Samenvatting: Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van sociaal wetenschappelijk onderzoek

• 1 sociaal wetenschappelijk onderzoek

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• benoem de drie eisen voor causaal verband?

  1. Bestaat er een verband tussen de variabele. (samenhang)
  2. gaat de oorzaak vooraf aan het gevolg (verloop in tijd)
  3. spelen er geen andere variabele een rol (geen anderen invloeden)

• Wat wordt er bedoelt met interne validiteit?

  De mate waarin het onderzoeksonderwerp ons in staat stelt causale conclusies te trekken over het effect van een specifieke onafhankelijke variabele.

• 2 Statistische generalisatie: Steekproeven en populatie

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Op welke wijze kun je onderzoekseenheden in je onderzoek trekken?

  via lootjes of a-selecte getallen via de computer. 

• Wat is belangrijk als je de kans in het onderzoek gelijk wil houden?

  Dat je met terug leg doet anders worden de kansen ongelijk. 

• Wat is het verschil tussen een onafhankelijke en een afhankelijke steekproef?

  Bij afhankelijk gaat het om een herhaalde meting op worden de elementen gematcht en bij onafhankelijk random 

• Hoe kunnen we de populatie onderzoeken?

  1 populatie, het vaststellen van het gemiddelde van een specifiek kenmerk
  2 populaties; verschil vragen beantwoorden
  3 of meer populaties; verschil en verschillende tijdstippen

• 3 Kansen en kansverdelingen

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe bereken je de kans afgeleid uit het kansmodel?

  Je verzamelt alle mogelijke uitkomsten (u= uitkomstruimte)
  je beschrijft de elementaire gebeurtenissen, zoals bij een dobbelsteen de U is 6 en het gooien van een 5 is 1 de kans is dus 1/6

• Hoe bereken je samengestelde gebeurtenissen?

  of het een of het ander? vb. 1 of 5 gooien met een eerlijke dobbelsteen.
  je mag ze bij elkaar optellen. p(a) + p(B)

• Als twee gebeurtenissen onafhankelijk van elkaar zijn, hoe moeten we dan rekenen?

  Dan kunnen we de elementaire gebeurtenissen keer elkaar doen. 

• Wat moeten we doen als de elementaire gebeurtenissen afhankelijk van elkaar zijn> zoals hoger dan 3 gegooid?

  Dan deel je de elementaire gebeurtenis door de uitkomstruimte. vb. 1/6 : 4/6 de laatste kan je nu omdraaien er een keer som van maken. 1x 6 = 6 en 6x 4 = 24 6/24 en dat is 1/4