Samenvatting: Sociologie Periode 2, Begrippen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sociologie periode 2, begrippen
-
1 1 Sociologie, periode 2 begrippen
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1Groep (klein groepje dat bij elkaar komt)
Veel interactie, gemeenschappelijke waarden. -
3Sociale categorie (doelgroep, bejaarden, voetbal suporters, studenten, zwervers_
Geen directe interactie, geen gemeenschappelijke waarden en soms zijn sociale categorieën van belang omdat ze een aanwijzing kunnen geven over het karakter, de structuur van een samenleving -
4Togetherness (mensen in de file, in de rij in de supermarkt)
Veel interactie, geen gemeenschappelijke waarden -
5 4 Sociologie, periode 2 begrippen
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
Laat hier meer flashcards zien -
Kern -rand leden
Mensen/leden die zich meer bewuster zijn van de waarden en normen en dezen naleven van een groep. -
12 Extra
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12
Laat hier meer flashcards zien -
12.1 Oefenvraag 12
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12.1
Laat hier meer flashcards zien -
Bedenk welke kenmerken/variabelen van jezelf waarvan je aan kunt geven in welke situaties deze sociaal relevant worden.
Bepaalde lichamelijke kenmerken kunnen relevant worden in situaties waarin bijvoorbeeld schoonheid volgens de heden geldende idealen telt of kracht.
Bepaalde geestelijke kenmerken kunnen relevant worden in situaties waarin bijvoorbeeld stressbestendigheid telt, of het beheersen van een competentie.
Maak het zelf verder maar persoonlijk.
Onderscheid naar meetbare kenmerken van individu:
Geslacht, leeftijd, godsdienst
Onderscheid geografische herkomst -
Kies twee groeperingen waarvan jij lid acht en bedenk welke culturele en structurele factoren kenmerken voor die groeperingen zijn.
Culturele factoren betreffen dus het gebied van waarden normen, doeleinden en verwachten van die groepering; Structurele factoren het punt van opbouw, aantallen en samenstelling. Kies nu de twee groeperingen - je hoeft geen kernlid te zijn.
Collectiviteit: politieke partij, kerkgemeenschap
Togethernes: wachten voor de trein, staan in file
Sociale categorie: Leeftijd, AOW, Brildragers -
Diep uit glazen plafond vrouwen
Vrees voor te grote zichtbaarheid doet vrouwen niet echt doorstoten naar regionen waar zij door proportionele schaarste opvallen en als ze dat toch doen reageren vele (niet alle) mannen met polarisatie; onderzoek hier naar wijst soms in die richting wat niet verwonderlijk is omdat de problematiek enigszins analoog is. -
Zouden aspecten van voorgaande verschijnselen in de midden lagen en hogere lagen in organisaties ook spelen in de relatie tussen autochtonen en allochtonen (wat vrouwen ook hebben)
Ook allochtonen zijn verhoogd zichtbaar en vallen dus in hogere functies op door proportionele schaarste ook hierop kunnen (niet alle) autochtone mannen en vrouwen reageren met polarisatie; onderzoek hier naar wijst soms in die richting wat niet verwonderlijk is omdat de problematiek enigszins analoog is. -
Kun je je verbonden voelen met een chatkennis die je nog nooit gezien hebt, zo nee, waarom niet? Zo, ja hoe?
Een vriendschapsrelatie die al bestond en die je, na bijvoorbeeld emigratie, onderhoudt per brief of email is verschillend van een relatie met een chat-kennis die je nog nooit ontmoet heb. Toch is uit zulke relaties al veel voortgekomen, zoals je weet. Maar het kan ook vreselijk misgaan zoals je weet. Filosofeer zelf door over de mate en soort van verbondenheid -
Geef een voorbeeld van tendenties tot consensus in een groepering die jij kent
Jarenlang waren de tendenties tot consensus in de Nederlandse politiek heel groot, en nog steeds zijn ze aanwijsbaar het is not doen niet politiek correct bepaalde zaken (integratieproblematiek, het idee dat Nederland vol is) op een bepaalde manier te benoemen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden