Samenvatting: Statistiek 3
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Statistiek 3
-
1 Week 1: herhaling
-
1.2 Beschrijvende statistieken
Dit is een preview. Er zijn 30 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Een andere manier om positie te meten is met het aantal standaarddeviaties dat een waarde van het gemiddelde valt. Wat houdt een Z-score in? Wat is de formule?
Z-score (eenstandaardscore ) = hoe groot is de kans dat ik uit dezepopulatie willekeurig een persoontrek met een bepaalde waarde (X ). Deafstand wordt uitgedrukt in het aantalstandaarddeviaties dat een waarde van hetgemiddelde ligt in denormaalverdeling —> wordt gebruikt om eenindividuele waarde met hetpopulatiegemiddelde te vergelijken.
-Formule = waarde (x) -gemiddelde (u) / sd (o).
- Hoegroter deZ-score , hoe kleiner de kans is, omwillekeurig een persoon met dezescore teselecteren . -
1.3 Betrouwbaarheidsintervallen en significantietesten
Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Omdat we de populatiegrootheid niet kennen, schatten we die op basis van steekproefgrootheid. Wat is het verschil tussen een puntschatter en intervalschatter en wat is bij ieder een kenmerk?
Twee soorten:
-Puntschatter = deschatter van één enkele waarde dat de besteschatting is van deparameter .
* Destandaardfout geeft aan hoe precies deschatter is.
-Interval schatter = een interval rondom de puntschatter, waarbinnen deparameter naarwaarschijnlijkheid zal liggen. Dit wordt ook wel eenbetrouwbaarheids interval genoemd
* De breedte van het interval geeft aan hoe precies deintervalschatting is. -
Een schatter is een steekproeffunctie op basis waarvan een populatieparameter wordt geschat. De kwaliteit van deze schatter moet aan twee eisen voldoen. Welke zijn dit?
1.Zuiverheid (unbiased ) = dit betekent dat het gemiddeld genomen oversteekproeven
heen geen afwijkingvertoont ten opzichte van de werkelijkewaarden . Hij mag dus nietsystematisch vertekend zijn —> eenschatter isonzuiver als hij gemiddeld een over- ofonderschatting geeft van deparameter inkwestie .
2.Doeltreffendheid (efficient ) =efficie ̈ntbetekend dat dewaardes van desteekproef -grootheid dichtbij elkaar liggen, het gaat omnauwkeurigheid . Eenschatter die eenkleinere standaardfout heeft in vergelijking met een andereschatter wordtdoeltreffend genoemd. -
Bij een significantietoets ga je conclusies trekken over de populatie, gebaseerd op de kans van het vinden van een bepaalde steekproefwaarde voor een aangenomen populatiewaarde. Het bestaat uit vijf stappen, licht deze toe.
Het bestaat uit vijf stappen:
• aannames definiëren (soort gegeven zoals categorisch of kwantitatief, randomisering, populatieverdeling zoals een normale verdeling en steekproefgrootte)
• hypothese opstellen (H0 en Ha)
• toetsingsgrootheid berekenen
• p-waarde bepalen;
• conclusie trekken. -
Significantietests bepalen statistische significantie, niet praktische significantie. Meestal zijn betrouwbaarheidsintervallen nuttiger dan significantietests. Er zijn vier verschillende manieren waarop een significantietest misleidend kan zijn:
- Vaak worden resultaten alleen gerapporteerd als ze statistisch significant zijn en worden onbeduidende resultaten weggelaten.
- Statistische significantie kan door toeval ontstaan.
- De p-waarde is niet de kans dat de nulhypothese waar is.
- Echte effecten zijn vaak kleiner dan gerapporteerde schattingen. -
Wat is power (onderscheidend vermogen)? Wat is de formule en wanneer is er voldoende power?
Power (onderscheidend vermogen) = je vindt wel een significant verschil (p <.05), in werkelijkheid blijkt die er ook te zijn (terecht denulhypothese verwerpen en de alternatievehypothese blijkt ook waar te zijn). Het gaat hierbij dus om hettrekken van een juiste conclusie.
-Power formule = 1 - debeta (= type IIfout ).
- Als de powergroter is dan 0.80 dan wordt het als voldoende power gezien. Dit wordt wel gezien als deondergrens . -
1.4 Groepen vergelijken
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
We maken onderscheid tussen univarate en bivariate statistieken. Wat is het verschil?
-Univariate statistieken = beschrijft slechts één variabele.
-Bivariate statistieken = vergelijken tweevariabelen , het gaat om hetonderzoeken van een mogelijk verband (associatie ) tussen twee verschillendevariabelen .Bivariate analysevormen : -
Je hebt univariate statistieken, zoals bijvoorbeeld x = cat, y = kwa. Welke methode hoort erbij?
Eenwegsanova, t-toets of regressie met dummies. -
Je hebt univariate statistieken, zoals bijvoorbeeld x = kwa en y = kwa. Welke methode hoort erbij?
Correlatie of enkelvoudige lineaire regressie. -
Wat zijn longitudale studies? En wat doen afhankelijke en onafhankelijke steekproeven? En wat is cross-sectioneel onderzoek?
-Longitudinale studies: vergelijken groepen op twee of meertijdstippen .
- Afhankelijkesteekproeven: zijnsteekproeven die telkens dezelfdeproefpersonen bevatten.
-Onafhamkelijke steekproeven :Vergelijkingen maken gebruik vanonafhankelijke steekproeven .
-Cross-sectioneel onderzoek: gebruikt een enkele meting om groepen te vergelijken.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden