Rechtsbescherming - Bestuursrechter en sociale zekerheid - Algemeen kader
19 belangrijke vragen over Rechtsbescherming - Bestuursrechter en sociale zekerheid - Algemeen kader
Welke regelingen van de rechtsbescherming door de bestuursrechter zijn belangrijk?
Beroepswet (Berw)
En de wet RO
En de verschilllende SZR wetten zelf.
Waarom zal de relativiteitseis een geringe betekenis hebben in het SZR?
In het SZR zijn de regels veelal gericht op de uitkeringsgerechtigde.
Wat houdt de judiciele lus in?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Zijn dit besluiten? 1. Een brief waarin is vermeld dat een blh niet is verzekerd en dus geen premies hoef te betalen? 2. Schriftelijke mededeling dat de AOW-pensioen wordt verlaagd? 3. Nalaten van de uitbetaling van een bijstandsuitkering? 4. Brief waarin een besluit wordt herhaald?
2. Ja een besluit
3. Ja een besluit, namelijk een handeling die kan worden gelijkgesteld met een besluit, 8:1 lid 2 awb.
4. Nee geen besluit, rechtsgevolg is al teweeggebracht door het oorspronkelijke besluit.
Is een deskundigenoordeel over de vraag of een werknemer a.o. is een besluit?
Zijn dit besluiten? 1. De uitnodiging voor een gesprek in verband met een periodiek rechtmatigheidsonderzoek? 2. Een re-integratievisie voor zo ver uit de wet voortvloeiende rechten en plichten nader zijn geconcretiseerd in concrete sollicitatie activiteiten? 3. Zelfde als 2 voor een plan van aanpak?
2. Ja, gericht op rechtsgevolg
3. Ja, idem 2.
Wat zijn voorbeelden van a en b organen in het SZR?
B-organen, eigenrisicodragers
Waartegen kan in het SZR geen beroep worden ingesteld?
1. Als een andere rechtsgang bij een beschikking openstaat.
2. Ook niet als bs in de negatieve lijst, bijlage awb voorkomt, bijvoorbeeld inzake besluiten vh B&W over voorschotverstrekkingen.
Hoe verschillen de beslistermijnen in de SZR?
Als er geen wettelijke termijn is, dan de redelijke termijn van 8 weken, art. 4:13 lid 2. Voor het nemen van beslissingen op bezwaar in beginsel termijn van 13 weken.
Waarvoor biedt artikel 6 EVRM waarborgen?
Hoe moet de vraag worden beantwoord of de redelijke termijn van art. 6 EVRM is geschonden?
- Ingewikkeldheid van de zaak
- Wijze waarop de zaak door het BO en de rechter is behandeld
- Het processuele gedrag van de betrokkene gedurende de hele procesgang
- De aard van de maatregel en het daardoor getroffen belang van de betrokkene
Wanneer zal volgens de CRVB (26 jan 2009) de redelijke termijn (in jaren) zijn overschreden? Wanneer kan schending hiervan gerechtvaardigd zijn?
- Voor bezwaar, half jaar
- Voor beroep, anderhalf jaar
- Voor hoger beroep, 2 jaar
- Dus 3.5j voor rechterlijke fase is niet schending van de redelijke termijn
Rechtvaardiging:
- zaak is ingewikkeld
- procespartij heeft voortgang belemmerd
- belang is gering
Wordt de schending van de redelijke termijn ambtshalve getoetst?
Wanneer zal schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn worden uitbetaald en hoeveel?
Hierop bestaat een nuancering, indien er een vernietiging plaats vind van de BOB en deze opnieuw moet worden behandeld door het BO en de rechter, dan komt de vertraging voor het BO.
Komt de vertraging echter voor in de rechterlijke fase, dan is de Staat (Ministerie van Justitie) aansprakelijk, volgens de CRVB.
Geldt de redelijke termijn ook voor meervoudige procedures waarbij 1 of meer instanties vaker aan zet zijn geweest?
Indien het geschil niet aan de rechter is voorgelegd, kan er dan een aanspraak worden gemaakt op vergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn?
Hoe zit het met de vergoeding, vd overschrijding redelijke termijn, indien meerdere partijen gezamenlijk procederen?
Kan met de vergoeding van betaalde verbeurde dwangsommen worden volstaan met de schadevergoeding voor schending van de redelijke termijn van art. 6 EVRM?
De dwangsommen zijn een middel om een tijdige beslissing te krijgen. Niet bedoeld als vergoeding voor mogelijke immateriële schade als gevolg van het te lang duren van een procedure.
Wie is bevoegd in HB om SZR te behandelen en waarom?
Indien een wet niet voorkomt, maar het hier gaat om een onbedoeld hiaat (moet blijken uit onderwerp, kader, strekking of toepasselijk recht), dan CRVB toch bevoegd. Dit was bijv. het geval bij een indicatiestelling Wet op de Jeugdzorg. CRVB veel ervaring aangezien deze indicatiestellingen doet in kader van AWBZ, civiele rechter dus niet bevoegd maar CRVB.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden