Samenvatting: Sociale Stand
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sociale Stand
-
Week 1
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/10/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Waaruit bestaan sociale zekerheden?
1. Werknemersverzekeringen (premies, UWV)
--> WW, WIA (WAO, ZW
2. Volksverzekeringen (sociale premies, SVB)
--> AOW, ANW, AKW, WLZ
3. Sociale voorzieningen (belastingen, gemeente)
--> Wajong, Bijstand, WSW --> Participatiewet (als je zelf bijna niks meer bezit) -
Leg de geschiedenis van de v.s. uit. (globaal)
Wijzigingen in de v.s. zijn een reactie op sociale veranderingen. Voor de v.s.: kleinschalig, lokaal en willekeurig.
Opkomst eind 19e eeuw: modernisering
- Industrialisering (landbouw --> industrie) (van kapitaal --> kennis)
- Individualisering (gemeenschappen onder druk) (klasse --> individu)
- Nationalisering (natie-staat) (natiestaat --> EU)
3 perioden:
1. Prehistorie (1900-1940)
2. Golden Age (1945-1975)
3. Herbezinning en hervorming (1975-heden)
- Verlaging uitgaven
- Beperking toegang
- Hervorming uitvoeringsorganisatie
- Activering en keuzevrijheid -
Wat zijn de 2 ontwikkelingen volgens Engelen et al. in de v.s.? En waar leidt dit toe?
1. De veranderde arbeidsmarkt en arbeidsorganisaties --> individuele ontplooiing --> transformatie
2. Het gezin
--> nieuwe samenlevingspatronen
--> maatschappelijke uitval
Leiden tot een toename van de maatschappelijke fragmentatie als gevolg van een grotere mobiliteit.
--> verbondenheid?
Is er een feitelijke ontwikkeling naar investeringsstaat?
Economisch --> meer mobiliteit vereist -
Wat zijn de algemene doelstellingen van de v.s. (Van der Veen)?
Sociaal gevoel --> betrokkenheid
1. Garantie sociale zekerheid
2. Reductie van willekeur (participatie)
3. Wenselijkheid van maatschappelijke integratie (inclusion)
--> meritocratische samenleving
--> solidariteit en wederkerigheid
--> verzuiling en corporatisme (delegatie)
WOI: selectief
WOII: uitbreiding -
Week 2
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/10/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Benoem de verbanden tussen modernisering en de v.s.
1. Logic of industrialism these
Urbanisering --> armoede --> v.s.
- Geen significant verband
- Gaat uit van het functionalisme --> herstelt zich bij een disbalans: samenleving herstelt zich niet (3e wereld landen) --> menselijk ingrijpen = matig
2. Conflict sociologische visie (2 soorten):
a) industrialisering --> opkomst nieuwe sociale klassen --> eigen sociale regelingen
b) industrialisering --> opkomst nieuwe sociale klassen --> legitimiteitstekort elites --> compensatie met sociale regelingen -
Noem 4 kenmerken van de v.s.
1. Bescherming gericht op werknemers: in- en outsiders
2. Bescherming van gezinnen: kostwinners-model
3. Compensatie (niet re-integratie)
4. Corporatie (Poldermodel)
--> vertegenwoordigers van verschillende gebieden beslissen over concrete individuele gevallen die een uitkering aanvragen (--> unanimiteit)
dus: werknemers worden gecompenseerd voor saai/gevaarlijk werk (begin '60) -
Hoe zien veranderde arbeidsrelaties eruit (2 theses)?
1. P.I.-samenleving = georganiseerde kennisontwikkeling (Bell)
- meer white collars
- bedrijven wachten net af, maar besteden geld aan innovatie --> kennis steeds belangrijker
- Regulation School Theory Italy = kleine bedrijven maken producten van goede kwaliteit (gekwalificeerde werknemers; netweken, tijdelijke verbanden andere kleine bedrijven)
- v.s.: nadruk op ontwikkeling en verbetering kennis
2. Disorganized capitalism
- industriële bedrijven = groot --> geografisch gebonden (mocht bij werknemers/vakbonden)
- p.i. --> diensten --> kennis --> niet geografisch gebonden (mocht niet meer bij vakbonden --> gedwongen tot flexibel zijn --> einde corporatisme --> neergang v.s. (versobering v.s. (lagere en kortere uitkering en diensten) --> einde in- en outsiders) -
Week 3
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/10/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de 2 soorten flexibilisering volgens Atkinson?
1. Numeriek --> aantal uren (deeltijdarbeid; onregelmatig), wanneer
2. Functioneel --> taken
- Interne banenwisselaars (functionele flexibiliteit in NL: binnen een bedrijf)
- Externe banenwisselaars (functionele flexibiliteit in Europa)
Meer tijdelijke banen
Spatial = flexibel om op verschillende plaatsen te werken
Niet veel flexibele banen bijgekomen
Voordelen van een vaste baan: stabiliteit, hypotheek, pensioen, makkelijker te plannen
Werkeloosheid --> meer uitzendkrachten
Crisis: mensen worden risicomijdend
Dualiteit: jongeren maar 10% een vast contract -
Wat is nou oorzaak/gevolg in p.i.? Kip of ei?
1. Keynes: General Theory of Employment
--> economische crisis ontstaat door vraaguitval (als overheid anti-cyclisch werken (compenseren en meer uitgeven)
--> industriepolitiek (macro: vraagzijde van het beleid)
--> handhaven besteedbaar inkomen consumenten (werkgelegenheidsprojecten (New Deal); loonpolitiek; sociale zekerheid (bescherming inactieven)
--> '70/'80: einde van dit beleid
2. Hayek: Road to Serfdom
--> tegen Keynes: 1. we verliezen vrijheid omdat de overheid alles bepaalt; 2. overheid kan geen anticyclisch beleid voeren (wetsvoorstellen duren te lang) --> dus: zo klein mogelijke overheid
--> de-regulering financiële markt
--> geen industriepolitiek
--> privatisering publieke goederen
--> activering (micro: aanbodsstimulering)
Ideologie of sociale verandering? -
Wat is het verschil tussen materiële en sociale deprivatie?
Materiele deprivatie = niet dezelfde soort spullen kunnen kopen als de gemiddelde mens
Sociale deprivatie = minder mensen leren kennen dan de gemiddelde mens
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden