Spelregelvragen

54 belangrijke vragen over Spelregelvragen

Na het scoren van een doelpunt zie je vaak dat een speler zijn shirt omhoog trekt en op zijn onderkleding iets laat zien. Wat mag daar op staan?
  1. Een persoonlijke afbeelding
  2. Een slogan
  3. Het logo van de fabrikant
  4. Een persoonlijke uiting

3. Het logo van de fabrikant

De doelverdediger heeft de bal in zijn bezit gekregen. Vervolgens werpt hij de bal (staande in zijn eigen strafschopgebied) opzettelijk in het gezicht van een tegenstander die zich buiten het strafschopgebied, maar binnen het speelveld bevindt. Hoe moet het spel worden hervat?
  1. Met een strafschop.
  2. Met een directe vrije schop buiten het strafschopgebied.
  3. Met een indirecte vrije schop buiten het strafschopgebied.
  4. Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de doelverdediger stond.

2. Met een directe vrije schop buiten het strafschopgebied.

Vlakbij de hoekvlag trappen twee tegenstanders tegelijk tegen de bal, waarna deze precies over de hoekvlag het veld verlaat. Welk advies moet de assistent-scheidsrechter geven?
  1. Doelschop.
  2. Hoekschop.
  3. Inworp toekennen aan de verdedigende partij.
  4. Inworp toekennen aan de aanvallende partij.

3. Inworp toekennen aan de verdedigende partij.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Als partij A in balbezit is onderbreekt de scheidsrechter het spel omdat er een toeschouwer op het speelveld is. Hoe en waar moet het spel dan worden hervat?
  1. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de toeschouwer het speelveld betrad.
  2. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de toeschouwer stond toen het spel werd onderbroken.
  3. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
  4. Met een indirecte vrije schop voor partij A op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

3. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

Welke van de onderstaande overtredingen moet bestraft worden met een directe vrije schop (of strafschop)?
  1. Een speler trapt met een hoog geheven been, maar raakt daarbij zijn tegenstander niet.
  2. Een speler spuwt naar een toeschouwer.
  3. Een speler probeert een tegenstander te slaan.
  4. Een speler voorkomt dat de doelverdediger de bal uit zijn handen in het spel kan brengen.

3. Een speler probeert een tegenstander te slaan.

Welke van de onderstaande overtredingen moet bestraft worden met een indirecte vrije schop?
  1. Een toeschouwer betreedt het speelveld en grijpt in in het spel.
  2. Een speler valt een tegenstander aan met een gestrekt been vooruit.
  3. Een speler duwt een tegenstander omver.
  4. Een speler speelt met een hoog been en raakt daarbij de tegenstander niet

4. Een speler speelt met een hoog been en raakt daarbij de tegenstander niet

Wie bepaalt op welk doel de serie strafschoppen na het einde van een wedstrijd wordt genomen?
  1. De scheidsrechter bepaalt met behulp van de kleur of zijde van de tossmunt het doel en tosst zelf. De winnende kleur of zijde is de keuze van het doel waarop de strafschoppen worden genomen.
  2. De partij die bij de aanvang van de wedstrijd de beginschop nam, wordt door de scheidsrechter aangewezen.
  3. De winnaar van de ‘eerste’ toss voor aanvang van de strafschoppenserie.
  4. De partij die bij de aanvang van de tweede helft de beginschop nam, wordt door de scheidsrechter aangewezen.

1. De scheidsrechter bepaalt met behulp van de kleur of zijde van de tossmunt het doel en tosst zelf. De winnende kleur of zijde is de keuze van het doel waarop de strafschoppen worden genomen.

Voor een bepaalde overtreding wordt een indirecte vrije schop toegekend. Dit is een juiste beslissing. De scheidsrechter geeft een fluitsignaal, maar vergeet zijn arm omhoog te steken. De bal wordt vervolgens van buiten het strafschopgebied direct in het doel van de tegenpartij geschoten. Welke beslissing neemt de scheidsrechter, als hij zijn fout bemerkt?
  1. Doelpunt toekennen.
  2. De vrije schop wordt overgenomen, nadat de scheidsrechter heeft laten weten dat hij verzuimd heeft zijn arm omhoog te steken.
  3. Doelschop.
  4. Indirecte vrije schop voor de tegenpartij op dezelfde plaats waar de eerste schop werd genomen.

2. De vrije schop wordt overgenomen, nadat de scheidsrechter heeft laten weten dat hij verzuimd heeft zijn arm omhoog te steken.

Welke vorm van reclame is toegestaan binnen de instructiezone?
  1. Reclame op borden lager dan 1,20 meter.
  2. Logo van de thuisspelende partij.
  3. Logo van de KNVB.
  4. Geen enkele vorm van reclame is toegestaan.

4. Geen enkele vorm van reclame is toegestaan.

In de 35e minuut van de eerste helft wordt een speler zijn tweede gele kaart getoond. Het ontgaat de scheidsrechter evenwel dat dit zijn tweede is. Hij komt er pas in de rust achter. Hoe dient hij nu te handelen?
  1. Hij kan niets meer doen.
  2. Hij meldt het voorval bij de bond, maar laat de speler verder spelen.
  3. Hij ontzegt hem alsnog het verder meespelen en meldt het voorval bij de bond.
  4. Hij kan hem pas wegsturen als hem nogmaals de gele of rode kaart wordt getoond.

3. Hij ontzegt hem alsnog het verder meespelen en meldt het voorval bij de bond.

Twee tegenstanders trappen tegelijk de bal, waarna deze terechtkomt bij een strafbaar buitenspel zijnde speler van de aanvallende partij. Deze benut zijn kans en schiet de bal in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Doelpunt toekennen.
  2. Scheidsrechtersbal.
  3. Hoekschop.
  4. Buitenspel en doelpunt afkeuren.

4. Buitenspel en doelpunt afkeuren.

De doelverdediger gooit de bal van binnen het eigen strafschopgebied opzettelijk en met kracht tegen een tegenstander aan, die binnen het speelveld, maar buiten het strafschopgebied staat. De scheidsrechter onderbreekt hiervoor het spel. Hoe wordt het spel hervat?
  1. Met een indirecte vrije schop.
  2. Met een scheidsrechtersbal.
  3. Met een directe vrije schop.
  4. Met een strafschop.

3. Met een directe vrije schop.

De doelverdediger heeft, op de grond liggend, nog één vinger op de bal. Mag de bal nu worden gespeeld?
  1. Alleen door een tegenstander.
  2. Alleen door een medespeler.
  3. De bal mag niet meer worden gespeeld.
  4. De bal mag door iedereen worden gespeeld.

2. Alleen door een medespeler.

Een speler wisselt buiten het speelveld van schoeisel. Wanneer en waar mag hij tijdens het spel het speelveld weer betreden?
  1. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de scheidsrechter vanaf elke plek op de zijlijn of doellijn.
  2. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de scheidsrechter alleen ter hoogte van de middenlijn.
  3. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de assistent-scheidsrechter vanaf iedere willekeurige plaats.
  4. Nooit, omdat het spel moet zijn onderbroken.

1. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de scheidsrechter vanaf elke plek op de zijlijn of doellijn.

Bij het nemen van een vrije schop binnen het eigen strafschopgebied, bevinden zich nog een of meer tegenstanders in het strafschopgebied. De nemer besluit de bal snel te nemen terwijl de tegenstanders geen tijd genoeg hebben om dit gebied te verlaten. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Hij onderbreekt het spel en hervat met een scheidsrechtersbal.
  2. Hij onderbreekt het spel en laat opnieuw hervatten met een vrije schop door de verdedigende partij.
  3. Hij laat alleen doorspelen indien de tegenstanders op tenminste 9,15 meter staan.
  4. Hij laat alleen doorspelen indien geen van de tegenstanders de bal binnen het strafschopgebied heeft geraakt.

4. Hij laat alleen doorspelen indien geen van de tegenstanders de bal binnen het strafschopgebied heeft geraakt.

Een speler loopt kwaad het veld af, zonder zich af te melden. De aanvoerder meldt de speler af bij de scheidsrechter en wil een vervanger inzetten. De scheidsrechter weigert dit, ondanks het feit dat de betrokken speler geen overtreding heeft begaan, waarvoor wegzending noodzakelijk was. Handelt de scheidsrechter juist?
  1. De scheidsrechter handelde alleen juist, indien er reeds drie spelers waren vervangen.
  2. De scheidsrechter handelde juist, omdat betrokken speler zich niet had afgemeld.
  3. De scheidsrechter handelde juist, omdat bij kwaad weglopen geen vervanging is toegestaan.
  4. De scheidsrechter handelde volledig juist.

1. De scheidsrechter handelde alleen juist, indien er reeds drie spelers waren vervangen.

De scheidsrechter heeft het spel onderbroken, omdat een speler geblesseerd in het speelveld ligt en direct verzorging nodig heeft. Hij hervat na de verzorging het spel met een scheidsrechtersbal. Van partij A weigeren de spelers daarbij aanwezig te zijn. Wat moet de scheidsrechter nu doen?
  1. Hij wacht totdat er een speler van partij A aanwezig is.
  2. In de regels staat nergens, dat de spelers aanwezig dienen te zijn. Hij laat de scheidsrechtersbal dus gewoon plaatsvinden.
  3. Hij wijst de aanvoerder van partij A op de gevolgen van deze weigering.
  4. Hij laat partij B een indirecte vrije schop nemen.

2. In de regels staat nergens, dat de spelers aanwezig dienen te zijn. Hij laat de scheidsrechtersbal dus gewoon plaatsvinden.

Een veldspeler die een tegenstander vasthoudt, moet alleen worden bestraft met een directe vrije schop c.q. strafschop, indien dit:
  1. Onvoorzichtig, onbesuisd of gepaard gaande met buitensporige inzet gebeurt.
  2. Naar het oordeel van de scheidsrechter gebeurt.
  3. Altijd gebeurt.
  4. Met twee handen gebeurt.

2. Naar het oordeel van de scheidsrechter gebeurt.

Als tijdens het spel de bal tegen de assistent-scheidsrechter wordt geschoten en via hem uit het speelveld gaat, kan het spel op verschillende manieren hervat worden. Welke van de onderstaande mogelijkheden is niet juist?
  1. Doelschop.
  2. Scheidsrechtersbal.
  3. Inworp.
  4. Hoekschop.

2. Scheidsrechtersbal.

De doelverdediger duikt naar de bal, waarna deze klem komt te zitten tussen zijn hand en de doelpaal. Een speler tikt de bal daarna voorzichtig in het doel. Wanneer is dit doelpunt geldig?
  1. Als de bal wordt gespeeld door een tegenstander van de doelverdediger.
  2. Dit doelpunt is altijd geldig.
  3. Als de bal wordt gespeeld door een medespeler van de doelverdediger.
  4. Dit doelpunt is nooit geldig.

3. Als de bal wordt gespeeld door een medespeler van de doelverdediger.

Na een beslissingswedstrijd moeten er strafschoppen worden genomen. De thuisspelende partij beëindigt de wedstrijd door blessures en een veldverwijdering met 9 spelers. Hoeveel spelers in totaal moeten zich nu tijdens het nemen van een strafschop ten minste in de middencirkel bevinden?
  1. 15 spelers.
  2. 17 spelers.
  3. 18 spelers.
  4. 19 spelers.

1. 15 spelers.

De scheidsrechter heeft vlak voor het verstrijken van de speeltijd een vrije schop toegekend aan de aanvallende partij, net buiten het strafschopgebied van de verdedigende partij. Voordat de vrije schop zal worden genomen, ziet de scheidsrechter dat de speeltijd is verstreken. Hij zal nu:
  1. De wedstrijd verlengen met 2 minuten.
  2. Eerst de vrije schop laten nemen en dan direct affluiten.
  3. De wedstrijd als beëindigd beschouwen.
  4. Eerst de vrije schop laten nemen, de uitwerking afwachten en daarna affluiten.

3. De wedstrijd als beëindigd beschouwen.

Een indirecte vrije schop moet worden toegekend wegens:
  1. Een wisselspeler gooit een bidon het speelveld in.
  2. Spuwen van een tegenstander.
  3. Vasthouden van een tegenstander.
  4. Beledigen van een tegenstander.

4. Beledigen van een tegenstander.

De verdedigende partij mag in het eigen strafschopgebied een vrije schop nemen. De doelverdediger plaatst de bal naar een medespeler, die de bal terugspeelt. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Altijd door laten spelen.
  2. Alleen door laten spelen als de bal rechtstreeks buiten het strafschopgebied is geplaatst en de doelverdediger de bal niet met zijn handen aanraakt.
  3. Vrije schop laten overnemen.
  4. Indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de plaats waar de bal het strafschopgebied verliet.

2. Alleen door laten spelen als de bal rechtstreeks buiten het strafschopgebied is geplaatst en de doelverdediger de bal niet met zijn handen aanraakt.

Een inwerpende speler laat de bal per ongeluk vallen. De scheidsrechter ziet dit. De bal komt bij een tegenstander terecht. Hoe reageert de scheidsrechter?
  1. Hij laat doorspelen, omdat hij de voordeelregel toepast.
  2. Hij onderbreekt het spel en laat de tegenpartij inwerpen.
  3. Hij onderbreekt het spel en laat dezelfde partij opnieuw inwerpen.
  4. Hij onderbreekt het spel en hervat het spel met een scheidsrechtersbal

3. Hij onderbreekt het spel en laat dezelfde partij opnieuw inwerpen.

Terwijl de bal in het spel is, maakt een speler zich schuldig aan gewelddadig gedrag tegenover een medespeler binnen het speelveld. De overtredende speler wordt van het speelveld gezonden door het tonen van de rode kaart. De scheidsrechter hervat het spel met een:
  1. Doelschop.
  2. Scheidsrechtersbal.
  3. Indirecte vrije schop.
  4. Directe vrije schop of strafschop.

4. Directe vrije schop of strafschop.

De scheidsrechter moet een wedstrijd tijdelijk onderbreken, als de tijd die verloopt tussen het zien van een bliksemflits en de daaropvolgende donderslag minder is dan:
  1. 20 seconden.
  2. 15 seconden.
  3. 12 seconden.
  4. 10 seconden.

4. 10 seconden

Een veldspeler neemt een doelschop, struikelt en speelt de bal, voordat deze buiten het strafschopgebied is, opzettelijk met de hand. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Indirecte vrije schop tegen de nemer wegens het tweemaal spelen van de bal.
  2. Strafschop wegens het spelen van de bal met de hand.
  3. Doelschop overnemen.
  4. Doorspelen.

3. Doelschop overnemen.

Met de bal tussen de benen geklemd slaagt een aanvaller er al huppend in het doelvlak van de tegenpartij volledig te passeren. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Een indirecte vrije schop tegen de aanvaller. Men mag niet met twee benen aanvallen.
  2. Een indirecte vrije schop tegen de aanvaller en een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
  3. Een indirecte vrije schop tegen de aanvaller, omdat deze speelwijze gevaarlijk spel uitlokt.
  4. Een aftrap na geldig doelpunt.

4. Een aftrap na geldig doelpunt.

Een wisselspeler loopt van de spelersbank het speelveld in. In zijn eigen strafschopgebied trapt hij een tegenstander. De scheidsrechter heeft het trappen van de twaalfde speler zien gebeuren. Hoe reageert hij?
  1. Hij onderbreekt het spel, zendt de wisselspeler van het speelveld en hervat met een scheidsrechtersbal.
  2. Hij onderbreekt het spel, zendt de wisselspeler van het speelveld en hervat met een indirecte vrije schop.
  3. Hij onderbreekt het spel, zendt de wisselspeler van het speelveld en hervat met een strafschop.
  4. Hij onderbreekt het spel, geeft de wisselspeler een waarschuwing en hervat met een strafschop.

3. Hij onderbreekt het spel, zendt de wisselspeler van het speelveld en hervat met een strafschop.

Bij een inworp laat de inwerpende speler zich voorover vallen en duwt de bal hardhandig in het gezicht van een tegenstander die zich binnen het speelveld bevindt. Hoe wordt het spel hervat, nadat de inwerpende speler van het speelveld is gezonden door het tonen van de rode kaart?
  1. Met een directe vrije schop op de zijlijn, het dichtst gelegen bij de plaats waar de inwerpende speler stond.
  2. Met een directe vrije schop op de plaats waar de tegenstander stond.
  3. Met een inworp voor dezelfde partij.
  4. Met een inworp voor de tegenpartij.

3. Met een inworp voor dezelfde partij.

Een speler neemt een indirecte vrije schop vanuit zijn eigen strafschopgebied. De bal is in het spel nadat:
  1. Hij een afstand gelijk aan zijn omtrek heeft afgelegd.
  2. Hij rechtstreeks buiten het strafschopgebied is getrapt.
  3. Hij door een medespeler of tegenstander is aangeraakt.
  4. Hij een afstand gelijk aan zijn omtrek heeft afgelegd en buiten het strafschopgebied is gekomen.

2. Hij rechtstreeks buiten het strafschopgebied is getrapt.

Een speler staat buitenspel wanneer hij dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan:
  1. De bal, op het moment dat deze wordt gespeeld.
  2. De bal, op het moment dat hij deze ontvangt.
  3. De bal, wanneer hij deze heeft verloren en terug gaat om deze weer te kunnen spelen.
  4. Dat hij niet minimaal twee tegenstanders voor zich heeft op het moment dat hij de bal ontvangt.

1. De bal, op het moment dat deze wordt gespeeld.

Mag de scheidsrechter een door hem gegeven waarschuwing ongedaan maken?
  1. Ja, als hij ervan overtuigd is dat de waarschuwing ten onrechte is gegeven.
  2. Ja, als de aanvoerder van de tegenpartij akkoord gaat.
  3. Nee, tenzij hij heeft verzuimd de aanvoerder van de waarschuwing op de hoogte te stellen.
  4. Nee, dit is onder geen enkele omstandigheid toegestaan.

4. Nee, dit is onder geen enkele omstandigheid toegestaan.

Tijdens een oponthoud in de wedstrijd, bijvoorbeeld voor het nemen van een doelschop, hoekschop of inworp, loopt de bal leeg. Hoe dient de scheidsrechter nu te handelen?
  1. Het spel wordt hervat al naar gelang dit zou gebeuren indien de bal niet leeg was gelopen.
  2. De scheidsrechter zal altijd hervatten met een beginschop.
  3. De scheidsrechter zal altijd hervatten met een scheidsrechtersbal.
  4. De scheidsrechter zal hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal leeg liep.

1. Het spel wordt hervat al naar gelang dit zou gebeuren indien de bal niet leeg was gelopen.

Een toeschouwer probeert binnen het doelgebied de bal tegen te houden, die in het doel dreigt te gaan. Hij slaagt hierin. De bal rolt vervolgens over de doellijn buiten de palen. Wat is de spelhervatting?
  1. Een scheidsrechtersbal.
  2. Een doelschop.
  3. Een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal geraakt werd.
  4. Een indirecte vrije schop vanaf elk willekeurig punt binnen het doelgebied.

1. Een scheidsrechtersbal

De scheidsrechter fluit per ongeluk en wil zijn fout herstellen. Dat kan door:
  1. Te roepen “doorspelen”.
  2. Het geven van een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was op het moment dat de scheidsrechter floot.
  3. Het geven van een vrije schop aan de partij die op dat moment in balbezit was.
  4. Door snel weer te fluiten.

2. Het geven van een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was op het moment dat de scheidsrechter floot.

Mag een speler op hetzelfde moment worden aangevallen door twee tegenstanders?
  1. Nee, de scheidsrechter moet een indirecte vrije schop toekennen aan de tegenpartij.
  2. Nee, de scheidsrechter moet een directe vrije schop toekennen aan de tegenpartij.
  3. Dit mag wel, maar het moet correct gebeuren, dus in strijd om de bal en schouder tegen schouder.
  4. Nee, de scheidsrechter moet een scheidsrechtersbal laten uitvoeren.

3. Dit mag wel, maar het moet correct gebeuren, dus in strijd om de bal en schouder tegen schouder.

Een speler die zich op de zijlijn bevindt, beledigt op grove wijze een wisselspeler van de tegenpartij die zich in de dug-out bevindt. De scheidsrechter hoort dit en onderbreekt hiervoor het spel. Hij beslist nu juist als hij:
  1. De speler een waarschuwing geeft en het spel hervat met een scheidsrechtersbal.
  2. De speler van het veld stuurt en het spel hervat met een directe vrije schop.
  3. De speler van het veld stuurt en het spel hervat met een indirecte vrije schop.
  4. De speler van het veld stuurt en het spel hervat met een scheidsrechtersbal.

3. De speler van het veld stuurt en het spel hervat met een indirecte vrije schop.

Tijdens het spel onderbreekt de scheidsrechter het spel wegens gevaarlijk spel, omdat een speler te hoog trapt op het moment dat een tegenstander de bal wil koppen. Hoe wordt het spel hervat als bij het trappen ook de tegenstander wordt geraakt?
  1. De scheidsrechter zal het spel hervatten met een indirecte vrije schop.
  2. De scheidsrechter zal het spel hervatten met een directe vrije schop.
  3. De scheidsrechter zal het spel hervatten met een scheidsrechtersbal.
  4. De scheidsrechter zal het spel hervatten met een directe vrije schop of strafschop.

4. De scheidsrechter zal het spel hervatten met een directe vrije schop of strafschop.

Een aanvaller van partij A maakt binnen het strafschopgebied van partij B hands. Een verdediger van partij B speelt de bal nu uit de toegekende vrije schop richting de zijlijn naar een medespeler. Doordat de verdediger de bal niet goed raakt, verdwijnt de bal binnen het strafschopgebied over de doellijn. De bal is daarvoor eerst buiten het strafschopgebied geweest. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Hij laat de vrije schop overnemen.
  2. Hij kent een hoekschop toe.
  3. Hij kent een doelschop toe.
  4. Hij kent een doelpunt of hoekschop toe.

2. Hij kent een hoekschop toe.

De doelverdediger wordt bij het wegwerken van de bal gehinderd door een aanvaller die de ontwijkende bewegingen van de doelverdediger volgt. De aanvaller wordt bestraft wegens:
  1. Onbehoorlijk gedrag.
  2. Gevaarlijk spel.
  3. Het verhinderen dat de doelverdediger de bal vanuit zijn handen in het spel kan brengen.
  4. Gevaarlijk aanvallen.

3. Het verhinderen dat de doelverdediger de bal vanuit zijn handen in het spel kan brengen.

Bij het nemen van de hoekschop staat een speler van de tegenpartij niet op de vereiste afstand. De hoekschopnemer schiet de bal desondanks rechtstreeks in het doel van de tegenpartij. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Doelpunt.
  2. Overnemen van de hoekschop.
  3. Vrije schop voor de tegenpartij, omdat de hoekschopnemer had moeten wachten totdat de scheidsrechter ervoor gezorgd had dat de speler op de vereiste afstand ging staan.
  4. Vrije schop voor de hoekschopnemer.

1. Doelpunt.

Een doelverdediger, staande binnen zijn eigen strafschopgebied maar buiten het doelgebied, slaat de bal die door een medespeler doelbewust met de voet is teruggespeeld, met de hand in het eigen doel. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Hij kent een indirecte vrije schop toe aan de aanvallende partij op de plaats waar de doelverdediger de bal raakte.
  2. Hij kent een doelpunt toe.
  3. Hij kent een hoekschop toe.
  4. Hij kent een doelschop toe.

2. Hij kent een doelpunt toe.

Als tijdens een wedstrijd een strafschop moet worden genomen, neemt een veldspeler de plaats van de doelverdediger in. Mag dat?
  1. Dat mag wel; hij hoeft niet als doelverdediger herkenbaar te zijn.
  2. Dat mag wel; hij moet wel als doelverdediger herkenbaar zijn.
  3. Dat mag niet.
  4. Er zijn hieromtrent geen voorschriften.

2. Dat mag wel; hij moet wel als doelverdediger herkenbaar zijn.

Een aanvaller geeft de doelverdediger een schouderduw op het moment dat deze één voet van de grond heeft. De doelverdediger valt daardoor met bal en al in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Een indirecte vrije schop voor de doelverdediger.
  2. Een geldig doelpunt.
  3. Een indirecte vrije schop voor de doelverdediger plus een waarschuwing voor de aanvaller door het tonen van de gele kaart.
  4. Een directe vrije schop voor de doelverdediger, want deze mag niet worden aangevallen (of geduwd) als hij de bal in zijn bezit heeft.

4. Een directe vrije schop voor de doelverdediger, want deze mag niet worden aangevallen (of geduwd) als hij de bal in zijn bezit heeft.

Eén der ploegen speelt met tien man. Na een kwartier meldt de elfde speler zich. Hoe reageert de scheidsrechter?
  1. Hij reageert niet; een aanvullende speler kan zonder toestemming het speelveld in.
  2. Hij onderbreekt het spel en laat de speler toe.
  3. Hij wacht tot de bal uit het spel is en laat dan de speler toe.
  4. Hij geeft de speler een teken dat hij het speelveld in mag komen, terwijl de wedstrijd gewoon doorgaat.

4. Hij geeft de speler een teken dat hij het speelveld in mag komen, terwijl de wedstrijd gewoon doorgaat.

Uit een hoekschop wordt de bal tegen de paal geschoten. Voordat een andere speler de bal aanraakt, wordt de terugkomende bal door de nemer van de hoekschop, via de doelverdediger, in het doel geschoten. Wat beslist de scheidsrechter?
  1. Hoekschop overnemen, omdat de bal tweemaal door dezelfde speler werd gespeeld.
  2. Indirecte vrije schop op de plaats waar de bal voor de tweede keer werd gespeeld.
  3. Het doelpunt wordt goedgekeurd.
  4. Directe vrije schop op de plaats waar de bal voor de tweede keer werd gespeeld.

2. Indirecte vrije schop op de plaats waar de bal voor de tweede keer werd gespeeld.

Kan een scheidsrechter op zijn beslissing terugkomen?
  1. Dat mag hij altijd doen.
  2. Dat mag hij alleen doen wanneer hij inziet dat de beslissing onjuist was of, naar zijn oordeel, op advies van een assistent-scheidsrechter, vooropgesteld dat hij het spel nog niet heeft hervat.
  3. Dat mag hij alleen doen wanneer hij inziet dat de beslissing onjuist was of, naar zijn oordeel, op advies van een andere wedstrijdofficial, tenzij hij het spel heeft hervat, of het eind van de 1e of 2e helft heeft aangegeven en het speelveld heeft verlaten of de wedstrijd heeft beëindigd.
  4. Dat mag hij nooit doen.

3. Dat mag hij alleen doen wanneer hij inziet dat de beslissing onjuist was of, naar zijn oordeel, op advies van een andere wedstrijdofficial, tenzij hij het spel heeft hervat, of het eind van de 1e of 2e helft heeft aangegeven en het speelveld heeft verlaten of de wedstrijd heeft beëindigd.

Wanneer is de tijd verstreken?
  1. Als het eindsignaal klinkt.
  2. Als de tijd op het horloge van de scheidsrechter verstreken is.
  3. Als de tijd op het horloge van de scheidsrechter verstreken is, maar hij moet wel de uitwerking van een binnen de speeltijd toegekende strafschop afwachten.
  4. Als de tijd op het horloge van de scheidsrechter verstreken is, maar hij moet wel de uitwerking van een hoekschop, vrije schop of aanval op het doel van de tegenpartij afwachten.

3. Als de tijd op het horloge van de scheidsrechter verstreken is, maar hij moet wel de uitwerking van een binnen de speeltijd toegekende strafschop afwachten.




Bij een inworp gaat een tegenstander voor de inwerpende speler staan, om het inwerpen te belemmeren. Hoe reageert de scheidsrechter?
  1. Hij laat dit toe als de tegenstander stil staat en niet schreeuwt.
  2. Hij laat dit toe als de tegenstander stil staat, niet schreeuwt en binnen het speelveld blijft.
  3. Hij laat dit niet toe en geeft de tegenstander de opdracht om op de vereiste afstand (2 meter) te gaan staan.
  4. Hij laat dit altijd toe.

3. Hij laat dit niet toe en geeft de tegenstander de opdracht om op de vereiste afstand (2 meter) te gaan staan.




Bij welke van de onderstaande spelhervattingen mogen tegenstanders dichter dan 9,15 meter bij de bal staan?
  1. De strafschoppen die na afloop een beslissing moeten brengen.
  2. De strafschop waarvoor de speeltijd wordt verlengd.
  3. De indirecte vrije schop voor de aanvallende partij in het strafschopgebied van de tegenpartij.
  4. De indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de lijn van het doelgebied van de tegenpartij.

4. De indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de lijn van het doelgebied van de tegenpartij.




De bal is op het middenveld in het spel. De scheidsrechter ziet nu dat een speler het speelveld uitstapt om zijn tegenstander, die al buiten de lijnen staat, een klap te geven. De scheidsrechter onderbreekt het spel. De slaande speler wordt weggezonden door het tonen van de rode kaart. Op welke wijze moet het spel worden hervat?
  1. Met een strafschop.
  2. Met een directe vrije schop.
  3. Met een indirecte vrije schop.
  4. Met een scheidsrechtersbal.

2. Met een directe vrije schop.




Bij het nemen van een strafschop wordt de doelverdediger in de war gebracht doordat op het moment van schieten van de bal een andere aanvaller plotseling hard schreeuwt. Wat beslist de scheidsrechter, indien de bal in het doel gaat?
  1. Hij keurt het doelpunt af en hervat met een directe vrije schop tegen de schreeuwende aanvaller.
  2. Hij laat de strafschop overnemen en toont de schreeuwende aanvaller een gele kaart.
  3. Hij keurt het doelpunt af, hervat met een indirecte vrije schop tegen de schreeuwende aanvaller en toont deze de gele kaart.
  4. Hij laat hervatten met een aftrap na geldig doelpunt.

2. Hij laat de strafschop overnemen en toont de schreeuwende aanvaller een gele kaart.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo