Samenvatting: Sportleider Als Organisator En Sb-Functionaris | 9789037249859 | Bert Geenen

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sportleider als organisator en SB-functionaris | 9789037249859 | Bert Geenen

• 1 Organisatievormen en wedstrijdschema's (casus en theorie)

• 1.1 organisatievormen

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke 2 hoofdsoorten van organisatievormen kennen we?

  Wedstrijdgerichte vormen en niet-wedstrijdgerichte vormen

• Wat wordt bedoeld met een wedstrijdgerichte organisatievorm?

  Dat is een organisatievorm waarbij een toernooi, wedstrijd of evenement uiteindelijk tot een winnaar leidt.

• 1.2 niet-wedstrijdgerichte vormen

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke richtlijnen moet je in acht nemen bij het organiseren van een spelenkermis?

  1. Afwisselende activiteiten, die uiteenlopende deelnemers aanspreken
     
  2. korte en eenvoudige activiteiten, geschikt voor bijna iedereen
  3. veilige activiteiten
  4. zorg dat er geen lange wachttijden kunnen ontstaan (ondervangen met doorsturen naar een volgende activiteit)
  1. eventueel werken met een afvinkkaart, zodat je voorkomt dat iemand bij 1 onderdeel blijft hangen.

• Wat zijn alternatieven die bij de spelenkermis kunnen worden gebruikt/ingezet?

  1. Vast bedrag aan speelgoedgeld dat per activiteit kan worden uitgegeven.
  2. kinderen zelf hun kraampjes laten versieren met daarin hun attractie of kinderen hun eigen kraampje laten bemensen zodat ze het geld dat ze daarmee verdienen weer elders op de kermis kunnen uitgeven.
  3. eventueel werken met scores per onderdeel zodat je per onderdeel een winnaar kunt aanwijzen (met een kleinigheidje) 

• Wat zijn kenmerken van een klokopschuifsysteem

  • Evenveel activiteiten als deelnemers/teams (of af en toe lege activiteiten bij meer teams, of pauze bij meer activiteiten)
    
  • Spelactiviteiten zijn genummerd, en iedereen schuift iedere keer 1 nummer op. Van 1 naar 2 etc.
  • meestal draaien met de klok mee, en iedereen doet iedere activiteit even lang
  • klaar als alle activiteiten door iedereen zijn gedaan.
    

• Wat zijn de kenmerken van een levend ganzenbord?

  • Echt ganzenbord kent 63 velden (afwijken kan)
    
  • door het gooien van een dobbelsteen legt iedereen een route af en voert men opdrachten uit
  • opdrachten kunnen binnen/buiten of gecombineerd (flexibel)
  • belangrijk om de richting aan te duiden en de stations te nummeren (plattegrond)
  • route kan individueel of in teams worden afgelegd.
  • dobbelsteen bepaalt hoeveel plaatsen je vooruit mag, bij sommige nummers is er een opdracht. Bij de finisch moet je precies het aantal ogen gooien en zo niet dan vooruit en weer terug (evt kun je opdrachten die je al hebt gedaan, laten voor wat ze zijn).

• Wat zijn de kenmerken van een Zweeds loopspel?

  • Bepaald aantal genummerde opdrachten
    
  • als je een opdracht hebt gedaan dan ga je naar de volgende opdracht
  • opdrachten kunnen verschillend karakter hebben: sportief tot denkopdrachten
  • evt prestatief: alle opdrachten zo snel mogelijk uitvoeren (dan rennen tussen opdrachten) of door bij iedere opdracht een of meerdere letters te geven van een woord, wie het langste woord heeft gemaakt, heeft gewonnen.

• Wat zijn de kenmerken van een spinnenwebloop?

  • Zelf te bepalen verschillende aantal opdrachten
    
  • individueel of in teams
  • deelnemers keren na iedere opdracht terug op een vast punt en krijgen dan de volgende opdracht. (soort web).
  • kan ook prestatief (zo snel mogelijk of met letters)
    

• 1.3 wedstrijdgerichte vormen of wedstrijdschema's

  Dit is een preview. Er zijn 28 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de kenmerken van een schoorsteensysteem?

  • Combinatie van een laddersysteem en een piramidesysteem
    
  • voordeel is dat een groot aantal deelnemers mee kan doen
  • voor het bovenste gedeelte gelden de regels van het laddersysteem, voor het onderste gedeelte de regels van het piramidesysteem
  • duurt langer om je naar boven te werken en biedt daarmee bescherming aan betere spelers /teams. 
  • dus eerst piramide en dan als je aan top bent nog een ladder erbovenop.

• Wat zijn de kenmerken van afvalsystemen?

  • Je werkt met paren (2-tallen)
    
  • verliezers degraderen naar de verliezers- of herkansingsronde
  • vaak gebruikt bij grote toernooien, met veel deelnemers (paren) (tennis, judo, boksen).
  • het recht op herkansing is afhankelijk van de prestaties van degene waarvan je verloren hebt.
  • meestal wordt gewerkt met plaatsing en worden spelers op basis van speelsterkte gekoppeld.
  • als de sterkte niet bepaald kan worden dan kan plaatsing op basis van loting.
  • de paren met de hoogste plaatsing tegen die met de laagste plaatsing, dan spelen uiteindelijk de nummers 1 en 2 tegen elkaar.