Samenvatting: Soils And Landscapes Of The Netherlands

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Soils and Landscapes of the Netherlands

  • 1 Rivierenlandschappen

    Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • In welke periodes zijn het oostelijk en het west/centrale rivierenlandschap gevormd?

    Oost = laat-pleistocene afzettingen (laat Weichselien)
    West/centraal = holoceen
  • Wat zijn kenmerken van de rivieren in het holocene (west/centraal) rivierenlandschap?

    Ze zijn meanderend en/of recht en hebben overstromingsvlakten.
  • Wat zijn anastomoserende rivieren?

    Onderling verbonden rivieren. (Rijn en Waal)
  • Waaruit bestaan meanderende rivieren met overstromingsvlaktes?

    Uit oeverwallen en kommen.
  • Wat zijn kenmerken van de oeverwallen en kommen in het centrale/westelijke rivierengebied?

    Oeverwal = breed
    Kom = klein
  • Hoe worden rivierduinen gevormd?

    1. Op hoger gelegen terrassen langs stroomvlakte van een vlechtende rivier
    2. Gevormd in Laat-Weichselien, onder koude en droge omstandigheden
    3. Zand werd opgevangen in vegetatie
  • Wat zijn kenmerken van de oeverwallen en kommen in het westelijk rivierengebied?

    Oeverwallen = smalle lage en kleiige oeverwallen
    Kommen = grote (klei-op)veenkommen
  • Wat is synsedimentaire ontkalking?

    Ontkalking tijdens of direct na de afzetting van sediment in landschappelijk laag gelegen posities (bvb kommen).
    1. Aanvoer kalkrijk sediment (CaCO3)
    2. Slechte uitwisseling van gassen in waterverzadigde bodem
    3. Ophoping van CO2 in de bodem als gevolg van wortelrespiratie
    4. Snelle afbraak van CaCO3
  • Wat zijn de normbodems in het centrale rivieren gebied voor hoge en lage gronden?

    Hoog (oeverwal, stroomrug, uiterwaard) =
    Xeromorfe klei/ooivaaggrond

    Laag (kom) =
    Hydromorfe klei/poldervaaggrond
  • Waar vindt natuurontwikkeling in het centrale rivierenlandschap plaats?

    1. Niet op oeverwallen
    2. Weinig in kommen
    3. Veel in uiterwaarden (vorming dynamische wetlands en vergroten van waterbergend vermogen van rivieren)

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart