Samenvatting: Shenna Waaijeirnk
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van shenna waaijeirnk
-
1 basis
-
1.1 ow, hoofdgedachte, tekstdoel, titel
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de verschillende soorten tekstdoelen en wat beteken ze?
- Amuseren = publiek vermaken met iets leuk, spannend, of ontroerend
- informeren = publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit
- opiniëren = publiek zelf mening laten vormen
- overtuigen = publiek mening laten overnemen
- activeren = publiek aanzetten iets te gaan doen
- Amuseren = publiek vermaken met iets leuk, spannend, of ontroerend
-
Wat zijn de soorten titels en wat houden ze in?
Infomerende = geeft aan waarover tekst gaat
motiverende = maakt de lezer nieuwsgierig naar de tekst -
1.2 inleiding en slot
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Inleiding wordt ook aantrekkelijk door een sterke eerste zin, wat voor manieren heb je?
- Intrigerende vraag
- schokkende of opvallende cijfers
- een paradox
- prikkelend citaat
- suggestieve of raadselachtige opsomming
- Intrigerende vraag
-
Hoe kun je het onderwerp introduceren in de inleiding
- 1 of meer vragen gesteld
- mening geformuleerd
- probleem geschetst
-
Hoe eindig je aantrekkelijk
Aansluiting begin, terugkomen op inleiding
uitsmijter -
1.3 middenstuk
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een deelonderwerp en hoe herken je die?
vaak word deelow aangekondigd door structuerende zin of tussenkopjes. Vaak deelow geformuleerd als vraag, antwoord deze vraag zijn uitgewerkt in de alineas's die samen heet deelow vormen -
1.5 signaalwoorden en functiewoorden
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is handig om verbanden in tekst te weten
Omdat de verbanden tussen de zinnen en de deelow duidelijk worden aangegeven en zo de structuur van de tekst herkent -
1.6 publiek
-
Wat voor dingen moet je rekening houden met het publiek
- Wat weet het publiek al over het ow, sluit aan bij voorkennis
- wat is het niveau van publiek? Stem woordkeuze en zinsbouw daar op af
- welke toon is geschikt? Serieus of luchtig, u of jullie?
- Wat weet het publiek al over het ow, sluit aan bij voorkennis
-
1.7 standpunt en argument
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.7
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een argument en wat voor signaalwoorden zie je vaak?
Kun je eigen standpunt verdedigen of het standpunt van iemand anders aanvallen, staat ervoor of achter standpunt.
signaalwoorden = want, omdat, namelijk, aangezien en immers -
1.8 betrouwbaarheid
-
Waar moet je opletten bij betrouwbaarheid
- Auteur en organisatie
- doel
- inhoud
- actualiteit
- eenzijdige bronnen
- vuistregel = als je iet hoort of leest dat te mooi, te gek, te vreemd, te onwaarschijnlijk = zeer wss ook niet waar
- Auteur en organisatie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden