De middeleeuwen - De samenleving in de vroege Middeleeuwen
10 belangrijke vragen over De middeleeuwen - De samenleving in de vroege Middeleeuwen
Wat gebeurde er met de steden in de vroege middeleeuwen en waarom ?
De steden werden kleiner omdat de mensen in de stad geen werk meer hadden, trokken ze naar het platteland.
Wat was het middelpunt van een domein ?
Een kasteel of een klooster.
Wie bestuurden de domeinen ?
De edelman, bisschop of abt woonden zelf op 1 domein en liet de andere domeinen besturen door rentmeesters.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Noem de verschillen tussen hoge en lage edelen.
Lage adel Hoge adel
- beheren 1 of enkele domeinen beheren veel (100en) domeinen
- wonen in kleine kastelen (bijna een boerderij) wonen in grote kastelen
- hadden maar weinig te eten leven in luxe
Noem een voorbeeld van een conflict tussen hoge en lage adel.
In 1926 werd de Graaf van Holland Floris de Vijfde door enkele lagen edelen vermoord.
Waarom hadden de hoge edelen hulp nodig van de lage edelen ?
Om het grote gebied te beschermen. Als beloning kregen de lage edelen 1 of meer domeinen te leen.
Wat zijn de taken van de Nonnen en Monniken?
Noem de verschillen tussen de seculiere en de reguliere geestelijken.
Seculiere Beide Reguliere
- leven tussen andere mensen leven in afzondering (in kloosters)
- geven leiding aan gelovigen hoofd van het klooster is een abt of een abdis.
- die ze moeten gehoorzamen
- zijn alleen mannen leven volgens strenge regels
- mogen niet trouwen
Wat was de taak van de bisschoppen ?
Toezicht houden op de parochies in hun bisdom.
Benoemen en ontslaan van dorpspriesters.
Beheren van het kerkelijk bezit.
Waarom was de invloed van de geestelijken in de Middeleeuwen zeer groot ?
- Iedereen was lid van dezelfde kerk, iedere zondag konden de geestelijken iedereen beïnvloeden via de preekstoel.
- Iedereen geloofde in een leven na de dood, geestelijken hielpen de mensen bij hun voorbereiding op het leven na de dood.
- Geestelijken konden lezen en schrijven (ze schreven wetten en verdragen) en wisten wat er buiten hun domein gebeurde
- De paus kon iedereen in de ban doen, dat betekent dat je werd buitengesloten, na je dood kwam je in de hel
- De kerk was rijk en kon daardoor mensen helpen aan werk en daardoor een inkomen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden