Personality - Personality as Mental Processes I: Psychodynamic and Humanistic Views - Elements of the Psychodynamic Perspective

17 belangrijke vragen over Personality - Personality as Mental Processes I: Psychodynamic and Humanistic Views - Elements of the Psychodynamic Perspective

Freud had een privépraktijk in Wenen

Veel van zijn cliënten hadden problemen waarvoor geen lichamelijke oorzaak was aan te wijzen. Freud stelde dat het de herinneringen in het onbewuste waren die het lijden veroorzaakten

Wat is er volgens psychodynamische theorieën?

liggen verschillen in persoonlijkheid in de variaties van de onbewuste motieven van mensen, en hoe deze motieven zich gemanifesteerd hebben, en in de manier waarop mensen zichzelf tegen angst beschermen.

Wat benadrukte Freud?

dat persoonlijkheid zich ontwikkeld door een stage theorie; (oraal, anaal, fallisch, latency en genitale fasen)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is een sex drive?

is een primair instinct, wat in elke fase tot uitdrukking komt

De belangrijkste bron van plezier tevredenheid, of spanning verminderen, is gericht op?

specifieke lichamelijke zones, de zogenaamde erogene zones. Deze zones veranderen door de loop van ontwikkeling, van oraal naar anaal, naar uiteindelijk genitaal.

Hoe ouders omgaan met hun kinderen seksuele impulsen (of pleasure seeking) heef grote gevolgen voor?

Hun latere ontwikkeling

Aangezien de onbewuste motieven van ons gedrag niet toegankelijk zijn voor introspectie, geven mensen vaak?

valse verklaringen voor hun gedrag waar ze zelf in geloven. Om dit te illustreren schetste Freud een analogie tussen alledaags gedrag en het fenomeen van posthypnotische suggestie

Uitgaande van het idee dat de bewuste mind logische werkt, ging Freud ervan uit dat?

de minst logische dingen aanwijzingen boden voor het onderbewustzijn.

Freud zag versprekingen en andere fouten als aanwijzingen van?

het onbewuste. Ook legde hij de nadruk op de inhoud van dromen en gebruikte hij vrije associatie.

Freud zag verschillende soorten drang als?

fysieke energie die zich opbouwt en op de een of andere manier vrijgelaten moet worden. Volgens Freud moesten met name de drang tot agressie en de drang naar seksualiteit onderdrukt worden en zich op indirecte manieren uiten.

Persoonlijkheidsverschillen worden dan ook gezien als verschillen tussen mensen in de manier waarop ze proberen?

deze soorten drang te verbergen en te kanaliseren. De drang naar seksualiteit is volgens Freud de voornaamste plezier zoekende en leven zoekende drang, terwijl de drang naar agressie achter alle destructieve gedragingen schuil gaat.

Waar Freud mensen als van nature asociaal zag, stellen de meeste psychodynamische theoretici na hem dat?

mensen van nature sociale wezens zijn en dat sociale interactie uit meer bestaat dan seks en agressie

Volgens Adler kunnen mensen die overweldigd worden door een gevoel van inferioriteit?

een inferioriteit complex ontwikkelen en door het leven gaan door te doen alsof zij incompetent en afhankelijk zijn (een superioriteit complex) en door het leven gaan om te proberen alsof zij moeten bewijzen beter te zijn dan anderen. Op deze manier zouden zij hun inferioriteit proberen te maskeren.

Misschien wel de meest ‘sociale van de volgers van Freud was?

Erik Erikson die de psychosociale theorie van ontwikkeling opstelde

Waar geloofde Erikson in?

in de psychoseksuele fasen die opgesteld waren door Freud en ook in zijn drie-componenten structuur van de geest (id basisbehoeften, ego staat in dienst van id maar beantwoord aan de realiteit, en superego gedragscode goed of fout) Tevens geloofde hij in het onderbewustzijn

Erikson verschilde echter van Freud in het belang dat hij?

Hechtte aan de rol van de maatschappij in het vormen van persoonlijkheid. Zo geloofde hij dat kinderen belangrijke mijlpalen moeten bereiken om zich als volwassene te kunnen ontwikkelen

Eriksen stelde acht fasen voor van psychosociale ontwikkeling:

o Basaal vertrouwen vs. wantrouwen (geboorte tot 1 jaar)

o Autonomie vs. schaamte en twijfel (1-3 jaar)

o Initiatief vs. spijt (3-6 jaar)

o Industrie vs. inferioriteit (6 jaar tot puberteit)

o Identiteit vs. identiteit verwarring (12-18 jaar)

o Intimiteit vs. isolatie (jong volwassenheid)

o Generatief vs. stagnatie (midden volwassenheid)

o Integriteit vs. wanhoop (latere volwassenheid).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo