Samenvatting: Spraak Kind Op 2.1

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Spraak kind OP 2.1

• 1 Spraakontwikkelingsdyspraxie

• 1.1 Terminologie

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de zuivere vorm van SOD?

  Deze vorm komt zelden voor. Het gaat om kinderen die alleen een SOD en verder geen andere bijkomende problemen.

• Welke vorm van SOD komt vaak voor?

  Een mengvorm en een milde vorm van SOD

• Wat zijn de drie kernsymptomen van een SOD?

  1. Inconsequentie articulatiefouten;
  2. Problemen met coarticulatie, overgangen tussen klanken/syllaben;
  3. Prosodie problemen, verkeerde accenten en monotone spraak

• Welke zes overige symptomen passen zowel bij een SOD als bij andere spraakstoornissen?

  1. Fouten in de volgorde van klanken, syllaben of woorden;
     
  2. Vertraagde spraakontwikkeling;
  3. Beperkte fonetische/ fonemische inventaris;
  4. Multiple spraakklank fouten;
  5. Fouten bij consonanten (percentage consonante correct PCC);
  6. Onverstaanbaarheid.

• Wat zijn de drie indicaties uit de anamnese (vroegonderkenning)?

  1. Vroege voedingsproblemen 
     
  1. problemen bij de overgang naar ander voedsel 
  2. Beperkingen in brabbelontwikkeling 
  1. uitval of stereotiepe brabbels
  2. geen geluid bij spel
  3. Opvallende kenmerken in articulatie en stem
  1. Geluid op -in en uitademing 
  2. Protowoorden ontbreken 
  3. Prosodie 

• Wat verstaan we onder motorische vaardigheden?

  Bewegingen die geleerd moeten worden op basis van oefening en ervaring. 
  
  We hebben het dus niet over bewegingen die genetisch bepaald zijn zonder oefening als reflexen en ademhalingsbewegingen. 

• 1.2 SOD: onderzoek dyspraxieprogramma & principes van motorisch leren

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke vijf voordelen zijn er bij het afnemen van subtests (bij de spreektaken van het dyspraxieprogramma)?

  1. Scoring is duidelijk
  2. Niet alle subtests hoeven afgenomen te worden
  3. Op niveau georedend
  4. Snel en duidelijk overzicht
  5. Veel subtests, sluiten vaak goed aan op (hoofd-)symptomen, zinvol.

• Welke vijf nadelen zijn er bij het afnemen van subtests (bij de spreektaken van het dyspraxieprogramma)?

  
  

  1. Geen normen voor alle subtests > vergelijken lastig, wanneer is het afwijkend?
     
  2. Per kind nagaan welke subtests afgenomen moeten worden
     
  3. Sommige subtests lastig te scoren
     
  4. Saai, eentonig
     
  5. Sommige subtests sluiten niet aan op (hoofd-)symptomen > uitkomst kan ook wijzen op andere stoornis
     

• Welke punten moeten worden nagelopen voordat er gestart kan worden met het Dyspraxieprogramma?

  1. Gestandaardiseerd interview ouders
     
  • kenmerken uit anamnese 
  • verloop therapie tot nu toe
  • algemene gegevens/ risicofactoren 
  2. Checklist dyspraxiekenmerken 
  • observatie tijdens spelsituatie (met oude) (+ evt. Onz)
  • 53 kenmerken > 15 of meer + of -/+ dan sterk vermoeden
  3. Spraakprofiel: spreektaken
  4. Proefbehandeling Dyspraxieprogramma.

• Welke score (in %) haalt een normaal ontwikkeld kind van 4 jaar oud bij subtests met meerlettergrepige woorden en zinnen?

  80% of meer