Samenvatting: Sociologie 2024/25
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van sociologie 2024/25
-
1 Week 1- interdisciplinaire bestudering van de rechtsstaat en rechtssociologie
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
H2; wat is een rechtsstaat?
Een rechtsstaat is een staat waarin vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid centraal staat voor de burger. De overheid is aan het recht gebonden.
Wat zijn de instituties van de rechtstaat?- Wet- en regelgevende instituties (zoals Staten-Generaal)
- Uitvoerende en handhavende instituties (Politie)
- Rechterlijke instituties (zoals de kantonrechter en de politierechter)
- advocatuur, notariaat en de media
De interdisciplinaire bestudering van de rechtsstaat. Wat is interdisciplinair?- discipline is een vakgebied (strafrecht en bestuursrecht)
- discipline= onderzoeksmethode (bijvoorbeeld; literatuur en empirisch).
- Interdisciplinair= vakoverstijgend of methode-overstijgend
-
H2.3 legitimiteit vs legaliteit
Legitimiteit = de algemene bereidheid om door de overheid gestelde normen of te beslissingen te aanvaarden ongeacht de inhoud daarvan
Legaliteit= de overheidsbesluiten en overheidsoptreden is gebaseerd op wettelijke bevoegdheden en in overeenstemming met geldende regels en voorschriften
Let op! De wetten van het naziregime waren in die tijd dus bijvoorbeeld wel legaal opgesteld, maar niet erg legitiem. -
H2.4 perspectieven van het recht Bruinsma
1. Rechtsgeleerdheid --> Hoe luidt het positieve, geldende recht?
2. Rechtssociologie--> Hoe werkt het recht in de praktijk?
3. Rechtsfilosofie--> Hoe moet het recht zijn, wat is rechtvaardig?
4. Rechtsvergelijking--> Hoe luidt het positieve recht in verschillende samenlevingen?
5. Rechtsantropologie? Hoe werkt het recht in verschillende samenlevingen? -
H2.5.De rechtsstaat vanuit rechtssociologisch perspectief
De rechtssociologie kijkt naar de wisselwerking van het recht en de samenleving. Rechtssociologie is de empirische, wetenschappelijke bestudering van de wederzijdse beïnvloeding van recht en samenleving. Rechtsociologie houdt zich bezig met drie thema's.
1. Sociale werking van het recht; de invloed van het recht op de samenleving
2. Sociale genese; de invloed van de samenleving op het recht
3. Het feitelijk functioneren van juridische instituties en professionals (zoals de rechterlijke macht, het OM, de politie en de advocatuur of de ambtenaren). -
H3. Sociale genese van het recht; invloed van de samenleving op het recht
Wetgevers zijn niet autonoom; de maatschappij heeft zeer grote invloed op het recht. Er worden vier soorten maatschappelijke bronnen van recht onderscheiden.
1. Politieke machtsverhoudingen
2. Economische technologische ontwikkelingen;
3. Functioneren juridische professionals
4. Rechtsopvattingen van burgers -
H5. Functies van het recht en rechtssociologie
Het recht heeft 4 verschillende functies
1. Ordenende functie: het mogelijk maken om vooruit te lopen op gedrag van anderen. Dit voorkomt conflicten
2. Geschilbeslechtigingsfunctie= het beëindigen van een conflict door rechtelijke besluitvorming en een juridische procedure.
3. Normatieve functie; het formuleren en vastleggen van normen en waarden van de samenleving. Dit zorgt voor rechtszekerheid en bevestiging van de status quo. Dit gebeurt meestal onproblematisch.
4. Instrumentele functie; het teweegbrengen van sociale veranderingen en het bereiken van maatschappelijke doelen (bijvoorbeeld het bereiken van sociale gelijkheid). Dit is vaak problematisch, omdat er conservatieve burgers zijn die hun gedrag niet willen veranderen. -
H6 Rechtsgeleerdheid en rechtssociologie.er zijn verschillende gezichtspunten mogelijk bij het onderzoeken van het rechtssysteem als deelnemer
1. Interngezichtspunt = kijken vanuit het rechtssysteem, als deelnemer
a). Intern empirischgezichtspunt = stellen van feitelijke vragen, zoals 'wat is er gebeurd?
b). Intern normatiefgezichtspunt = stellen van juridische vragen
2. Externgezichtspunt = kijken naar het recht als een maatschappelijk verschijnsel, als toeschouwer
a). Extern empirischgezichtspunt = het stellen van rechtssociologie vragen. Hiervan is sprake bij rechtssociologie en antropologie;
b). Extern normatiefgezichtspunt = het stellen van ethische vragen, zoals 'hoe hoort het? Hiervan is sprake bij rechtsfilosofie.
Kees Schuyt een van de Nederlands belangrijkste sociologen, zei hierover dat de aspiraties van het recht de inspiratie vormen voor de rechtssocioloog. -
H7; Rechtstaat vanuit criminologisch perspectief
Criminologie is de wetenschap die de aard, omvang en oorzaken van de criminaliteit bestudeert en de maatschappelijke reacties hierop, zowel van burgers als meer formeel in de zin van criminaliteitsbeleid en strafrechtspleging. Criminologie is een objectenwetenschap, waarbij het object de criminaliteit is en de reactie hierop is praktijkgerichte wetenschap. Centraal staat theorieën en empirisch onderzoek. -
H7.1 hoofdvragen van de criminologie
- wat is de aard, omvang en ontwikkeling van criminaliteit?
- wat zijn de verklaringen voor criminaliteit?
- Hoe reageert de overheid en de maatschappij op criminaliteit?
- wat wordt verstaan onder criminaliteit en waarom? -
1.2 Week 2- Methoden van onderzoek
Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
H2; Karl Popper; kritisch rationalistische wetenschapper
Onze wetenschap is Popperiaans- gedachtegang voor popper; wetenschap is een accumulatie van telkens kleine waarheden
- De gedachtegang sinds Popper; definitieve waarheid bestaat niet. Er bestaan alleen theorieën die de waarheid zoveel mogelijk benaderen. De echte wetenschapper probeert voortdurend zijn eigen wetenschap te falsificeren = onderuit te halen. Hij wil iets nieuws te weten komen, hij is niet op zoek naar bevestiging
- Popper vond dat waarheid niet vast te stellen is, aangezien het steeds een beetje veranderd.
- Dit sluit aan bij het fallibilisme; het idee dat alles slechts voorlopig waar is.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden