Samenvatting: Social Research Methods 6E | 9780198796053 | Tom Clark, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Social Research Methods 6E | 9780198796053 | Tom Clark; Liam Foster; Alan Bryman; Luke Sloan

• 1 Module 1

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.1 Wat is het wetenschappelijk onderzoek?

• Wat is een wetenschappelijk onderzoek?

  1. Systematisch (vs. Intuïtief): bewuste planning, duidelijk onderzoeksproces. (je begint niet zomaar. Je hebt een stappenplan voor ogen)
  2. Controleerbaar, transparant (vs. Ondoorzichting): uitleg en reflectie over hoe je tot kennis bent gekomen 
  3. Empirisch bewijs geeft de doorslag 9vs. Speculatie, eigen ideeën

• 1.2 Stappen in het onderzoeksproces: de empirische cyclus

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de 7 stappen voor het onderzoeksproces / empirische cyclus?

  1. Onderzoeksvraag -> belangrijk, stuurt het hele proces -> beïnvloed alle andere onderdelen van het onderzoeksproces
  2. Literatuur bestuderen (literature review)
  3. Concepten en theorie
  4. Selectie van onderzoekseenheden (sampling cases)
  5. Dataverzameling
  6. Data - analyse     
  7. Rapportage (writing up)

• 1.3 Rol van theorie in onderzoek: deductie en inductie.

  Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is theorie en kennistheorie?

  Theorie = een verklaring van een geobserveerde regelmaat
  Kennistheorie = uitspraken over wat kennis is, gebaseerd op wat de bron van kennis is .
  
  Om een theorie te bedenken heb je dus onderzoek nodig.

• Wat is empirisme (ervaringsleer)?

  Ervaringen of zintuigelijke waarnemingen vormen de enige bron van kennis omtrent de werkelijkheid. De gegevens van deze ervaring vormen het fundament van kennis.
  
  - Wat je niet ziet, bestaat niet
  1. Alleen kennis verkregen door ervaring is acceptabel, ideeën moeten empirisch worden getest om kennis te kunnen noemen  
  2. Het verzamelen van feiten / ervaringen kan op zichzelf als doel worden gesteld (naive empiricism)

• Wat is inductieve confirmatie?

  Dit is een bevestiging. Op grond van een waargenomen regelmaat in een beperkt aantal gevallen een universele uitspraak stellen. 
  Voorbeeld -> alle raven zijn zwart. Dit is geen hard feit. Het kan pas waar worden aangenomen op grond van falsificatie.

• 2 Module 2

• 2.1 Epistemologie en ontologie.

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is hermeneutisch - fenomenologische traditie?

  Een filosofie die zich bezighoudt met de vraag hoe individuen betekenis geven aan de wereld om hun heen en hoe de onderzoeker dit interpreteert / analyseert/ hiermee omgaat
  
  Fenomenologie : de leer die wil trachten zonder enig vooroordeel de dingen te leren kennen zoals zij zich voordoen
  
  Hermeneutiek : theologische term -> theorie en methode van het interpreteren van sociale acties.
  Dubbele hermeneutiek: dubbele interpretatie -> de wereld wordt geïnterpreteerd door zijn actoren, deze interpretatie wordt weer geïnterpreteerd door de onderzoeker
  
  Algemene epistemologische benadering

• 2.2 Onderscheid kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksstrate-gie.

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is kwalitatief onderzoek?

  - Describe cultural meaning, how social reality is constructed (begrijpen)
  - voornamelijk inductie -> generaliseren van theorie
  - Constructivisme -> ontologie
  - Intepretatief -> epistemologie
  - Object van studie -> perspectieven
  - Doel van studie -> begrijpen
  - Hoeveel cases -> case study

• Welke 3 ideaaltypische benaderingen zij er om kennis over sociale werkelijkheid te vergaren?

  1. Posivistische school : verklaren -> erklaren
  2. Interpretieve school: begrijpen -> verstehen
  3. Kritische benadering: ingrijpen, veranderen

• 3 Module 3

• 3.1 -Criteria voor beoordeling kwaliteit van een onderzoek: betrouwbaar-heid, repliceerbaarheid, validiteit.

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een research design en aan welke prioriteiten hangt de keuze voor een bepaald research design af?

  Rearch design verschaft een frame voor de verzameling en analyse van data
  - Het uitdrukken van causale verbanden tussen variabelen
  - Het generaliseerbaar maken naar een grotere groep dan die eigenlijk aan het onderzoek hebben meegedaan
  - Het begrijpen van gedrag en de betekenis van gedrag in specifieke sociale contexten 
  - het maakt de tijdelijke sociale omstandigheden duidelijke en hun onderlinge connecties

• Wat zijn de alternatieve criteria voor research design voor het beoordelen van de kwaliteit van een onderzoek?

  1. Dependability (afhankelijkheid) = betrouwbaarheid: are the findings likely to apply at other times?
  2. Credibility (geloofwaardigheid) = interne validiteit en meetvaliditeit: how believable are the findings?
  3. Transferability (overdracht) = externe validiteit: do the findings apply to other contexts?
  4. Confirmability (oprechtheid) = objectiviteit, waardevrijheid: have investigators allowed their values to intrude (indringen)?