Samenvatting: Staat Hfdst 2 Def

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van STAAT HFDST 2 DEF

• 1 II DE KENMERKEN VAN DE BELGISCHE STAAT

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke instelling was verantwoordelijk voor de Grondwet van 1831?

  De Grondwet van 1831 was het werk van het:
  

  1. Nationaal Congres
  2. Dit congres maakte fundamentele keuzes over de organisatie van België.
  3. Belangrijke beslissingen betroffen het statuut van het staatshoofd, de vertegenwoordiging van het volk, en de organisatie van de leiding.

• Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het Belgische staatsbestel volgens het Nationaal Congres?

  De belangrijkste kenmerken zijn:
  

  1. Scheiding der machten
  2. Een monarchie
  3. Representatieve en parlementaire democratie
  4. Een rechtsstaat

• Hoe beschreef Montesquieu de scheiding der machten?

  Montesquieu stelde dat:
  

  1. Alle macht leidt tot misbruik.
  2. Macht moet verdeeld worden over drie instanties:

  • de wetgevende macht
  • - de uitvoerende macht
  • - de rechterlijke macht

  3. Elke macht moet door de anderen beperkt worden.

• Wat is het verschil tussen 'scheiding der machten' en 'samenwerking der machten'?

  De termen verschillen doordat:
  

  1. Er in sommige gevallen beter gesproken kan worden over samenwerking der machten.
  2. Dit betekent dat machten niet altijd volledig zijn gescheiden.
  3. Dit principe wordt niet altijd in de meest absolute zin in de Grondwet uitgewerkt.

• Wat zijn de functies van de verschillende machten in de Belgische staat?

  1. Wetgevende macht:
  

  • Maakt wetten
  • - Controleert de uitvoerende macht
  • - Uitgeoefend door het parlement (Senaat en Kamer van volksvertegenwoordigers, laatstgenoemde is voor meeste wetten bevoegd)

  
  2. Uitvoerende macht:
  

  • Voert wetten uit
  • - Bestuurt het land
  • - Uitgeoefend door de koning en zijn regering

  
  3. Rechterlijke macht:
  

  • Doet uitspraak over geschillen
  • - Controleert de wettigheid van uitvoerende macht
  • - Bestaat uit verschillende hoven en rechtbanken

• Hoe is de scheiding der machten georganiseerd in de Belgische staat?

  1. Federale overheid:
  - Heeft een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
  
  2. Gemeenschappen en gewesten:
  

  • Hebben ook een wetgevende en uitvoerende macht
  • - Geen afzonderlijke rechterlijke macht (behalve voor specifieke aangelegenheden)

• 2 22 De kenmerken van de Belgische Staat B | BELGIË IS EEN MONARCHIE

  Dit is een preview. Er zijn 25 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de rol en bevoegdheid van de koning in België?

  De koning:
  

  1. Is staatshoofd maar heeft beperkte persoonlijke macht.
  2. Is onverantwoordelijk en kan niet alleen handelen.
  3. Oefent bevoegdheden uit met zijn ministers.

• Wat gebeurde er op 21 juni 1991 met betrekking tot de vrouwelijke nakomelingen?

  Op 21 juni 1991 werd de Grondwet gewijzigd, waardoor:
  

  1. Vrouwelijke nakomelingen ook staatshoofd kunnen worden.
  2. De discriminatie tussen mannelijke en vrouwelijke nakomelingen eindigde.

• Wat was de rol van het Nationaal Congres in het maken van wetten?

  • Bevoegdheid om wetten te maken.
  • Wetten moeten door de bevolking zelf gemaakt worden.
  • Taak werd toegekend aan parlementsleden, gekozen door het volk.

• Hoe evolueerde het kiesrecht in België?

  • Cijnskiesrecht evolueerde naar algemeen enkelvoudig stemrecht.
  • Algemene meervoudige stemrecht ingevoerd in 1893.
  • Invoering van algemeen enkelvoudig stemrecht in 1919.