Regering en parlement II

33 belangrijke vragen over Regering en parlement II

Waar betekent stemmen zonder last en waar is het geregeld?

Kamerleden beslissen zelf wat ze stemmen (art. 67 lid 3 GW)

Waarom is de Eerste Kamer ingesteld?

Om tegenwicht te scheppen tegen overhaaste beslissingen door de Tweede Kamer.

Wat zijn wettelijke/constitutionele incompatibiliteiten?

Beperkingen die zijn opgenomen in de (grond)wet ten aanzien van de vereisten voor het lidmaatschap van de Staten-Generaal. 

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe ligt de verhouding tussen het parlement en de regering?

  • controlemodus: het parlement is degene die de regering controleert en kijkt in die hoedanigheid  of de regering haar werk wel goed uitvoert.
  • samenwerkingsmodus: de regering en het parlement zijn op elkaar aangewezen > wetgevingsproces

Welke controle mogelijkheden zijn er?

  • recht op inlichtingen
  • recht van interpellatie
  • recht van onderzoek
  • controle door de Ombudsman
  • controle door openbaarheid

Op welk moment begint zijn of haar lidmaatschap?

Art. V 11 Kieswet: als de beschikking omtrent de toelating aan de benoemde is bekend gemaakt. Dit is o.a. na:
Benoeming door de voorzitter van het centraal stembureau (art. V 1 Kieswet);De aanneming van de benoeming (art. V 2 Kieswet);Onderzoek van de geloofsbrieven met daarnaast de beslissing door het vertegenwoordigend orgaan of de benoemde als lid wordt toegelaten (art. V 4 Kieswet)


Stel: het kabinet heeft een plan gemaakt om het kiesstelsel voor de Tweede Kamer te wijzigen. De kiezer brengt twee stemmen uit. Het aantal zetels wordt in tweeën gedeeld. De helft wordt verkozen volgens het bestaande stelsel. De andere helft wordt verkozen via verkiezingen binnen vijf gesloten districten, die elk vijftien afgevaardigden moeten leveren. Zou voor een dergelijke wijziging van ons kiesstelsel een grondwetswijziging nodig zijn?

Nee, de commissie Cals-Donner heeft besloten dat dit verenigbaar is met art. 53 GW.

Waarom kan deelname aan een lijstencombinatie soms (een) extra zetel(s) opleveren?

Een lijstencombinatie kan een voordeel zijn in het geval van verdeling van zogenaamde restzetels. Indien de restzetels worden verdeeld op basis van de methode van de grootste gemiddelden kan een grote partij hieruit voordeel halen. Door het aangaan van een lijstencombinatie kunnen kleine partijen zich verenigen en als het ware een grote partij creëren. Hoe groter de partij, hoe groter  het gemiddelde, des te groter de kans dat de lijstencombinatie extra zetels ontvangt.

De roemruchte meestervervalser X zit een gevangenisstraf van veertien maanden uit wegens het vervalsen van stembiljetten.

Stel: Op de dag van de eerstvolgende verkiezingen heeft hij proefverlof. Heeft hij het recht om zijn stem uit te brengen?

Art. 54 lid 2 GW bepaalt dat iemand uit het kiesrecht ontzet kan worden. Uit de casus is dit echter niet af te leiden. Als hij niet ontzet is, mag hij in dit geval in persoon stemmen, aangezien hij proefverlof heeft (art. B 6 lid 2 sub a Kieswet).

Behandel twee motieven voor het bestaan van de Eerste Kamer.

In het verleden was er de bolwerktheorie. Deze theorie houdt in dat de Eerste Kamer het tegenwicht was tegen de Tweede Kamer. Tegenwoordig wordt de Eerste Kamer als "chambre de reflexion" gezien. Het idee is dat de Eerste Kamer nog een rustig naar wetsvoorstellen en/of details kijkt.

Wat wordt bedoeld met de ‘restfunctie’ van het vrije mandaat?

Volgens Elzinga betekent de "restfunctie" van het vrije mandaat dat een vertegnwoordiger zijn zetel nooit ontnomen kan worden. Een benoemd kamerlid kan niet niet van zijn lidmaatschap vervallen worden verklaard. Dit kan wel gebeuren wanneer de rechter hem op grond van het plegen van bepaalde misdrijven ontzet van de verkiesbaarheid.

Is er een verband tussen de huidige verkiezingswijze van de Eerste Kamer en de in de afgelopen decennia toegenomen geldingsdrang van de Eerste Kamer?

De uiteindelijke conclusie komt er op neer dat de geldingsdrang inderdaad is toegenomen. Vanaf 1983 wordt de Eerste Kamer gelijkelijk verkozen voor een periode van vier jaar; later is een sterkere politieke legitimatie van de Eerste Kamer gekomen, waardoor er een spanningsverhouding met de Tweede Kamer ontstond. Dit is met name zo omdat de Eerste Kamer op een ander moment wordt samengesteld dan de Tweede Kamer.

Verdedig het standpunt dat het verbod van last (artikel 67 lid 3 Gw) de kiezers in zeker opzicht bescherming biedt tegen politieke partijen.

In art. 67 lid 3 GW is opgenomen dat de leden zonder enige last hun stem kunnen uitbrengen. Zij kunnen ook onafhankelijk van de fractie waartoe zij behoren handelen. De politieke partijen kunnen de volksvertegenwoordiger niet dwingen tot zetelopgave. Uittreding uit de fractie kan niet leiden tot gedwongen zetelopgave. = de restfunctie van het vrije mandaat. De uitspraak van de kiezer wordt afgeschermd tegen de al te dwingende invloed van politieke partijen en anderen.

Welk gevolg heeft het verbod van last, opgenomen in artikel 67, derde lid Gw?

In principe zijn er drie elementen aanwezig:
Er is bescherming van de kiezer tegen politieke partijen en anderen;De politieke partijen hebben geen juridische middelen om de volksvertegenwoordiger te dwingen tot zetelafstand;Uittreding uit de fractie kan niet leiden tot zetel afstand  = de restfunctie van het vrije mandaat.

Vloeit uit artikel 68 Gw een actieve inlichtingenplicht voor de regering voort?

De formulering van art. 68 GW bevat geen grondslag voor een actieve inlichtingenplicht. Er staat nadrukkelijk in het artikel dat inlichtingen moeten worden gegeven erom wordt gevraagd. Dat is ook de gangbare praktijk. Ook de formulering van art. 100 GW is een argument tegen een actieve inlichtingenplicht. Dat is namelijk wel een actieve inlichtingenplicht, maar die geldt niet voor alle terreinen. De regering is zelf van mening dat er een ongeschreven, actieve inlichtingenplicht bestaat. Bovend'Eerd en Kummeling zijn van mening dat de actieve inlichtingenplicht voortvloeit uit art. 42 GW. 

Lees ABRS 14 oktober 2009 (Documenten 100 dagen dialoog) en geef vervolgens aan in hoeverre artikel 11 Wob volgens de Afdeling bestuursrechtspraak een rol speelt bij het al dan niet openbaar maken van de drie categorieën stukken die worden onderscheiden in deze uitspraak.

Zie r.o. 2.3.1. Documenten 100 dagen dialoog:
brieven van burgers: als deze openbaar worden gemaakt zou dat een ernstige breuk op de persoonlijke levenssfeer betekenen. Openbaarmaking kan daarom achterwege blijven o.g.v. art. 10 lid aanhef en onder e WOB;mindmaps: deze bevatten geen persoonlijke beleidsopvattingen. Openbaarmaking is ten onrechte geweigerd o.g.v. art. 11 Woboverige stukken: bevatten persoonlijke beleidsopvattingen, waardoor openbaarmaking terecht is geweigerd met een beroep op art. 11 Wob.

Wat is de rechtsgrond voor parlementaire onschendbaarheid?

zie art. 71 GW. De parlementaire onschendbaarheid houdt in dat leden van het parlement niet kunnen worden vervolgd voor hetgeen in een vergadering is gezegd of is schriftelijk overlegd. De rechtsgrond ligt in de wens dat niemand bij het parlementaire debat in de vrije uiting van gedachten wordt belemmerd door de vrees dat een uitlating hem voor de rechter zal brengen.

Geldt parlementaire onschendbaarheid alleen voor leden van de Staten-Generaal?

Nee, ook voor ministers, staatssecretarissen en andere personen die meedoen aan de beraadslaging in de vergadering van de Staten-Generaal. Ontschendbaarheid geldt niet voor derden die door de Kamer(commissie) worden gehoord of onderzoekers die schriftelijk aan de Kamer(commissie) hun bevindingen doen toekomen.

Bevat het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bevoegdheden tegen misbruik van de vrijheid van spreken tijdens beraadslagingen?

Zie art. 58 RvO Tweede Kamer. Dit is de tuchtrechtelijke bevoegdheid tegen het misbruik van vrijheid van spreken. Met deze bevoegdheid kan de voorzitter de orde handhaven door de persoon in kwestie te vermanen en de kans te geven de woorden waar het om gaat terug te nemen. Wanneer dit geen effect heeft kan de voorzitter op grond van  art. 59 RvO Tweede Kamer de persoon in kwestie het woord ontnemen en uitsluiten van het bijwonen van de vergadering.

Een belangrijke functie van het parlement is die van controleur van de regering. In het kader van zijn controlerende functie kan het parlement onderzoek verrichten.

Het parlement beschikt over verschillende onderzoeksvormen. Op grond van welke criteria wordt besloten welke onderzoeksvorm gehanteerd zal worden?

In de praktijk bestaat er geen procedurele of inhoudelijke criteria waar men aan kan toetsen om te bepalen welke onderzoeksvorm zal worden gekozen.
het politieke belang van het onderwerp;de complexiteit van het onderzoeksonderwerp;de noodzakelijke bevoegdheden tegenover derden;het verkrijgen van informatie;de organisatie en de inhoud van van eerder onderzoek;de politiek steun voor een bepaalde onderzoeksvormSpelen alle een rol bij de bepaling welke vorm van parlementair onderzoek zal worden gehanteerd. Uiteindelijk is de Kamer die in meerderheid bepaalt welke vorm wordt gehanteerd.

Waarom is het gebruik van het recht van enquête soms te verkiezen boven andere onderzoeksvormen?

Een parlementaire enquete kent veel kracht. Bij deze onderzoeksvorm moet een getuige/deskundige opdagen om ten overstaan van de commissie vragen te beantwoorden. Eveneens staats diegene onder ede, bij het niet vertellen van de waarheid is er sprake van meineed. Indien de getuige/deskundige niet komt opdagen, kan de commissie aanwezigheid bevelen. Deze onderzoeksvorm zal worden gekozen in het geval van grove schendingen aan de kant van de regering. De waarheidsvinding richting de burger staat vooraan.

Wat wordt bedoeld met het begrip ‘quasi-enquête’?

Een quasi-enquête  houdt een vorm van onderzoek in, niet zijnde een parlementaire enquête, dat door, in opdracht van of op instigatie van het parlement wordt uitgevoerd.

Bestaat voor de uitkomsten van ‘quasi-enquêtes’ politieke verantwoordelijkheid?

Politieke verantwoordelijkheid bestaat wel bij bijvoorbeeld een onderzoek door de Kamercommissie of een werkgroep uit een commissie, maar niet bij zogenaamde vooronderzoeken.

Lees artikel 68 Gw en het arrest HR 28-3-2003 (Mink K.).

Volgens de Hoge Raad kan in de zaak Mink K. thans een algeheel en ongeclausuleerd verbod aan de Staat tot het doen van mededelingen aan het parlement over onder strikte geheimhouding verschafte gegevens niet worden gegeven door de rechter. Waarom vindt de Hoge Raad dit?


Zie Mink.K in r.o. 3.6.7. De Hoge Raad is van mening dat een dergelijk algemeen en absoluut verbod een breuk zou maken op een fundamentele regel van parlementaire controle en zou de rechter de aan de minister en het parlement voorbehouden mogelijkheid van afweging  op voorhand volledig ontnemen.

Lees artikel 68 Gw en het arrest HR 28-3-2003 (Mink K.).

Wat wordt bedoeld met de term ‘het belang van de staat’ in artikel 68 Gw?

Er is geen nauwkeurige afbakening van het begrip "in het belang van de staat". Zie r.o. 3.6.2. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan een grond zijn.

Lees artikel 68 Gw en het arrest HR 28-3-2003 (Mink K.).

Moeten inlichtingen die worden verstrekt in het kader van artikel 68 Gw, in het openbaar worden gegeven?

Nee, het uitgangspunt is openbaarheid, maar deze eis is niet absoluut. In uitzonderingsgevallen kant het vertrouwelijk worden verstrekt.

Betoog dat de huidige parlementaire praktijk van regeerakkoorden niet strookt met de leer van de machtenscheiding uit de leer van de Trias Politica, zoals die door Montesquieu is geformuleerd.

Vooropgesteld moet worden dat in de tijd van Montesquieu nog geen regeerakkoorden waren. De basisgedachte van zijn leer is om de politieke vrijheid te waarborgen door de machten die los van elkaar staan. De volksvertegenwoordiging zou als geheel de regering moeten controleren. De praktijk van de regeerakkoorden zorgt er echter voor dat de oppositiepartijen altijd tegen een muur van de meerderheid oplopen. De coalitiepartijen hebben immers onderling afspraken gemaakt. Het is dan in feite nog maar slechts een deel van de volksvertegenwoordiging die de regering controleert.

Binnen het Nederlandse parlementaire stelsel vallen meer monistische en meer dualistische kenmerken te onderscheiden.

Noem een kenmerk dat monistisch kan worden genoemd.

Monisme en dualisme zien in deze context op de verhouding tussen regering en parlement. Bij het monisme vloeien ze in elkaar over als geheel, terwijl ze bij het dualisme meer tegenover elkaar staan. In het Nederlandse stelsel zijn monistische kenmerken langzaam meer gaan overheersen.

Monistische kenmerken in het Nederlandse stelsel zijn o.a. het zogenaamde "Torentjesoverleg" en regeerakkoorden.


Binnen het Nederlandse parlementaire stelsel vallen meer monistische en meer dualistische kenmerken te onderscheiden.

Noem een kenmerk dat dualistisch kan worden genoemd.

Dualistische kenmerken zij o.a. de eigen bevoegdheden die regering en parlement in de Grondwet worden toebedeeld en het feit dat ministers en staatssecretarissen geen lid kunnen zijn van de Staten-Generaal (zie art. 57 GW).

Is de wijze van handhaving van artikel 68 Gw gelijk aan de wijze van handhaving van de Wob?

Op grond van art. 68 GW oordeelt de Kamer of de minister haar voldoende heeft geinformeerd. De Kamer kan, wanneer zij dit niet het geval vinden, het geven van inlichtingen niet afdwingen. Wel kan de Kamer het vertrouwen opzeggen. Op basis van de Wob kan een burger middels tussenkomst van de rechter zijn recht op informatie afdwingen. Het antwoord is dus nee. Art. 68 heeft betrekking op de verhouding tussen de regering en het parlement. Bij de Wob gaat het om de relatie tussen de burger en een bestuursorgaan.

Wanneer wordt, afgezien van de procedure van grondwetsherziening, Kamerontbinding tegenwoordig vooral gebruikt?

Bij behoefte om door middel van te houden verkiezingen  en een daaropvolgende formatie een nieuwe start te maken.

Zou een Kamerlid na een weigering van een minister om te antwoorden in de zin van artikel 68 Gw, bij de rechter een WOB-beroep in kunnen stellen?

De Wob heeft geen betrekking op de antwoordplicht van de minister jegens het parlement. Deze constitutionele plicht wordt slechts beheerst door art. 68 GW. De Wob ziet op de relatie tussen burger en bestuursorgaan. Het indienen van een Wob-beroep bij de rechter door een Kamerlid druist in tegen de inhoud en strekking van art. 68 GW. De rechter zou bij een dergelijk beroep tussen de regering en het parlement moeten gaan zitten. Dit past niet in de Nederlands staatsrechtelijke verhoudingen.

Wat wordt bedoeld met het begrip ‘conflictontbinding’?

Als er sprake is van een conflict tussen regering en Tweede Kamer, kan
de regering een wantrouwenvotum van de kamer trotseren, blijven zitten en de kamer ontbinden.
Er is dan sprake van een conflictontbinding. Het conflict tussen regering en kamer wordt

aan de kiezers ter beslissing voorgelegd.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo