Routing Concepts
25 belangrijke vragen over Routing Concepts
Wat zijn de twee functies van een router?
- Het bepalen wat het beste pad is om het pakketje te sturen gebaseerd op de informatie in de routing tabel.
- Pakketjes verzenden naar hun bestemming
Wat is de beste match bij "path determination"?
De routertabel bevat routes die bestaan uit een prefix (netwerk adres) en prefix lengte. Een minimum aantal van de meest linkse bits moeten matchen met het IP adres van het pakketje.
Waar wordt de prefix length voor gebruikt?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe ziet de langste match van een IPv6 adres eruit?
Wat is een "directly connected network"?
Hoe krijgen routers informatie over remote networks?
- Door static routes -> Toegevoegd aan de routertabel wanneer een route handmatig geconfigureerd is.
- Dynamic routing protocols -> Toegevoegd aan de routertabel wanneer protocollen dynamisch het remote network leren kennen.
Hoe ziet het "packet forwarding decision process" er uit?
- Het data link frame met een geëncapsuleerd IP pakketje komt aan bij de "ingress interface".
- De router onderzoekt het IP adres van de bestemming in de header van het pakketje en gebruikt zijn IP routing tabel.
- De router vindt de langste matchende prefix in de routeertabel.
- De router encapsuleert het pakket in een data link frame en verzendt het door de "egress interface". De bestemming kan een device zijn die verbonden is aan het netwerk, of een next-hop router.
- Wanneer er geen matchende router entry is wordt het pakketje gedropt
Welke drie dingen kan een router doen wanneer hij het beste pad heeft bepaald?
- Het pakketje forwarden naar een device op een directly connected netwerk
- Het pakketje forwarden naar een next-hop router
- Het pakketje droppen -> er is geen match in de routing tabel
Wat is de hoofdverantwoordelijkheid van end-to-end packet forwarding?
Wat is Process switching?
- Pakketje komt aan op een interface
- Het pakketje wordt geforward naar de control plane waar de CPU het bestemmingsadres verglijkt met een item in zijn routingtabel
- Vervolgens wordt de exit interface van het pakketje bepaald en wordt het pakketje geforward.
Wat is fast switching?
- Het pakketje komt aan bij de interface
- Het pakketje wordt geforward naar de control plane waar de CPU zoekt naar een match in de fast-switching cache.
- Wanneer het niet in de fast-switching cache staat, wordt het process-switched en geforward naar de exit interface
- De flow-information wordt opgeslagen in de fast-switching cache.
Wat is cisco express forwarding (CEF)?
- CEF bouwt een Forwarding Information Base (FIB) en een adjacency tabel.
- Wanneer een netwerk is geconvergeerd bevat de FIB en adjacency tabellen alle informatie die een router overweegt bij het doorsturen van een pakket
Wat zijn de verschillende verificatie commando's om de router configuratie te controleren?
- Show ip interface brief
- show running-config interface [interface-typpe number]
- show interfaces
- show ip interfaces
- show ip route
- ping
Waarvoor gebruik je filtering commands?
Wat zijn de verschillende filterparameters? (filtering command)
- Section -> laat de hele sectie zien die start met de filtering expression
- Include -> Dit voegt alle output regels toe die de filtering expression matchen
- Exclude -> Deze verbergt alle output regels die de filtering expression matchen
- Begin -> Deze laat alle regels zien vanaf een bepaald punt. Het start met de lijn die de filtering expression matcht.
Wat zijn veelvoorkomende codes die bij iedere route in een routing table kan voorkomen?
- L - identificeert het adres dat toegewezen is aan een router interface
- C - identificeert een directly connected network
- S - identificeert een static route die gemaakt is om een specifiek netwerk te bereiken
- O - identificeert een dynamisch geleerd netwerk van een andere router waarbij het OSPF routing protocol is gebruikt
- * - Deze route is een kandidaat voor een default route.
Welke informatie bevat een routing entry?
- Route source - dit identificeert hoe de route is geleerd
- Destination network - Dit geeft het adres van het remote netwerk weer
- Administrative distance - Dit geeft de betrouwbaarheid van de route source weer.
- Metric - Dit geeft de waarde weer die gegeven is aan de bereikbaarheid van het remote network. Lage waarde geeft een voorkeursroute weer.
- Next-hop - Identificeert het IP adres van de volgende router waar het pakket naar geforward wordt.
- Route timestamp - Identificeert hoe veel tijd er voorbij is sinds de route is toegevoegd.
- Exit interface - Identificeert de "egress interface" die gebruikt wordt voor uitgaande pakketjes om hun eindbestemming te bereiken.
Waarvoor worden statische routes gebruikt?
- Het zorgt voor makkelijker routeringtabel onderhoud in kleinere netwerken waarvan niet wordt verwacht dat ze opeens gaan groeien.
- Het gebruikt een single default route om een pad weer te geven naar een netwerk dat niet een specifiekere match heeft met een andere route in de routingstabel.
- Het routeert van en naar stub-netwerken. Een stup-netwerk is een netwerk dat door een enkele router bereikt kan worden en maar één buur heeft.
Wat zijn dynamische routing protocollen?
Wat is een default route?
Wat doet Administrative Distance (AD)?
Wat is de volgorde van de AD's (betrouwbaarheid) van verschillende route sources?
Geef voorbeelden van verschillen tussen statische en dynamische routering
Wat zijn de hoofdonderdelen van dynamic routing protocols?
- Data structures -> tabellen / databases opgeslagen in RAM
- Routing Protocol Messages -> Gebruiken berichten om buurrouters te ontdekken, routing informatie te delen en andere taken.
- Algorithm -> Zijn de stappen die gebruikt worden om een taak te bereiken.
Welke metrics gebruiken de verschillende routing protocols?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden