Samenvatting: Sportspychologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van sportspychologie
-
1 Week 1
-
1.2 College 1 introductie
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de definitie van sportpsychologie?
Formele definitie: van gedrag van mensen in
Bestuderingsportsituaties .
sporters, teams, coaches, ouders, supporters, scheidsrechters, (media).
Operationele definitie:
Gebied van psychologie met publicaties in tijdschriften op het gebied van sportpsychologie. -
Wat zijn kenmerken van sport?
Competitie
veel fysieke inspanning, weinig beloning
toeschouwers
regelsdisipline
prestatie
opofferingvrijwilling opstakels en pijn lijden
situaties die tot (negatieve) emoties leiden -
Hoe wordt gedrag in sport situaties bestudeerd?
Beschrijven verklaren voorspellen beheersen enbeinvloeden
Sportpsychologie is wel psychologie, maar echt een apart domein door al die kenmerken van sport. -
Wat is de kern van psychologie?
Studie van:- Biologische basis van gedrag
- C
ognitief-affectieve basis (gevoelens, gedachten, gedrag)
- gedrag gestuurd door wat je weet, waar je over nadenkt- Sociale basis van het gedrag
- Individuele verschillen
-
Wat is het uitgangspunt van sportpsychologie?
Op basis van valide vragen uit en over desport , theorieen en begrippen verder ontwikkelen entoespitsen tot 'body of knowledge' sportpsychologie. -
Wat is het verschil tussen fysieke activiteit, exercise en sport?
Fysieke activiteit:
lichaamsbeweging, skeletspieren, energieverbruik
Exercise:
gestructureerde fysieke activiteit (vaak met als doel gezondheid)
Sport:
heel gereglementeerde en gestructureerde fysieke activiteit. -
Wat zegt de APA van sportpsychologie?
- Verbeter presteren
- omgaan met competatieve druk
- herstellen van blessures
- een trainingsschema volgen
- plezier hebben in sport. -
2 Week 2
-
2.1 College 2 motivatie
Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de kenmerken van een motief?
- Doelen/handelingsverwachtingen
- (leer)ervaring
- fundamentele psychologische behoefte, ergens goed in willen zijn bv.- individuele verschillen
- dispositie, als een motief er is is het een stabiele eigenschap
- Doelen/handelingsverwachtingen
-
Wat zijn de uitgangspunten van de SDT?
Er zijn 3 funamentele basis behoefde van mensen:- competentie: vaardigheid kundigheid, ergens goed in zijn
- autonomy: we willen zelf kiezen wat we doen
- verbondenheid met anderen: familie vrienden, coaches en sporters
-
Er kan een model opgesteld worden vanuit SDT met intrinsieke en extrinsieke motivatie:
A-motivatie is als je helemaal geen motivatie hebt.
External begint bij dat je het helemaal vanuit de beloning doet. Er zit geen voldoening in de handeling.
Het gaat steeds verder vanuit je zelf bekeken, maar nog geen intrinsieke motivatie.
Hoe verder je komt bij intrinsieke motivatie hoe meer autonomy er bij komt kijken.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden