SOCIALE ONGELIJKHEID EN STRATTIFICATIE

11 belangrijke vragen over SOCIALE ONGELIJKHEID EN STRATTIFICATIE

HOE ZOUJE DE SOCIALE ONGELIJKHEID IN K,AART BRENGEN ADHV BEROEPSSTATUSSCHALEN ?

Beroepsstatusschalen: Lijst van verschillende beroepen die aan de representatieve streekproef van de bevolking worden voorgelegd, Aan hen wordt er gevraagd om ze te rangschikken. Daarna wordt per beroep het gemiddelde van die scores berekend die een beroepenladder die ongelijkheid in de SL voorstelt o.b.v. beroepsprestige.

HOE ZOU JE DE SOCIALE ONGELIJKHEID KUNNEN INDELEN NAAR SOCIAAL ECONOMISCHE INDELINGEN?

Sociaal economische indelingen: de maatschappij indelen in klassen.
= groep mensen met vergelijkbare plaats in economisch leven die
een gelijkaardig soort interacties vertonen en een zekere
gemeenschappelijkheid in waarden, normen en levensstijl.
Indeling in 3 klassen, hogere klasse, middenklasse, arbeidersklasse=+ DE ONDERKLASSE

HOE ZOU JE DE HOGERE KLASSEN KUNNEN INDELEN?

Hogere klassen
o Oude rijken: hebben geld geërfd van hun familie waardoor ze rijk
zijn.
o Nouveaux riches: hebben zichzelf
opgewerkt om kapitaal te verwerven.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

HOE KAN JE DE SOCIALE ONGELIJKHEID INDELEN VOLGENS MIDDENKLASSE EN ARBEIDERS?

C Middenklasse (white collar
jobs)
o Oude: kleine zelfstandigen,
winkeliers en boeren.
o Hoge: hogere kaderleden en vrije
beroepen, doorgaans
hooggeschoold.
o Lage: verpleegkundigen,
leerkrachten, verkopers enz. Dus
zeer heterogeen.
Arbeiders: mensen die handenarbeid verrichten (blue collar jobs)
o Geschoolde arbeiders: hebben een vak geleerd -_> schrijnwerkers, loodgieters enz.
o Laaggeschoolde arbeiders: lage loon en slechte arbeidsvoorwaarden  bv in een fabriek werken zonder een opleiding te volgen.

HOE GEEF JE DE SOCIALE ONGELIJKHEID IN DE ONDERKLASSE WEER LEG UIT?

De onderklasse als vierde klasse
= de mensen die min of meer permanent een zwakke tot marginale positie innemen op de arbeidsmarkt

OMSCHRIJF DE KENMERKEN VAN DE ONDERKLASSEN ILLUSTREER MET EEN VB?

Kenmerken
 Niet gewoon de laagste klasse
  • Het is op een zichzelf staande klasse met specifieke kenmerken, staan onderaan in de hiërarchie omdat ze geen werk hebben en geen vaste loon hebben.
  •   Wordt van generatie op generatie voortgezet, want het is niet makkelijk om eruit te geraken, hierdoor wordt het ook wel eens steuntrekkercultuur genoemd.
    Voorbeeld: langdurig werklozen en afhankelijk van sociale steun.

OMSCHRIJF DE ABSOLUTE ARMOEDE IN DE ONDERLAAG?

Absolute armoede: gebrek aan middelen voor het fysieke overleven (komt weinig voor in onze samenleving omdat we veel opvangorganisaties hebben).

HOE KUNNEN WE ARMOEDE IN KAART BRENGEN?

D.m.v. objectieve criteria
Het gemiddeld inkomen van een land wordt als uitgangspunt genomen. 60% van dat gemiddelde wordt als armoedegrens.
1115 euro netto/ per maand voor een alleenstaande.
Kijken naar het aantal mensen dat een beroep doet op het leefloon
892 euro netto/ maand voor een alleenstaande.

WELKE FACTOREN VERHOGEN HET RISICO OP ARMOEDE?

Geslacht: vrouwen eerder dan mannen.
  •   Leeftijd: vooral 65+ omdat ze hun belastingvoordeel verliezen.
  •   Werken of niet
  •   Aantal kinderen ten laste
  •   Alleenstaanden: gehuwden en samenwonenden lopen minder risico.
  •   Huurders: huurders hebben een hoger risico.
  •   Opleidingsniveau: laaggeschoolden hebben een hoger risico.
  •   Herkomst: 50% van niet-EU-migranten leeft in armoede.

LEG HET VERSCHIL UIT TUSSEN HORIZONTALE EN VERTIKALE MOBILITEIT?

Horizontale mobiliteit: posities met eenzelfde SES, dus die ongeveer hetzelfde niveau hebben in de hiërarchie.  een nieuwe job vinden die maatschappelijk ongeveer gelijk gewaardeerd wordt.
Verticale mobiliteit: plaats tussen hoger en lager gewaardeerde posities. Dit kan in beide richtingen  neerwaartse of opwaartse mobiliteit.
Deze 2 soorten kan je combineren met

WAARMEE KAN DE HORIZONTALE EN VERTIKALE MOBILITIEIT GECOMBINEERD WORDEN?

Intergenerationele mobiliteit: neemt hogere positie in tijdens zijn leven of loopbaan
Intergenerationele mobiliteit: mogelijke positieveranderingen tussen twee of meer generaties
Open samenlevingen: samenlevingen met weinig grenzen, grote kans op mobiliteit, vaak verworven sociale posities. Dit is een voorwaarde voor sociale mobiliteit.
Gesloten samenlevingen: wordt gekenmerkt door toegewezen sociale posities, nauwelijks kans op mobiliteit. Lagen zijn strikt gescheiden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo