De inwoners en hun grondrechten - Grondrechten - De horizontale werking van grondrechten
3 belangrijke vragen over De inwoners en hun grondrechten - Grondrechten - De horizontale werking van grondrechten
In beginsel houden grondrechten zoals het gelijkheidsbeginsel enkel verticale werking in voor de overheid tav de burgers.
Maar is er ook horizontale werking, tussen burgers, inzake grondrechten zoals het gelikheidsbeginsel?
In België hebben we een antidiscriminatiewet; daaruit vloeit het discriminatieverbod voort.
Ze beschermt burgers tegen discriminatie op basis van bepaalde criteria zoals leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, .....
(art. 4 Antidiscriminiatiewet)
Ze beschermt burgers tegen discriminatie op basis van bepaalde criteria zoals leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, .....
(art. 4 Antidiscriminiatiewet)
Op grond van de Antidiscriminatiewet is zowel directe als indirecte discriminatie verboden (art. 14 Antidiscriminiatiewet), wat is het verschil?
- Een directe discriminatie doet zich voor wanneer een direct onderscheid niet kan worden gerechtvaardigd (Art. 4, 7° antidiscriminatiewet)
- Een voorbeeld van een direct onderscheid is een bakker die wel taarten maakt voor het huwelijk van heterokoppels maar niet voor koppels met eenzelfde gender.
- Een indirecte discriminatie doet zich voor wanneer een indirect onderscheid niet kan worden gerechtvaardig (Art. 4, 9° antidiscriminatiewet)
- Een klassiek voorbeeld is een verbod op dieren in een café (geen beschermd criterium), waardoor personen met een blindengeleidehond (beschermd criterium handicap) mogelijk wordt benadeeld.
In welke gevallen kan een onderscheid obv een beschermd criteria toch gerechtvaardigd worden?
- Rechtvaardiging van direct onderscheid: Art. 7-8 Antidiscriminatiewet
- Rechtvaardiging van indirect onderscheid: Art. 9 Antidiscriminatiewet
- Algemene rechtvaardigingsgronden: een direct of direct onderscheid geeft nooit aanleiding tot discrimatie als ze een maatregel van positieve actie inhoudt (Art. 4, 11° en 10 §1 en 2 Antidiscriminatiewet)
- bv. "een bepaald percentage van de raad van bestuur moet van een ander geslacht zijn"
- Specifieke rechtvaardigheidsgronden: Art. 12 en 13 Antidiscriminatiewet
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
