Wetgeving II: sociale werking
4 belangrijke vragen over Wetgeving II: sociale werking
Kritiek van Griffiths op het instrumentalisme
- Instrumentalisten zien de wetgever als een autonome monopolist; als onafhankelijke en enige bron van regulering
- instrumentalistisch perspectief is eenzijdig gericht op de beoogde effecten van de wetgeving. Er is geen oog voor de sociale realiteit dat rechtsregels gelding moeten krijgen in de maatschappij
- door de top-downbenadering wordt er eigenlijk niet gekeken naar de effecten in de sociale werkelijkheid.
H4; factoren die de naleving van een wet beïnvloeden
2. Aard van de sociale relatie waarop de norm betrekking heeft
3. Kenmerken van het handhavend apparaat de BH organisaties
4. Aard van de sancties
5. Mate van aanvaarding van de norm
4.3 Kenmerken van het handhavend apparaat
Daarnaast is het belangrijk om te weten bij wie het initiatief ligt om te handhaven;
1. Initiatief bij de rechthebbende. Mensen moeten zelf aan de bel trekken als een wet niet wordt nageleefd. Belangenorganisaties kunnen dan ook een belangrijke rol spelen. Dit maakt de relational distance groter
2. Initiatief bij het handhavingsapparaat
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
H4.4 aard van de sancties
1. Negatieve sancties; bijvoorbeeld boetes, taakstraf en administratieve sancties
2. Positieve sancties; subsidies en belastingvoordelen. Deze worden in de sociologie ook sancties genoemd.
positieve sancties zijn vaak effectiever voor de naleving van de wet. Wel moet de sancties gericht genoeg zijn.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
