Samenvatting: Stahl's Essential Psychopaharmacology | 9781108971638 | Stephen M Stahl

Samenvatting: Stahl's Essential Psychopaharmacology | 9781108971638 | Stephen M Stahl Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 89 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Stahl's Essential Psychopaharmacology | 9781108971638 | Stephen M. Stahl

  • 1 Chemische Neurotransmissie

  • 1.2 Principes van Neurotransmissie

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is klassieke neurotransmissie?

    Neurotransmissie waarbij een neurotransmitter van het presynaptisch neuron en receptor op het Postsynaptisch neuron stimuleert.
  • Welke twee stoffen stromen een neuron binnen om een actiepotentiaal te vormen, en op welke plekken doen ze dit?

    Op het axon gaat natrium de cel binnen (Na+) en op het uiteinde van het axon is dit Calcium (Ca+)
  • 1.4 Epigenetica

  • Via welk mechanisme werkt Epigenetica?

    Epigenetica zet bepaalde genen aan of uit door de structuur in chromatine te veranderen. Chromatine is de naam voor DNA dat om een nucleoom zit, een achttal histonen-eiwitten.

    Door de toevoeging van acetylgroep, of het verwijderen van een methylgroep gaan de nucleomen verder uit elkaar staan, waardoor transcriptie factoren bij het DNA kunnen.  
    De omgekeerde processen hebben de omgekeerde werking.
  • Hoe kan het dat er verschillende soorten cellen zijn?

    Iedere cel heeft delen van zijn genetische inhoud, die ten aller tijden worden onderdrukt. Dit zijn de genen die niet belangrijk zijn voor dat type cel. Hoe de cel weet welke genen hij moet onderdrukken en toelaten, wordt nog onderzocht.
  • 1.5 Een kort woord over RNA

  • Leg uit wat alternatieve splicing is

    mRNA splicing houdt in dat er bepaalde delen uit een stuk mRNA worden geknipt. Hierdoor kan er uit één gen, en scala aan eiwitten worden gemaakt. We maken ongeveer 20.000 genen, maar veel meer verschillende eiwitten dankzij splicing.
  • Wat is iRNA en hoe werkt deze?

    Dit is inhiberend RNA. Dit RNA wordt door het enzym Exportin de nucleus uitgetransporteerd, en door Dicer in stukjes geknipt. Deze stukjes binden vervolgens aan RISC en inhiberen de eiwitsynthese door aan het RNA te binden dat afgelezen moet worden.
  • 2 Transporters, Receptoren, en Enzymen als doelwit van Psychofarmacologische Medicijn Actie

  • 2.1 Neurotransmitter transporteurs als doelwit van medicijn actie

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke twee voornaamste subklassen plasma membraan transporteurs zijn er voor neurotransmitters?

    1. Een natrium/chloride gekoppelde transporter familie. Deze komt voort uit de solute carrier SLC6 gen familie. De transporteurs uit deze familie zijn betrokken bij de heropname van o.a. de monoaminen serotonine, dopamine, noradrenaline, de neurotransmitter GABA, en het aminozuur glycine.

    2. Een groep hoge affiniteit glutamaat transporters. Deze komen voort uit de solute carrier SLC1 gen familie.
  • Welke drie subklassen zijn er voor intracellulaire synaptische vesicle transporteurs?

    1. De SLC18 gen familie levert zowel vesiculaire monoamine transporteurs (VMATs) voor serotonine, dopamine, noradrenaline, en histamine, als ook vesiculaire acetylcholine transporter (VAChT).

    2. De SLC32 gen familie en hun vesiculaire inhiberende aminozuur transporteurs (VIAATs).

    3. De SLC17 gen familie en hun vesiculaire glutamaat transporteurs, zoals vGluT1-3.
  • Leg uit hoe psychofarmacologische drugs invloed kunnen uitoefenen op de mono-amine transporteurs (SCL6 gen familie).

    Deze mono-amine transporteurs helpen de mono-amines (serotonine, dopamine, noradrenaline) om de cel binnen te komen met behulp van een natrium-kalium ATPase, ofwel een natrium pomp. Deze pompt constant natrium het neuron uit. (soms ook chloride de cel uit en kalium de cel in) 
    Wanneer het natrium weer terug wil in het neuron, bindt een mono-amine transporteur zich aan het ion, en neemt de betreffende neurontransmitter op sleeptouw.
    Veel psychofarmacologische drugs binden zich aan de mono-amine transporteur. Dit verminderd de affiniteit van de transporteurs met de amines en zorgt voor minder heropname van deze neurotransmitters.
  • Welke andere neurotransmitter, naast de monoaminen, kan ook worden beïnvloed door de heropname ervan de blokkeren?

    Dit is GABA. De 12 transmembraantransporteur die hierbij betrokken is is GAT1-4
LET OP!!! Er zijn slechts 89 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart