Samenvatting: Sociale Psychologie Voor Toegepaste Psychologie | 9789463792851 | Pol Craeynest, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sociale psychologie voor toegepaste psychologie | 9789463792851 | Pol Craeynest; Griet Van Vaerenbergh

• 1 Kennismaking met de sociale psychologie

• Geef de definitie van Sociale psychologie

  De wetenschappelijke studie van hoe andere mensen hun gedachten, gevoelens en handelingen invloed hebben op andere mensen. Dat ze nu feitelijk, voorgesteld of geïmpliceerd aanwezig zijn of niet.

• 1.1.1 Gebiedsomschrijving

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat verstaan we onder het ABC model

  De gedachten, gevoelens en handelingen van mensen
  

  • Affectieve component
  • gevoelens
  • Behavior
  • het manifeste gedrag
  • Cognitieve aspecten
  • waarneming, geheugen en denken

• Wat word er verstaan onder feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid?

  • Feitelijke of directe aanwezigheid
  • het gedrag dat je vertoont als iemand echt aanwezig is

  • Voorgestelde aanwezigheid

  • je gedrag rekening houdend met iemands mening die er niet is.
  • voorbeeld: bday feest organiseren voor een ander persoon

  • Impliciete aanwezigheid:
                  Voorbeeld: wetten en regels, reclame
  • gedrag wordt meegestuurd door onzichtbare instanties

  
  

• 1.2.1 Kenmerken van bij het ontstaan

• Wat zijn van bij het ontstaan kenmerken van de sociale  psychologie?

  • Sterk experimentele traditie
  • op eenduidig manier aanduiden welke factoren een invloed hebben
  • storende factoren/variabelen onder controle houden

• 1.2.2 Latere aandeachtspunten

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn huidige aandachtspunten voor de sociale psychologie?

  Ethische aandachtspunten
  

  • Internationaal werd een deontologische code  opgesteld
  • Informeren van de deelnemer voor of na het experiment
  • Schriftelijke bevestiging van deelname

  
  Meer culturele verscheidenheid
  

  • Conclusies vaar veralgemeend of te westers
  • Vooral onderzoek op studenten

  Het belang van biologische factoren
  Inschakelen van nieuwe technologieën
  

• 2 Groepsnormen/de groep als richtsnoer voor de individu

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Met wat kunnen groepsnormen verband houden

  Handelen, Denken, Voelen
  

  • (geven we elkaar een kus of niet, hoe kleden we ons aan)

  kunnen expliciet zijn
  

  • (de regels zijn duidelijk geschreven)

  of impliciet zijn
  

  • (de regels staan niet vast dus je kijkt hoe de andere rond jouw zich gedragen en doe het na)

• 2.2.2 Conformeren aan een groepsnorm

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Bespreek het experiment van Solomon Asch met de visuele waarnemingsproef (opzet, resultaten, conclusie)

  Opzet
  Studenten krijgen steeds 2 kaarten te zien en ze moeten zeggen welke van de 3 overeenkomt met de standaardlijn.
  Fase 1: luidop
  

  • 5 studenten geven steeds verkeerd antwoord -> 6de student geeft bewust ook foutieve antwoord

  Fase 2: schrijven
  

  • 5 studenten geven verkeerd antwoord -> 6de student schrijft juiste antwoord maar soms ook de foutieve

  Resultaten
  

  • 76,4% geeft minstens 1x foutieve antwoord
  • 37,4% liet zich minstens 6x beïnvloeden
  • 36% van alle antwoorden waren fout

  Conclusies
  ook al gaat het over iets heel eenvoudig, durfden veel deelnemers niet tegen het unaniem afwijkende oordeel van de groep aan te gaan

• Wat is informatieve en normatieve sociale beïnvloeding?

  informatieve sociale beïnvloeding
  

  • Redenen om akkoord te gaan
  • meer impliciet
  • ik ga kreeft eten in een resto voor het 1st maar weet niet hoe dat moet dus kijk ik naar de anderen

  normatieve sociale beïnvloeding
  

  • Druk om toe te geven
    
  • proces waarbij geleidelijk aan (meestal non-verbale communicatie) een gezamenlijke norm ontstaat die door de individuen van de groep wordt gevolgd

  • Ik ben op café met vrienden, iedereen besteld nog een laatste pintje. Hoewel ik weet dit te veel gaat zijn voor mij, bestel ik er ook 1tje.

• In welke mate heeft de groep een invloed op het conformisme? (5)

  • je relatie met de groep
  • hoe gehechter hoe meer conformisme

  • de grootte v.d. Groep
    
  • hoe groter hoe meer conformisme
    
  • veiligheid
  • allen wandelen of in groep
  • karakter
  • sommige hebben meer conform gedrag, beïnvloedbaar of niet
  • Unanimiteit
  • als iemand een ander antwoord geeft dan mag ik dat ook

• In welke mate heeft een situatie een invloed op het conformisme?

  • Hoe duidelijker de situatie, hoe minder conformisme
    
  • hoe minder duidelijk hoe meer conformisme ( = ambiguïteit)
  • moet men zijn mening publiek maken of niet
  • bij publiek maken is er meer conformisme
  • thema/onderwerp
  • als het onderwerp je interesseert dan durf je ook tegen te spreken