Fibre types and motor units - Motoneurons
3 belangrijke vragen over Fibre types and motor units - Motoneurons
De diversiteit aan spiervezeltypes komt ook tot uiting in de neuronen die de motor units innerveren. Hoe zien de motoneuronen eruit die de grotere, sneller motorunits aansturen?
Motoneuronen die de grotere, snellere motorunits aansturen hebben grotere cellichamen, grotere diameter
axonen en een groter aantal axonale takken
die de grotere aantal individuele spiervezels innerveren. De grootte van het cellichaam is waarschijnlijk de reden waarom de snelle motoneuron een groter aantal vezels kan aansturen, met de grotere
capaciteit die nodig is voor eiwitsynthese om
het uitgebreide vertakkende axonale netwerk te ondersteunen.
De elektrische eigenschappen van motorneuronen verschillen ook. Hoe is dit geregeld voor de snelle motorneuronen?
De grote cellichamen van de snelle motoneuronen hebben relatief weinig afferente innervatie en krijgen daardoor relatief weinig prikkelende input
van spindels. Dit betekent dat het minder waarschijnlijk is dat ze vuren in reactie op dalende inputs, dit is in overeenstemming met het size principle van rekrutering van motorunits.
Neuromusculaire junctions verschillen ook tussen vezeltypes:
De motor eindplaat regio's van snelle vezels zijn uitgebreider en complexer van structuur dan die van langzame vezels.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden