Samenvatting: Statistiek A
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Statistiek A
-
3 H3 | Data en de datamatrix
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen open en gesloten observatie?
- Open observatie: Je weet op voorhand niet alle waarden. Vraagt men 100 studenten hoe ze een cursus hebben ervaren dan kennen we niet alle mogelijk antwoorden op de vraag.
- Gesloten observatie: Je weet op voorhand alle mogelijke uitkomsten, welke waarden als antwoord kunnen aangeduid worden. Als men dezelfde 100 studenten vraagt om de cursus te beoordelen op basis van een cijfer. Op basis van gesloten observatie genereren we een ‘variabele’.
- Open observatie: Je weet op voorhand niet alle waarden. Vraagt men 100 studenten hoe ze een cursus hebben ervaren dan kennen we niet alle mogelijk antwoorden op de vraag.
-
Wat zijn de 3 sleutelkenmerken/eigenschappen van een variabele?
- Het bestaan van totale orde: We kunnen een rangorde aanduiden tussen elementen op basis van een meting
- Het bestaan van een meeteenheid: Als dezelfde verschillen in de waarden van de variabele, dezelfde verschillen in intensiteit van het kenmerk voorstellen. Voor elk verschil tussen 2 waarden kan dan worden aangegeven hoeveel verschil meeteenheden het verschil bedraagt (kan enkel bij kwantitatieve variabelen).
- Het bestaan van een absoluut nulpunt: Een waarde (0) geeft de afwezigheid, wijst op het ontbreken van het bestudeerde kenmerk.
- Het bestaan van totale orde: We kunnen een rangorde aanduiden tussen elementen op basis van een meting
-
Wat is het verschil tussen variabelen afhankelijk van het meetniveau?
- Kwalitatieve of categorische meetniveau's (meten=indelen volgens kenmerken)
- Nominaal (categoriseren)
- Ordinaal (categoriseren en rangschikken/ordenen)
- Kwantitatieve of numerieke meetniveau's (dit wordt gemeten in nummers)
- Interval (categoriseren, rangschikken en gelijke intervallen)
- Ratio (categoriseren, rangschikken, gelijke intervallen en absoluut nulpunt)
- Kwalitatieve of categorische meetniveau's (meten=indelen volgens kenmerken)
-
Welke statistieken kunnen toegepast worden op de data volgens de meetniveau's?
- Nominaal:
- centrummaten: modus
- spreidingsmaten: geen
- Ordinaal:
- centrummaten: modus, mediaan
- spreidingsmaten: bereik (rang), interkwartielafstand
- Interval
- centrummaten: modus, mediaan, kwantielen, rekenkundig gemiddelde
- spreidingsmaten: bereik, interkwartielafstand, standaarddeviatie, variantie
- Ratio
- centrummaten: modus, median, kwantielen, rekenkundig gemiddelde, geometrisch gemiddelde
- spreidingsmaten: bereik, interkwartielafstand, standaarddeviatie, variantie, relatieve standaarddeviatie
- Nominaal:
-
Wat zijn discrete en continue variabelen?
- Een discrete variabele is een variabele die maar een bepaald aantal waarden kan aannemen. Hier vind men niet altijd een derde waarde tussen 2 willekeurige variabelen
- Een continue variabele kan een waarde aannemen tussen de boven en ondergrens. Als we voor het geobserveerde kenmerk voor de gemeten variabele, in staat zijn om tussen 2 willekeurige meetpunten een andere waarde te vinden.
- Een discrete variabele is een variabele die maar een bepaald aantal waarden kan aannemen. Hier vind men niet altijd een derde waarde tussen 2 willekeurige variabelen
-
4 H4 | Databeheer in R
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Welke soorten output bestaan er voor welk variabelen?
- Kwalitatief/categorisch
- Nominaal (Factor): staafdiagram, puntdiagram, taartdiagram
- Ordinaal (Geordende factor): staafdiagram, puntdiagram, taartdiagram
- Kwantitatief/Numeriek
- Interval (numeric): histogram
- Ratio (numeric): histogram
- Kwalitatief/categorisch
-
Waarom zou men een variabele hercoderen
- Om negatief geformuleerde items te hercoderen
- Om verschillende waarden van een variabele samen te voegen
Waarop moet men letten bij het hercoderen?
Schrijf nooit een bestaande variabele over, maak een nieuwe variabele aan. - Om negatief geformuleerde items te hercoderen
-
5 H5 | Frequentieverdeling
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een taart(punt)diagram?
In een taartpuntdiagram wordt eencirkel (het geheel) opgedeeld in stukken, één stuk per categorie. Degrootte van het stuk staat in relatie tot de frequentie van de categorie (kwalitatieve variabelen ). -
6 H6 | Parameters van ligging & Spreiding
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een kengetal/parameter?
Een kengetal is een cijfer dat op zich een samenvatting geeft van de verschillende waarnemingen. Aan de hand van 1 cijfer vat je bepaalde eigenschappen van de variabelen samen. De kengetallen of parameters zeggen iets over de ligging en locatie van de waarnemingen en mate waarin ze verschillen tussen de waarnemingen. -
Waarom gebruiken we parameters/kengetallen?
Om datasets te vergelijken waardoor men over landen en studies heen de data naast elkaar kan leggen. Men kan hiermee ook samenvatten.
Voorbeeld
Als er verschillende meetschalen gebruikt worden, kan men deze niet met elkaar vergelijken. Een gemiddelde kan men wel met elkaar vergelijken.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden