Startpagina / Samenvattingen / Sociale Psychologie / gedrag-komkommer-functies

Cultuur en geslacht - Mensen zijn een product van de natuur

4 belangrijke vragen over Cultuur en geslacht - Mensen zijn een product van de natuur

Volgens Vygotsky wordt het menselijk bewustzijn door relaties met anderen van buitenaf opgebouwd, via socialisatie. Een situatie beïnvloedt ook onze psychologische functies en ons gedrag. Veel lichaamsfuncties zijn afhankelijk van de omgeving. De hersenen ontwikkelen nieuwe capaciteit als gevolg van onze fysieke en mentale activiteit en hoe we met situaties omgaan. De hersenen leggen vast wat er gebeurt en creëren dankzij de plasticiteit nieuwe manieren van denken, voelen en gedrag. Cultuur wordt onderdeel van iemands natuur. Psychologische functies zijn verdeeld in twee categorieen, welke zijn dit?

- De lagere functies zijn biologische mechanismen, zoals reacties die we bij dieren zien die geen bewuste ervaring nodig hebben.
- De hogere psychologische functies controleren deze biologische mechanismen. Ze stimuleren de richting van de groei van neuronen en vormen de hersenen. Biologische fenomenen vormen het kader voor mentale fenomenen, in plaats van dat ze meteen een richting geven.

In welke mate is het gedrag het resultaat van een evolutionair proces? Wat zijn hierbij de indicatoren van de evolutionaire roots in gedrag bij mensen? Noem 4 punten

- Dierengedrag. Denk aan de chimpanzees.
- Gedrag van (hele jonge) kinderen.
- Neurologische processen. Welke stukken hersen zijn gerelateerd aan gedrag?
- Culturele diversiteit = Is gedrag vergelijkbaar in alle culturen?

Noem 4 voorbeelden van gedrag met een evolutionaire basis

- Seksualiteit
- Coöperatie = Werk samen in groepen voor gemeenschappelijke doelen.
- Leiderschap.
- Moraliteit.

Moraliteit is een voorbeeld van gedrag met een evolutionaire basis. Er is hierbij onderzoek gedaan, licht dit onderzoek toe.

Apen en moraliteit (Brosnan & De Waal, 2003)
- Gelijkwaardige conditie: beide apen kregen een stukje komkommer in ruil voor een muntje.
- Ongelijkwaardige conditie: een aapje krijgt een
stukje komkommer, de andere aap krijgt een (stuk mooiere) druif.
- Je ziet dat het aapje dat het stuk komkommer krijgt, het oneerlijk vindt en de komkommer teruggooit. Hij wil ook een druif.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Sociale Psychologie

Bekijk samenvatting