Skills heup
19 belangrijke vragen over Skills heup
Laslett test 4 sacral thrust
Buikligging. De ft staan aan de zijde van de pt t.h.v. het bekken.
Uitvoering:
De onderzoeker oefent een verticale, naar beneden gerichte kracht uit op het centrum van het sacrum. Het beoogde effect is een anterieure afschuivende kracht van het sacrum op beide ilia.
Van der Wurff thigh thrust
Rugligging met het homolaterale been gestrekt.
De ft staat aan de kant van het gestrekte been en buigt het andere been naar circa 90° flexie heup, met ontspannen knie.
UV
De ft geeft adductie en druk in de lengte richting.
Opmerkingen:
Deze test zorgt voor een afschuiving van het SI-gewricht van anterior-posterior.
FADIR (anterior impingement test)
Uitvoering:
De ft staat aan de kant van het te onderzoeken been en brengt het been vanuit 90˚flexie en neutrale stand qua rotatie naar volledige flexie + adductie + endorotatie
Opmerkingen:
Test positief bij pijn provocatie in de lies
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Fitzgerald test diagonaal 1 anterieure labrum
UGH: rugligging
Uitvoering:
De ft staat aan de te onderzoeken zijde. Breng de heup naar anteflexie – exorotatie – abductie. Breng de heup vanuit deze positie naar extensie – endorotatie – adductie.
Opmerkingen:
Positief bij provocatie van de pijn, met of zonder klik
Lijkt op McMurray voor de heup
Fitzgerald diagonaal 2 posterieure labrum
UGH: rugligging, aan de zijkant van de behandelbank, zodat het te onderzoek been goed naar retroflexie (langs zijkant behandelbank) gebracht kan worden.
Uitvoering: Beweeg de heup vanuit flexie-endorotatie-adductie naar extensie-abductie-exorotatie.
Opmerkingen:
Positief bij pijnprovocatie van de bekende pijn met of zonder klik
Mobilisatie flexie heup
Rugligging. Het onderbeen van het te mobiliseren been ligt op over de schouder van de ft. Door optillen van het been wordt het been al in anteversie gebracht. Het been mag in lichte exorotatie vallen.
Uitvoering:
Door zijn/haar gewicht van het ene naar ander been te brengen, kan de ft meer of minder anteversie creëren. Doordat beide handen het bovenbeen omvatten, wordt een scheppende beweging gemaakt.
Mobilisatie abductie heup
Zijligging, met de knie van de onderste been opgetrokken, pt mag deze zelf vasthouden (ter bescherming onderrug). Ft staat achter de pt met het te mobiliseren been van de pt tegen zijn buik aan. Let op hoeveel flexie van de knie nog fijn is.
Uitvoering:
De caudale brengt naar abductie, terwijl de craniale hand de caudale schuif inzet.
Tractie manipulatie heup
Rugligging.
Uitvoering:
1. Fixatie zie hieronder
2. Het been wordt naar MLPP (30˚ anteversie, 30 ˚ abductie en 60 ˚ exorotatie (enige) of een erop lijkende stand gebracht, slack opnemen en doorzetten.
Manieren van fixatie
- Fixatieriem over beide ilia of diagonaal het been
- Collega die fixeert
- Pt houdt zich zelf aan hoofdsteun vast
- Voet van niet te manipuleren been in voetsteun
- Voetsteun omhoog + evt. flexie knie
- Topless op de bank
Opmerkingen:
Indicaties
- LRP met beperking endorotatie van de heup
- Vetlichaam (dan i.c.m. approximatie)
- Disposities
- Impingement
Contra-nutatie manipulatie van het sacrum
Buikligging, met gezicht naar de behandelen zijde. Ft staat aan andere kant.
Uitvoering
1. Palpatie SIPS, craniale hand op sacrum onder lijn van SIPS, caudale hand boven deze lijn op het ilium.
2. Beide handen geven druk naar anterior en lichtelijk uit elkaar. Hierdoor contra-nutatie sacrum
Opmerkingen
Wanneer dit rugklachten geeft of een pt bekend is met instabiliteit van de lage rug, wordt de pt gevraagd het niet te behandelen been van de bank te laten hangen, de ft. Kan de heup dan met zijn benen fixeren.
Nutatie sacrum door beweging van het ilium naar contra-nutatie (indirecte fixatie)
Buikligging, met gezicht naar de behandelen zijde. Ft staat aan andere kant.
Uitvoering:
1. Caudale hand tilt het been van de te behandelen zijde op met flexie knie.
2. Craniale hand op het ilium boven de lijn van S2 ter fixatie.
3. Been lichtelijk op tillen om slack op te nemen, craniale hand geeft ilium (PSIS) druk naar anterior.
Nutatie manipulatie (indirecte fixatie) (via ilium?)
Buikligging, met het niet te behandelen been afhangend van de behandelbank (ilium gaat naar posterior), evt. pt diagonaal plaatsen waardoor meer bovenlijf wel op de bank is.
Uitvoering:
Idee dat ilium nu in contra-nutatie staat en dan kan druk op het sacrum naar nutatie worden gegeven.
Contra-nutatie (via het wiel) wanneer druk op sacrum/ilium te pijnlijk is
Buikligging.
Uitvoering:
De craniale hand geeft caudale druk op de SIAS.
De caudale hand op het sacrum onder S2, ter fixatie.
De craniale hand geeft dan de snelheid.
Contra nutatie in zijligging
Zijligging met gezicht naar ft, onderste been licht gebogen in de heup knie gestrekt, voet van bovenste been in knieholte onderste been inhaken.
Craniale hand op SIAS bovenliggende been
Caudale hand op tuber ischiadicum
Uitvoering:
1. Rotatie vergrendeling van de wervelkolom van boven af via arm, daarna armen van pt losjes in elkaar vouwen
2. Handvatting zie hierboven
3. Er wordt een krachten koppel gegeven, tuber ischiadicum naar ventraal, SIAS naar posterior. Kracht kan worden opgebouwd tot aan thrust.
Thomas test (lengte psoas, tensor, tractus)
Uitvoering:
Pt houdt niet te testen been bij knie vast voor flexie knie en heup. Met behulp van de ft komt pt tot rugligging met het te testen been hangend over de rand van de bank.
Let wel: Mate flexie andere heup bepaalt mobiliteit (hier 20˚)
Opmerkingen:
Modified Thomas test is voor het labrum vanuit flexie beide heupen 1 heup naar retro met endo of exo test + bij bekende pijn en evt. met klik
Obertest (lengte tensor en tractus )
Uitvoering:
Breng de heup in abductie naar extensie (verlengde van het lichaam) en beweeg met gebogen knie naar adductie.
In flexie wordt via de patellat sterker aan de tractus getrokken: knie dient ten minste op heuphoogte te komen (lengte tensor en tractus)
Opmerkingen:
Origineel met knieflexie van 90˚
Modified met knie in extensie waardoor minder rek op tractus
FAIR test (lengte piriformis)
Uitvoering:
Breng bovenliggende heup in flexie / adductie / endorotatie met de voet achter het onderbeen (net distaal van de knie opdat heupflexie van <60˚ ontstaat en de piriformis exorotator blijft.
Stabiliseer het bekken en beweeg de heup verder in endorotatie.
Opmerkingen:
Test is positief bij beperkte ROM en / of provocatie bilpijn
Buiklig PROM rotaties (waarom)
Normale PROM endo: 30-35˚, exo 50-55˚
Let op: bekken stabiliseren.
Shearing strain / posterior shear lig. Iliolumbale
Rugligging
Uitvoering:
Ft. omvat het gebogen been, geeft enige adductie (Gapping) en longitudinale compressie (Shearing)
Positief bij unilaterale pijn gluteaal of achterzijde (boven) been
Shearing strain / posterior shear lig. Sacrospinale
Rugligging
Uitvoering:
Lig. Sacrospinale à submaximale heupflexie naar de heterolaterale schouder en geeft daar longitudinale compressie
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden