Samenvatting: Sociologie Voor Gezondheidszorg En Verpleegkunde | 9789031361816 | Jan Stapel, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sociologie voor gezondheidszorg en verpleegkunde | 9789031361816 | Jan Stapel, Rob Keukens.

• 1 Wat is sociologie?

• 1.1 Sociologie, een eerste omschijving

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de definitie van het begrip sociaal bij het vak sociologie?

  Alles wat met het samenleven van mensen te maken heeft.

• Hoe probeert Psychologie en sociologie (wetenschappen) menselijke gedrag in kaart te brengen (verklaren)? 

  Psychologie: vanuit de persoon

  sociologie: vanuit samenlevingsverbanden (sociale processen, individuele)

• 1.5 Ten slotte

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
  Laat hier meer flashcards zien

• Waar staat interdependentie voor?

  Mensen zijn afhankelijk van elkaar en kunnen niet zonder anderen leven.

• Volgens Wilterdink en Van Heerikhuizen (2007) zijn mensen op drie manieren met elkaar verbonden, welke drie?

  • ze zijn op elkaar gericht ( interactie)
  • ze zijn door elkaar gevormd ( cultuur)
  • ze zijn van elkaar afhankelijk ( interdependentie)

• 2 Mensen zijn op elkaar gericht: interactie

• wat bepaadt gedrag?

  alles wat in dit hoofdstuk staat 

  verband;

  -selectie wisselwerking referentiekader. 

  -interpretaties; objectief(werkelijkheid) zowel subjectief (opvattingen mensen) van de situatie 

  - sociale constructie heeft te maken met objectieve referentiekader

  attributie theorie bepaald door refertekader

  - selffulfilling prophecy en selfdistroy prophecy hebben te maken met identiteit. 

  - etikettering en stigma helpt ordenen aan de hand referentiekader

  hieruit kan vooroordelen ontstaan. vooroordeel neemt vaak de vorm als  stereotype oaan

• 2.2 Identiteit

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• identiteit? beinvloed door? tot stand door?

  1. de wijze waarop iemand zich zelf ziet (zelfbeeld)

  2. - zelfbespiegeling (=)

  - the looking-glass-self (=)

  3. sociale processen

• 2.3 Collectieve definitie van de situatie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
  Laat hier meer flashcards zien

• collectiefve definitie v/d situatie bepaald door?

  cultuur

• 2.4.1 Selectie

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4.1
  Laat hier meer flashcards zien

• selectie bepaald? wat betekend dat?

  - psy processen > aandacht richten . zintuigen niet alles kunnen waarnemen

  - adaptatie (constante prikkels worden op een geven moment niet waargenomen)

  - relativatie ( voorkeur veranderingen waarnemen)

  - hangt af persoon waarnemer

  - hangt af wat wordt waargenomen

• 2.4.3 Attributietheorie

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4.3
  Laat hier meer flashcards zien

• fundamentele atributie fout

  rol persoon overschatten en de rol omstandigheden onderschatten

• 2.5 Etikettering en stimatisering

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.5
  Laat hier meer flashcards zien

• stigma/brandmerk (één kernmerk dominat soorten?

  - lichamelijke beperkkring, afwijking

  - ongewild karaktereigenschap

  - collectieve stigma (ras, geloof)