Spaans voor Beginners 1' van Fuentes idcollege

14 belangrijke vragen over Spaans voor Beginners 1' van Fuentes idcollege

Bonito
  1. Wat is dat?
  2. Wat betekent dat?
  3. En jij?
  4. mooi

4.mooi

?Y tu?
  1. Wat is dat?
  2. Wat betekent dat?
  3. En jij?
  4. mooi

3.En jij?

Hallo, hoe gaat het?
  1. Hola, ?que tal?
  2. Mas despacio, por favor.
  3. Mi nombre es...
  4. de nada

1. Hola, ?que tal?
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Durante el trabajo no se permite fumar.
  1. Tijdens het werk mag niet gerookt worden.
  2. Na een korte pauze ging hij weer aan het werk.
  3. Om zijn doel te bereiken ging hij heel voorzichtig te werk.
  4. De politie stelt alles in het werk om de dader te vinden.

1.Tijdens het werk mag niet gerookt worden.

¿Tu trabajo está terminado?
  1. Is je  werk af?
  2. werk zoeken
  3. zwartwerk 
  4. werkvloer

1. Is je  werk af?

Es mucho trabajo.
  1. Hij heeft plezier in zijn werk.
  2. Het was druk op het werk.
  3. Het is veel werk.
  4. Is je werk af?

3.Het is veel werk.

Le gusta su trabajo.
  1. Hij heeft plezier in zijn werk.
  2. Het was druk op het werk.
  3. Het is veel werk.
  4. Is je werk af?

1.Hij heeft plezier in zijn werk.

Buscar trabajo
  1. Hij heeft plezier in zijn werk.
  2. Het was druk op het werk.
  3. Het is veel werk.
  4. werk zoeken

4.werk zoeken

'42' is in het Spaans:



A)


cuarenta y dos





B)


quarenta y dos





C)


cuarentados





D)


quarentados

A) cuarenta y dos

Mi hermano ..... fotógrafo.



A)


es





B)


está





C)


soy





D)


estoy

A) es


[i]¿Pedimos una copa de tinto?[/i] kun je correct vertalen met:



A)


Zullen we een glas wijn bestellen?





B)


Zullen we een fles witte wijn bestellen?





C)


Zullen we een fles rode wijn bestellen?





D)


Zullen we een glas rode wijn bestellen?

D) Zullen we een glas rode wijn bestellen?


'Son las doce menos cinco' betekent:
A)
Het is vijf voor twee.

B)
Het is twee voor vijf.

C)
Het is vijf voor twaalf.

D)
Het is twaalf voor vijf.

C)


Het is vijf voor twaalf.

Hoe vraag je in het Spaans: [i]Waar kom jij vandaan?[/i]






A)


¿Dónde eres?





B)


¿De dónde eres?





C)


¿Dónde estás?





D)


¿De dónde estás?

B) ¿De dónde eres?


¿Qué ..... tú los fines de semana?



A)


haces





B)


haches





C)


hace





D)


hacéis

A) haces
Wat doe je in het weekend?

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo