Perceiving Individuals - Forming First Impressions: Cues, Interpretations, and Inferences

22 belangrijke vragen over Perceiving Individuals - Forming First Impressions: Cues, Interpretations, and Inferences

Welke verschillende cues gebruiken we bij het vormen van een eerste indruk?

  • Fysieke verschijning: bijv. baby-face = minder leiderschapskwaliteiten en 'what is beautiful is good'
  • Gedrag: bijv. non-verbale cues bij leugendetectie
  • Context: bijv. slordige kamer minder consciëntieus persoon
  • Bekendheid: door herhaalde blootstelling verhoogde toegankelijkheid, stimuli die toegankelijker zijn worden makkelijker verwerkt
  • Sailliantie: de mogelijkheid van een object om de aandacht te trekken in z'n omgeving. Een spreker in de stille zaal, een grote moedervlek op het gezicht van iemand die maar weinig mensen hebben.

Hoe worden grofweg eerste indrukken gevormd?

  1. Uiterlijk
  2. Nonverbale communicatie
  3. Omgeving
  4. Gedrag
  5. Mate van bekendheid met personen
  6. Dingen die opvallen (salience)

Wat is het corresponderend vooroordeel (correspondence bias)

De neiging om aan te nemen dat wat zij als gedrag observeren iets zegt over de karaktereigenschappen van degene die geobserveerd wordt. Zelfs als andere aspecten, zoals een ongewone situatie, dit gedrag kan verklaren.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is een mentale representatie? Waarom hebben wij deze?

1. Mentale representatie is een term voor het geheel aan kennis die een individu heeft opgeslagen in zijn geheugen m.b.t. mensen, objecten, situaties en sociale groepen. Onze kennis over bijvoorbeeld chocolade, de smaak, geur en kleur is een mentale representatie.

2. Wij slaan deze informatie op, omdat deze ons leiding geeft onze handelingen die tegemoet komen aan onze behoeften aan beloning en contact met andere mensen.

Waarom vormen we indrukken van individuen en herinneren we ons die?

De impressies leiden onze handelingen op manieren die tegemoet komen aan onze behoeften aan zowel concrete beloningen als verbondenheid met andere mensen.

3.1 Onze kennis over de karakteristieken van mensen en de wijze waarop ze met elkaar samenhangen is een vorm van mentale representatie. Net als onze impressies en beliefs over leden van bepaalde beroepen, nationaliteiten en etnische groepen.
Wat is een
mentale representatie?

Mentale representatie =
Een vorm van kennis die iemand in zijn geheugen heeft opgeslagen.
Deze opgeslagen kennis beïnvloed al onze sociale beliefs en gedragingen.

3.1 Waarom vormen en onthouden we impressies van individuen?

Impressies leiden onze acties op manieren die tegemoetkomen aan onze behoeften aan zowel beloningen als verbondenheid met mensen.

Algemene positieve of negatieve impressies beinvloeden met wie we tijd door willen brengen en onze gedachte/gevoelens mee willen delen, en uiteindelijk met wie we hechte relaties aangaan.

Hoe maken we kennis beschikbaar

  1. Het kan geactiveerd worden door een andere oorzaak.
  2. Het is beschikbaar omdat het recentelijk is geactiveerd.
  3. Het is beschikbaar omdat het frequent en chronisch geactiveerd wordt.

Wat is het verschil tussen ´´thin slices´´ en ´´mere exposure´´

This slices zijn korte geluids- of beeldfragmenten, mere exposure is de blootstelling aan een stimuli zonder beloning. Dit creëert vertrouwen (door herhaling) waardoor het in een positiever licht komt te staan.

Hoe worden cues geïnterpreteerd?

Automatisch, d.m.v. onze opgeslagen kennis (mental representations, te weten associaties en toegankelijkheid) over mensen, gedrag en sociale situaties.

Mensen nemen vaak aan dat anderen innerlijke kwaliteiten hebben die corresponderen met geobserveerde gedragingen (correspondance bias). Wanneer is een corresponderende inferentie gerechtvaardigd?

1. Wanneer de persoon zelf uit vrije wil voor het gedrag gekozen heeft.
2. Wanneer het gedrag unieke effecten heeft die ander gedrag niet heeft.
3. Het gedrag is onverwacht in plaats van verwacht.

Wat is correspondence bias?

De neiging om persoonlijkheidskenmerken toe te schrijven aan geobserveerd gedrag, ook wanneer er andere mogelijke oorzaken zouden kunnen zijn. De mensen zouden dus ook aangespoord kunnen zijn om voor Fidel Castro te zijn.

Wat is een correspondentie bias ofwel een fundamentele attributiefout?

De tendens om onrechtvaardige corresponderende inferenties te trekken.

Jones and Harris (1967), Jones (1990b) en Gilbert (1998) toonden het bestaan van deze bias (vertekening) aan; mensen hebben de neiging aan te nemen dat geobserveerde gedragingen van een persoon de innerlijke karakteristieken van deze persoon reflecteren, ook al kunnen situationele aspecten het gedrag verklaren.

Wanneer is de correspondence bias vermindert?

Wanneer we niet meer per se naar de persoon kijken. Wanneer iemand lachend uit een comedy komt schrijf je dat eerder aan de film toe dan aan de persoon.

Wat is corresponderende inferentie?

Mensen nemen aan dat iemand innerlijke kwaliteiten heeft die overeenkomen met het gedrag dat men laat zien (iemand is wat hij doet).

Deze inferentie is afhankelijk van onze interpretatie van de cues (verwachting, motief, gedrag, context, recente activatie en herhaaldelijke activatie).

Wanneer is corresponderende inferentie gerechtvaardigd?

  1. Het individu koos vrijwillig voor dit gedrag
  2. Het gedrag heeft een uniek effect dat ander gedrag niet heeft; hoe minder effecten het gedrag deelt met andere mogelijke keuzes, hoe makkelijker het is om te beslissen welk effect dit gedrag veroorzaakt
  3. Het gedrag is onverwacht of atypisch

Wanneer neemt corresponderende inferentie af?

Door te letten op:

  1. Cultuurverschillen
  2. De context 

Wanneer zou een Correspondent inference correct zijn?

-Persoon kiest gedrag vrijwillig
-Gedrag heeft unieke effecten, wat ander gedrag niet heeft.
-Gedrag is bij voorkeur onverwacht ipv verwacht of typisch.

Welke bronnen van accessibility hebben invloed het vormen van een inference (conclusie over gedrag)

Verwachting, motief, bui, context, recente activatie en frequente activatie

3.1.1 Hoe vormen we een eerste indruk/impressie?

  1. visuele aanwijzingen (uiterlijk, non-verbale communicatie, omgeving, gedrag).
  2. vertrouwdheid zorgt voor verhoogde 'liking' (iemand die je iedere dag in de bus ziet is al 'vertrouwd').
  3. opvallende eigenschappen die de aandacht trekken in de specifieke context waarin ze voorkomen hebben veel invloed.

3.1.2 Wat is de rol van toegankelijkheid van kennis bij interpretatie?

Hoe toegankelijker de kennis, hoe waarschijnlijker het is dat die kennis automatisch naar voren komt zonder dat we die kennis bewust proberen op te halen, en hoe waarschijnlijker het is dat die kennis onze interpretatie van cues beïnvloed.

Kennis wordt toegankelijk en beïnvloed hoe we cues interpreteren op 3 hoofdmanieren:
  1. kennis kan geactiveerd worden door andere gelijktijdige gebeurtenissen op het moment dat de cue voorkomt (waaronder ook 'stemming' en verwachtingen).
  2. kennis kan toegankelijk zijn doordat het recent is geactiveerd (priming).
  3. kennis kan toegankelijk worden doordat het vaak of chronisch is geactiveerd.

3.1.2 Wat is de invloed van verwachtingen bij interpretatie?

Verwachtingen zorgen ervoor dat bepaalde kennis geactiveerd wordt en toegankelijk is bij het interpreteren van cues.

Een belangrijke bron van verwachtingen over andere mensen is hun lidmaatschap aan sociale groepen (leeftijd, gender, etniciteit, beroep, enz).

De effecten van verwachtingen van sociale perceptie zijn alomtegenwoordig.
Onze verwachtingen van situaties kunnen
ook gerelateerde informatie activeren, die we dan gebruiken om gedrag te interpreteren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo