Samenvatting: Staats- En Bestuursrecht 2020/2021 Ru

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Staats- en Bestuursrecht 2020/2021 RU

• 1 Bestuursrecht

• 1.1 week 2 en 3: Wat is bestuursrecht?

• Welke drie functies vervuld het bestuursrecht ten opzichte van het bestuur?

  1. Legitimerende functie: het maakt regels voor het bestuur. Het bestuursoptreden heeft een grondslag nodig,
  2. Instrumentele functie: bestuursorganen mogen zelf lagere regelgeving vaststellen in de vorm van AMvB's, ministeriële regelingen en verordeningen
  3. Waarborgfunctie: de burger kan bezwaar maken tegen een besluit, kan een beroep doen op de beginselen van behoorlijk bestuur etc.

• Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen het bestuursrecht en het staatsrecht?

  Overeenkomsten:
  de realisatie van de democratische rechtsstaat aan de hand van:
  1. Het legaliteitsbeginsel
  2. De machtenscheiding
  3. Onafhankelijke rechtspraak
  4. Grondrechten
  
  Verschillen:
  Het staatsrecht ziet op de inrichting van het staatsverband, het bestuursrecht ziet op de verhouding tussen burger en overheid.

• De Awb kent een gelaagde structuur en schakelbepalingen. Wat betekenen deze twee begrippen?

  Een gelaagde structuur houdt in dat het raadplegen van een hoofdstuk van de Awb niet volstaat. De hoofdstukken vullen elkaar per onderwerp aan. Het gaat van algemeen naar bijzonder.
  
  de schakelbepalingen houden in dat het raadplegen van alleen de Awb niet voldoende is. Vaak zijn er andere bijzonder wetten die bijvoorbeeld uitzonderingen of aanvullingen op de Awb bevatten en van belang zijn om een geschil op te kunnen lossen.

• 1.2 week 4 en 5: Grondslagen van het bestuursrecht

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat houdt het legaliteitsbeginsel in voor het bestuursrecht?

  Het legaliteitsbeginsel houdt in dat het bestuur over een wettelijke grondslag moet beschikken om bindende besluiten te kunnen nemen. Dit kan op twee manieren:
  1. Attributie: de wet creëert een bevoegdheid
  2. Delegatie: een geattribueerd bestuursorgaan geeft zijn bevoegdheid door aan een ander orgaan

• Wat zijn de OPERA-criteria van de belanghebbende?

  - Objectief bepaalbaar: het belang mag niet alleen in de belevingswereld van een persoon zijn
  - Persoonlijk belang: het moet gevolgen van enige betekenis hebben voor de persoon
  - Eigen belang: betrokkene komt op voor eigen belang en niet dat van een ander
  - Rechtstreeks belang: het belang moet voldoende direct door het besluit zijn geraakt
  - Actueel belang: het mag niet gebaseerd zijn op toekomstige of onzekere gebeurtenissen

• ABRS Mestbassin Mechelen

  Voorwaarden voor het hebben van een persoonlijk belang zijn:
  1. Jouw persoonlijk belang is voldoende onderscheiden van het belang van een ander 
  2. De gevolgen zijn van enige betekenis (geur)

• 1.3 week 6 en 7: Bestuurshandelingen

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke soorten Awb-besluiten bestaan er?

  Er zijn twee soorten besluiten: de beschikkingen en de Besluiten van Algemene Strekking (BAS). De BAS kun je ook onderverdelen in:
  1. Avv
  2. Beleidsregel
  3. COBAS
  4. Plan

• ABRvS Inzet Videoteam

  Een feitelijke handeling heeft geen rechtsgevolg en is dus ook geen besluit in de zin van Awb. In dit geval een brief met een mededeling.

• CBvB Aanmaning terugbetaling studiefinanciering

  Een privaatrechtelijke rechtshandeling is geen publiekrechtelijke rechtshandeling en dus ook geen besluit in de zin van de Awb

• 1.4 week 8: Normen voor bestuurlijk handelen

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke twee 'vrijheden' bevat de discretionaire bevoegdheid van een bestuursorgaan?

  1. Beleidsvrijheid: het bestuursorgaan bepaalt zelf of hij zijn bevoegdheid voor een betreffend geval gebruikt. Dit kan a.h.v. de 'kan-bepaling' in de wet. Het bestuursorgaan dient belangen af te wegen (art. 3:4 lid 1 Awb).
  2. Beoordelingsvrijheid: het bestuursorgaan bepaalt zelf hoe een bestuursbevoegdheid in een concreet geval gebruikt wordt. Dit kan a.h.v. 'naar het oordeel van'.