Kansrekening: De studie van het toeval

3 belangrijke vragen over Kansrekening: De studie van het toeval

Beschrijf toeval en kans in de statistiek!

We noemen een verschijnsel een toevalsverschijnsel als de individuele uitkomsten onzeker zijn maar er niettemin bij een groot aantal herhalingen een regelmatige verdeling van uitkomsten bestaat.
De kans op een willekeurige utikomst van een toevalsverschijnsel is de fractie keren dat de uitkomst voorkomt in een lange reeks herhalingen. D.w.z., de fractie is een relatieve frequentie op de lange termijn.

Wat zijn de basisregels voor kansen?


  1. tss 0 en 1
  2. alle uitkomsten is 1
  3. complementregel:  P(komplement A)= 1 - P(A)
  4. Optelregel: P(A of B) = P(A) + P(B)
    disjuncte gebeurtenissen (geen gezamenlijke uitkomsten)

Het kan nuttig zijn een Venn-diagram te maken van complementen en disjuncte gebeurtenissen.

Wat zijn onafhankelijke gebeurtenissen?

Het feit dat A gebeurt verandert niet de kans op B.
bvb. A:eerste keer kruis opgooien, B:tweede keer kruis opgooien
Dan geldt de productregel:
P(A en B) = P(A) P(B)
Disjuncte gebeurtenissen zijn niet onafhankelijk!

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo