Fibre types and motor units - Histochemistry

8 belangrijke vragen over Fibre types and motor units - Histochemistry

Wat is een van de eerste onderzoeken die de biochemische basis vormen voor de verschillen in functie in skeletspieren? En wie deed dit onderzoek?


Een van de eerste onderzoeken die de biochemische basis voor verschillen in functie in skeletspieren onderzochten, was die van Barany (1967), in wezen
het herhalen van de observaties van Ranvier maar met behulp van
moderne kwantitatieve methoden. Hij mat de maximaal geactiveerde myosine-ATPase-activiteit bij fysiologische pH in een breed scala aan spieren en vond:
dat de ATPase-activiteit meerdere malen varieerde en
was recht evenredig met de snelheid van verkorting van de spier (Fig. 4.2). Hoe sneller de snelheid van
ATP-omzet en energieverbruik, hoe sneller
de spier kan verkorten.

Bij welke pH wordt snelle myosine geïnactiveerd en bij welke pH langzame myosine?


In het algemeen wordt snelle myosine geïnactiveerd bij zure pH
(ongeveer pH 4,3--4,6) terwijl langzame myosine wordt geïnactiveerd bij alkalische pH (rond pH 9,4)


Twee belangrijke groepen vezels
worden geïdentificeerd in menselijke spieren:
en waarin zijn ze onder te verdelen?

Type 1: langzaam
Type IIa: snel
Type IIb: alleen in knaagdieren
Type IIx: snel
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke twee vormen van actine zijn er?

Alfa-skeletal actine & alfa-cardiac actine.
Beide zijn ze te vinden in volwassen skeletspieren maar er is geen suggestie dat er verschillen zijn tussen de vezels.

Welke drie troponine (Tn) eiwitten zijn er?

TnC - het calciumbindende eiwit
TnI - de remmende sub unit.
TnT - de subunit dat bindt aan tropomyosine.

In welke vormen bestaan de drie troponine (Tn) eiwitten?

Ze bestaan allemaal in ten minste twee vormen, fast en slow, en worden gevonden in verschillende soorten skeletspiervezels.

Welk ander enzym werd gebruikt om onderscheid te maken tussen vezels op basis van hun relatieve glycolytische potentieel?

Alfa-glycerolfosfaatdehydrogenase (alfa-GPDH).

Waar en hoe wordt glycogeen opgeslagen?


Glycogeen wordt opgeslagen in spiervezels als kleine korrels zichtbaar op elektronenmicroscopie, maar het kan ook worden gevisualiseerd met een op jodium gebaseerd schaaltje. Er is een grote variatie tussen spiervezels in hun inhoud, maar over het algemeen des te meer glycolytische vezels des te hoger gehalte.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo