Samenvatting: Statistical Methods For Psychology
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Statistical Methods For Psychology
-
0 tentamenvragen
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 0
Laat hier meer flashcards zien -
Het idee bestaat dat vrouwen minder drinken dan mannen. Er zijn 10 vrouwen en 10 mannen onderzocht en er is gemeten of ze 0-2 glazen alcohol per dag drinken (weinig) of meer (veel). Dit zijn de resultaten: mannen (x=0) vrouwen (x=1) Totaalweinig (Y=0) 6 3 9Veel (Y=1) 4 7 11Totaal 10 10 20Wat zijn de waarden van phi en chi square voor deze situatie? A. -0.30 en 6 B. -0.30 en 1.8 C. 0.30 en 6 D. 0.30 en 1.8
zie afbeelding voor antwoord -
Het idee bestaat dat vrouwen minder drinken dan mannen. Er zijn 10 vrouwen en 10 mannen onderzocht en er is gemeten of ze 0-2 glazen alcohol per dag drinken (weinig) of meer (veel). De onderzoeker stelt vast dat phi = .30. Zij wil deze correlatie toetsen met a= .05.Wat is de waarde van de t-toetsstatistiek? A. 1.33 B. 1.40 C. 1.52 D. 1.82
zie afbeelding -
Bij 10 personen wordt een dichotome variabele X en een intervalvariabele Y gemeten. de resultaten staan in de bijgevoegde tabel (zie afbeelding). Daarnaast is gebleken dat: sx = 0.53 en sy = 1.93. Wat is de waarde van de hier van toepassing zijnde correlatiecoëfficiënt, die de samenhang aangeeft tussen beide variabelen?a. 0b. 0.42c. 0.65 d. 0.81
0.65 -
Een toetsstatistiek is een functie van effectgrootte en steekproefgrootte (N). Welke van onderstaande alternatieven geeft deze relatie correct weer voor χ2, φ en N? a. χ2=φ2*N b. χ=φ*N c. φ2=χ2*N d. φ=χ*N
a. χ2=φ2*N -
De effectmaat Hedges’ g is gebaseerd op (kies het beste antwoord)de correlatie in de steekproefhet gestandaardiseerde verschil tussen twee groepsgemiddeldende proportie verklaarde populatievariantiede associatiesterkte in de populatie
het gestandaardiseerde verschil tussen twee groepsgemiddelden -
Voor een regressielijn geldt dat de som van . . .de afwijkingen van punten ten opzichte van de regressielijn het kleinst isde afwijkingen van punten ten opzichte van de regressielijn in horizontale richting het kleinst isde gekwadrateerde afwijkingen van punten ten opzichte van de regressielijn in verticale richting het kleinst isde gekwadrateerde afwijkingen van punten ten opzichte van de regressielijn in horizontale richting het kleinst is
de gekwadrateerde afwijkingen van punten ten opzichte van de regressielijn in verticale richting het kleinst is -
men wil inkomen voorspellen uit het aantal jaren opleiding (Opleiding) en de data in een spreidingsdiagram weergeven. Welke bewering is juist?Het inkomen is de responsevariabele en staat op de horizontale as van het spreidingsdiagramHet inkomen is de responsevariabele en staat op de verticale as van het spreidingsdiagramOpleiding is de responsevariabele en staat op de horizontale as van het spreidingsdiagramOpleiding is de responsevariabele en staat op de verticale as van het spreidingsdiagram
Het inkomen is de responsevariabele en staat op de verticale as van het spreidingsdiagram -
Voor variabelen X en Y geldt dat X(gem)= 3.4; Y(gem)= 2.6; s2X = 1.81; s2Y = 2.13; sXY = 1.43. Wat is de regressievergelijking (in ruwe scores) voor de voorspelling van Y uit X?Y(dakje)= 0.79X - 0.09Y(dakje)=0.73XY(dakje)= 0.61X + 0.23Y(dakje)= 0.73X - 0.09
Y(dakje)= 0.79X - 0.09 -
Een onderzoeker heeft voor een groep personen de scores gemeten op de kwantitatieve variabelen X en Y. X is de verklarende variabele en Y de responsevariabele. Na berekening blijkt dat regressiecoefficient b1 = -2. Welke bewering is juist?Als X met twee eenheden toeneemt, dan neemt Y(dakje) met twee eenheden af.Als X met twee eenheden toeneemt, dan neemt Y(dakje) met vier eenheden af.Als Y met twee eenheden toeneemt, dan neemt X(dakje) met vier eenheden af.De onderzoeker heeft een rekenfout gemaakt, want b kan nooit kleiner zijn dan -1.
Als X met twee eenheden toeneemt, dan neemt Y(dakje) met vier eenheden af. -
Gegeven zijn de correlaties tussen twee voorspellers en een afhankelijke variabele. Wat is juist met betrekking tot de multipele correlatiecoefficient R voor de voorspellingvan Y uit X1 en X2? a. R=rX1Y +rX2Yb.R2=r2 +r2 X1Y X2Yc. R = r2 + r2 X1Y X2Yd. A, B en C zijn alle drie onjuist
A, B en C zijn alle drie onjuist
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden