Samenvatting: Sociale Wetenschap
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sociale wetenschap
-
Factoren in de adviseur zelf
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 18/01/2018
Laat hier meer flashcards zien -
heeft zelfkennis en weet wat zijn/haar meest kenmerkende eigenschappen zijn.
GOED:
- empathie
- klantgericht
- onderhandelend (mediator)
- integer
- goede luisteraar
SLECHT:
- bescheiden <-- duidelijker op voorgrond treden -
is bekend met de begrippen overtuigingen, vooronderstellingen, paradigma’s, past voorbeelden hiervan op zichzelf en anderen toe, en buigt waar nodig deze om
Overtuigingen en vooronderstellingen= richten je energie op een bepaald punt en verhinderen vaak goed te kunnen waarnemen wat er nu werkelijk gebeurd
paradigma's = ook wel werkelijkheidsdefintie en beschrijft 'hoe dingen gedaan worden' en worden gebaseerd op onze behoeften, wensen, vooronderstellingen en overtuigingen -
Kan assertiviteit in vier niveau's indelen en aangeven in welk niveau DIO zit
Ik zit op niveau 1:- Je geeft (indien er naar gevraagd wordt) je eigen standpunten weer en geeft je eigen grenzen aan.
- Je komt uit voor je eigen mening indien ernaar gevraagd wordt.
- Je maakt duidelijk wanneer je het niet eens bent met je gesprekspartner.
- Je maakt duidelijk wanneer je eigen grenzen worden overschreden (je durft bijvoorbeeld nee te zeggen).
-
Bedrijfsculturen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 19/01/2018
Laat hier meer flashcards zien -
heeft kennis van de kleurdrukculturen volgens De Caluwéen Vermaak
- Geeldruk = belangen, conflicten en macht (politiek)
- Blauwdruk= logisch, rationeel, sequentieel (eerst denken, dan doen)
- Rooddruk = mens staat centraal, talentgericht, ethiek, draagvlak (moet aantrekkelijk gemaakt worden om te veranderen)
- Groendruk = streven naar een permanent lerende groep. Hierdoor wordt veel gewerkt met motiveren, feedback faciliteren, experimenteren, leren en reflecteren
- Witdruk = verandering is vaak autonoom. Betekenisgeving, wilsvorming en motivatie zijn belangrijk. Geplande veranderingen en sturingen passen niet bij dit denken
-
beschrijft verschillen in cultuur tusseninnovatieve en niet innovatieve organisaties,nationale en internationale culturen,meerderheids- en minderheidsculturen
- Innovatief = overlappende territoria, wisselende werkverbanden, samenwerking en teamwork wordt gestimuleerd of afgedwongen, participatie, open communicatie, netwerken, jobroulatie, individuele verantwoordelijkheid
Niet-innovatief = sterke hiërarchie, weinig laterale communicatie, moeilijk verkrijgbaarheid van middelen - Let bij verschillende nationaliteiten op gewoontes wat betreft:
(NL) Individualisme <--> collectivisme
Grote <--> kleine machtsafstand (NL)
Hoge <-(NL)-> lage onzekerheidsvermijding
Masculien <--> feminien (NL) - meerderheids- en minderheidsculturen = verschil in
* Spreek je opleider of chef niet tegen <--> initiatiefloos
- Innovatief = overlappende territoria, wisselende werkverbanden, samenwerking en teamwork wordt gestimuleerd of afgedwongen, participatie, open communicatie, netwerken, jobroulatie, individuele verantwoordelijkheid
-
kent voorbeelden van het afstemmen van het eigen gedrag op de organisatiecultuur
Voorbeeld man-vrouw cultuur:
Vrouwelijke adviseur kan (als zij met een mannelijke gesprekspartner te doen hebben) haar taalgebruik wat stelliger maken, beter niet als eerste kennismaking over persoonlijke leven of gevoelens beginnen, doen er geen goed aan complimenten voor hun werkt te verwachten. -
kent het verschil tussen geschreven en ongeschreven regels in een organisatie, en spoort de ongeschreven regels in een organisatie op
Stond geen letterlijke subtitel in verslag -
Rol van de groep
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 20/01/2018
Laat hier meer flashcards zien -
heeft kennis van de begrippen groep, groepsnorm en groepscultuur
Groep = begrensde eenheid van twee of meer personen die (in zekere mate) van elkaar afhnakelijk zijn, gemeenschappelijke uitgangspunten of waarden hebben, en elkaar wederzijds beïnvloeden
Groepsnorm = beheersing van het gedrag van groepsleden d.m.v. regels voor goed en fout gedrag
Groepscultuur = Gezamenlijke waarden, doelen en normen -
weet wat het begrip cohesie inhoudt
Cohesie is het krachtveld dat ervoor zorgt dat teamleden bij de groep (willen) blijven.
Bron: http://www.groepsdynamiek.nl/cohesie.html -
kent de functie van groepen; referentiegroepen
Functie: kan voldoen in de behoeftes van in individu op het gebied van Gezelligheid, aandacht, liefde, veiligheid, geborgenheid, invloed, macht, status, erkenning en zelfontplooiing
Referentiegroep dient als een vergelijkingspunt bij het vormen van bepaalde algemene of specifieke waarden of attitudes en het ontwikkelen van bepaalde gedragingen. Je hoeft niet per se lid te zijn van een referentiegroep
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden