Samenvatting: Sociale Wetenschappen Periode 2

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sociale wetenschappen periode 2

• Les 1 Factoren in de adviseur zelf

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 15/11/2016
  Laat hier meer flashcards zien

• De gekleurde bril waarmee je naar de werkelijkheid kijkt (behoeften, wensen, vooronderstellingen, overtuigingen) In ons leven ontwikkelen we min of meer valse manieren om naar de werkelijkheid te kijken.

  Mindsets

• Als men denkt dat zijn eigen bril (mind sets) de enige manier is om naar de werkelijkheid te kijken.

  Paradigma

• Kenmerken waarvan men denkt dat ze bij een groep horen, toepassen op een individu

  Stereotypering: BV: Amerikanen zijn dik.

• De aanwezigheid van een bepaalde kwaliteit, bij de waarnemer de suggestie geeft dat andere kwaliteiten ook aanwezig zijn.

  Generaliseren: halo (engel) effect BV: iemand die heel mooi is, gelijk denken dat ook heel slim is.

• Een fenomeen waarbij iemand een negatief oordeel vormt over een ander persoon, gebaseerd op 1 negatief aspect van deze persoon.

  Horn effect: duivelshoorn.

• Ontbrekende informatie aanvullen met aannames en interpretaties.

  Aanvullen.

• Wat zit er onder de waterlijn bij het iceberg model?

  (denken en willen)
  Normen, waarden, overtuigingen
  Zelfbeeld
  Eigenschappen, persoonlijkheid
  Motieven, drijfveren

• Les 2 De organisatie en omgeving (1) Bedrijfsculturen

  Dit is een preview. Er zijn 27 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 22/11/2016
  Laat hier meer flashcards zien

• Er is sprake van een verdeel- en heerspolitiek, centralistische leiding van de ondernemer, vaak een pionier. De missie van de organisatie is helder, de organisatie is resultaatgericht, moet snel reageren is voortdurend in competitie.

  Machtscultuur

• Een stabiele omgeving, door interne bureaucratie, taakscheiding, regels, procedures en systemen. Aan dat laatste wordt veel zekerheid ontleend.

  Rolcultuur

• Het individu staat centraal. Vaak gaat het om organisaties met een groot aantal professionals, die weinig formeel met elkaar omgaan en geen grote binding met de organisatie hebben. Men neemt zelf initiatief, heeft persoonlijke agenda's en heeft moeite met een baas.

  Persoonscultuur