Overtuiging - Elementen overtuigingskracht
6 belangrijke vragen over Overtuiging - Elementen overtuigingskracht
Als we kijken naar de bronvariabelen van perifere variabelen, wie is dan de bron? Benoem aan de hand van 3 punten
- Vertrouwen/expertise
- Vergelijkbaar (ingroup versus outgroup)
- Fysieke aantrekkelijkheid: wat mooi is, is goed (Halo effect)
Als we kijken naar de bronvariabelen van perifere variabelen, dan is de bron vaak aantrekkelijk, vergelijkbaar en vertrouwen/expertise. Die expertise leidt echter ook tot het sleeper effect. Wat houdt dit in?
- Bijvoorbeeld een reclame voor horloges. Een bekende, knappe vrouw heeft een horloge om. Op lange termijn word je niet overtuigd om het horloge te kopen.
Opvallend is dat politieke kandidaten die het meeste uitgeven aan hun campagne vaak de meeste stemmen krijgen: herhaling maakt uitspraken geloofwaardig, ook omdat het bijdraagt aan het verbeteren van de vloeiendheid (rijmen ook). De overtuigingskracht neemt ... Als de bekendheid van het onderwerp toeneemt.
Vergeleken met passief gevormde houdingen zijn ervaringsgerichte houdingen stabieler en minder kwetsbaar voor dreiging. Ook worden we beïnvloed door onze omgeving. Wat houdt de gebroken venstertheorie in?
De gebroken venstertheorie = stelt dat zichtbare voorstellingen van wanorde normen stellen voor criminaliteit en asociaal gedrag.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Een eigenschap kan het overtuigingsproces versterken of belemmeren. Zo zijn mensen met een gematigd.gevoel van eigenwaarde het gemakkelijkst te beïnvloeden. Wat is het verschil tussen de life cycle verklaring en de generatieverklaring?
Generatieverklaring = volgens deze verklaring veranderen houdingen niet. Ouderen houden vast aan houdingen die ze hadden toen ze jong waren. Omdat deze houdingen anders zijn dan die van de huidige jeugd, is er sprake van een generatiekloof. Daarnaast zijn er verschillen tussen de cohorten. Deze theorie lijkt het meest accuraat. De tieners en jongeren van begin 20 jaar zijn belangrijke leeftijdsgroepen waarin de houdingen erg wisselen. Deze groep zijn nog bezig met het vormgeven van hun volwassenheid.
Wat bepaald of het de centrale of perifere route in gaat? Noem 4 punten en licht eentje hiervan verder toe
- Capaciteit = als je je meer kan concentreren dan gaat het waarschijnlijk meer via de centrale route, terwijl als je moe bent het waarschijnlijk via de perifere route gaat
- Individuele verschillen = zoals de behoefte voor cognitie
- Gemoedstoestand en emoties:
* Positieve gemoedstoestand: everything is ok signaal. Oppervlakking proces = perifere route
* Negatieve gemoedstoestand: pas op signaal. Systematisch proces = centrale route.
Een andere cue voor perifere processing zijn gevoelens. Waarom zijn gevoelens belangrijk? Wat houdt hierbij de how do i feel about it heuristiek in? En welke rol speelt klassieke conditionering?
- How-do-i-feel-about-it-heuristiek (Schwarz & Clore) = Als ik me goed voel, moet ik het leuk vinden
- Klassieke conditionering = Affectieve informatie wordt gekoppeld aan een attitude-object
* Mooie vrouw in autocommercial
* Muziek in supermarkt
* Humor in commercials
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden