Coalitievorming en het kabinet. Wie trekt aan het langste eind?
3 belangrijke vragen over Coalitievorming en het kabinet. Wie trekt aan het langste eind?
Er kan verschillen wie de meest dominante rol (en het meeste zeggenschap) heeft in een parlementaire democratie. Welke drie mogelijkheden zijn er?
- Het kabinet is de belangrijkste plek om beslissingen te maken, want het beleid is het gevolg van discussie in het kabinet.
- Bijvoorbeeld = in Nederland.
- De premier is de dominante figuur, want die kan besluiten (met ministers) wat de beleidskoers gaat worden.
- Bijvoorbeeld = in Duitsland
- De ministers opereren relatief autonoom: zij treden op voorgrond, geven hun autonomie aan en staan voor het beleid. De premier heeft hier niet veel invloed.
- Bijvoorbeeld = in Italië.
Hoe kun je dit inzoomen op Nederland?
2. De premier heeft een relatief zwakke positie en coalitiepartners leveren dan ook een vice-premier.
3. De premier kan niemand benomen, ontslaan of het kabinet reorganiseren zonder toestemming van de betreffende politieke partijen.
4. De premier staat aan het hoofd van een klein coördinerend ministerie (Algemene Zaken), terwijl de ministers aan het hoofd staan van grote beleidsministeries. Er zit hier dus een ongelijke schaal in.
Hierdoor wordt er vaak gezegd: “Dutch Chief Executive is neither a Chief nor an Executive”
Wat is het belang van coalitievorming?
- Je moet niet de verkiezingen winnen, maar de formatie winnen.
- De politieke macht hangt niet alleen af van het aantal zetels, maar ook van je positie in het “politiek spectrum”. Het is voor de formatie wegens tactische redenen goed om het midden te staan (mediaan), want veel partijen kunnen dan met je door een deur.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden