Skills schouder
28 belangrijke vragen over Skills schouder
Op welke punten let je bij observatie schouder in stand?
2. Nek-schouderlijn = Bij unilaterale schouderpijn, hangt de pijnlijke schouder meestal lager, Schouder mag 30˚ onder de 90˚hangen.
3. Afstand punt spina scapula op margo medialis naar wervelkolom moet kleiner zijn dan afstand angulus inferior naar wervelkolom. Aan de voorkant staat het SC lager dan de AC
4. Atrofie van de schouder is meestal te zien doordat de spina scapula dan duidelijk zichtbaar is.
Wat laat het Hornblower's sign zien?
SSMP 1 CTO /TWK
2.Helpen met
- uitstrekken wervelkolom
- schouderbladen naar elkaar toe
- borstbeen naar voren
- kin in korte knik
3.opnieuw anteversie en weer 0-10 laten scoren
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
SSMP 3 humeral head
Band aan de achterkant zorgt voor ventraal translatie. Druk gedurende de hele beweging houden
SSMP 4 contractie RC
Voor ventrale cuff spieren wordt endorotatie gevraagd via de theraband.
SSMP 5 humeral head
Gemodificeerde dynamic labral shear (DLS)
2. Arm nu exoroteren.
3. Horizontale abductien (arm in verlengde van lijf) en naar beneden van 120 naar 60gr abd.
Boven of acher klik is pos
Superior en doorsal lab
Biceps load ll
Rugligging, arm in 120 scaptie, exorotatie en 90 flexie elleboog
Pijnlijk?
Elleboog tegen weerstand laten buigen.
Positief bij pijn.
Stenvers 1: okselhaargrens in volledige anteflexie
De onderzoeker brengt de arm van de patiënt passief naar volledige anteversie. In deze positie is de afstand tussen christa margo lateralis inferior en de verticale verlenging van de dorsale okselhaargrens gemeten.
Negatief à Wanneer het meest laterale deel van de scapula zich in het verlengde van de okselhaargrens bevindt.
Positief à Wanneer de afstand een vinger of meer is.
Stenvers 2: clavicula rol
De onderzoeker brengt de arm passief in 60˚ anteversie terwijl met een vinger de clavicula wordt gepalpeerd. Bij verminderde rotatie wordt de vinger uit de supraclaviculaire ruimte gedrukt.
Negatief à Wanneer clavicula niet bewoog of maar een kleine ruimte voor de vinger ontstond.
Positief à wanneer de clavicula de vinger uit de ruimte drukte.
Stenvers 3: scapula posterior tilt tijdens laatste fase anteversie
Negatief à Wanneer de angulus inferior scapulae naar caudaal en anterior beweegt op het eind van de anteversie.
Positief à Wanneer deze beweging niet gevoeld kon worden.
Stenvers 4 Bewegingen van de CTO tijdens de laatste fase van de anteversie
De onderzoeker brengt de arm passief naar anteversie. Ongeveer 30˚ voor het eind van de beweging worden de spinale segmenten C7 t/m Th4 gepalpeerd.
Negatief à Bij ipsirotatie van de processus spinosi C7 t/m Th4
Positief à Geen palpabele beweging.
Rekken P-IGHL / dorsale kapsel
Rugligging
Uitvoering:
90gr abductie, te behandelen arm op niet-gelijknamige been van de fysio. Niet-gelijknamige hand voert via onderarm pt een endorotatie uit, terwijl andere hand van de ft evt. Dorsaalglijden van caput femoris doet.
Denk aan follow-through werpbeweging.
Rekken A-IGHL / kapsel ventraal-caudaal
Uitvoering:
Arm pt in 90 gr abd + 90 flexie elleboog, waarbij elleboog op been ft steund. Gelijk-namige hand ft beweegt arm via onderarm naar exo, terwijl andere hand ventraal glijden caput faciliteert.
Clavicula rotatie posterior HVT zittend
Frozen shoulder fase 1 mobilisatie caput en positioneren naar dorsaal
Uitvoering:
Een hand omvat scapula rond angulus inferior en andere hand doet anteflexie.
Glijden en transleren naar dorsaal van de caput humeri
Rugligging
Uitvoering:
Via de voorkant caput humeri naar dorsaal transleren.
Eindstandig glijden/transleren caudaal/ventraal
Buikligging, aangedane schouder rand van de bank.
Uitvoering:
De gelijknamige hand voert de anteflexiebeweging uit terwijl de andere hand de kop naar dorsaal/caudaal transleert.
Palpatie en rekken RCI
Ligt tussen subscapularis en supraspinatus, vanaf processus coracoideus naar lateraal (boven biceps pees), zou als een gat kunnen voelen.
Rekken
Rugligging, arm op zij, middenstand pro- en retractie.
Uitvoering:
Exorotatie (goed fixeren hele arm) met (overpressure caput naar ventraal).
Voorwaarde rekken bindweefsel
Palpatie Coraco-humerale ligament.
Rekken van CHL/SGHL of mobilisatie ventrale translatie
UGH:
Rugligging, arm op zij, middenstand pro- en retractie.
Uitvoering:
Exorotatie (goed fixeren hele arm) met overpressure caput naar ventraal.
Rekken MGHL + middelste ventrale kapsel-bandapparaat
Rugligging, zittend of staand
Uitvoering:
Arm in 45gr abductie en dan naar exorotatie, door naar ventraal te transleren kan er overpressure ventraal worden gegeven.
Rek A-IGHL m.b.v. apprehension/sensitisatie test
Hyperabduction test (Gagey) - Test voor lengte ‘hangmat’m.b.t. HAT
Zittend (evt. Staand). Ft staat achter de pt., ongelijknamige hand op acromion/coracoïd, gelijknamige hand omvat elleboog
Uitvoering:
Ft fixeert schoudergordel, arm pt in neutrale positie abduceren totat scapula mee wil gaan, dan RPA (Rang of passive abduction) vaststellen
Opmerkingen
· Normaal + 20gr
· Positief laxiteit (zonder trauma) RPA groter dan 105gr (ongeveer 90 +15gr extra mobiliteit door rek IGHL)
· Positief instabiliteit (na trauma): re/li vergelijking, provocatie symptomen
Rekken caudale deel kapsel
UGH:
Zittend of zijligging
Uitvoering:
Zittend, arm in abductie positie. Vanaf hier tegelijkertijd naar abductie en caudaal glijden caput werken.
Zijligging, idem.
Test lengte dorsale kapsel
Zijligging.
Uitvoering:
Breng arm gestrekt in 90˚abductie, vanaf hier naar adductie laten gaan terwijl de scapula gefixeerd wordt.
Normalter komt de arm tot horizontaal.
Rekken dorsale kapsel (sleepers stretch)
zijligging op te rekken schouder met de arm in 90gr abductie
Uitvoering:
De te rekken wordt naar endorotatie gebracht door de andere arm.
Horizontale adductie geeft meer rek op het dorsale kapsel.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden