Samenvatting: Statistiek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Statistiek
-
1 inleiding
-
1.1 inleiding en ethiek
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is empirisch onderzoek ook een iteratief proces?
Een empirisch onderzoek is ook een iteratief proces,;- Op de rapportage kunnen nieuwe onderzoekvragen volgen
- Bij het ontwerpen van de studie is het vaak al nodig om analyses uit te voeren
- Delen van de rapportage kunnen vaak al eerder geschreven worden voordat er data is (inleiding)
- Bij het ontwerpen van de studie dient de vraag vaak bijgesteld te worden.
-
1.2 validiteit en betrouwbaarheid
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe onderzoek je of iets betrouwbaar of valide is?
Om te weten hoe betrouwbaareen meting is, kan die bijvoorbeeld een week later worden herhaald. Als wat is gemeten stabiel is gebleven, zou de tweede meting identiek moeten zijn aan de eerste. Hoe meer die tweede meting afwijkt, hoe minder betrouwbaar het meetinstrument dan is.
Om een indruk te krijgen van validiteitworden vaak andere meetinstrumenten afgenomen om dezelfde of gerelateerde dingen te meten. Als de test steeds ongeveer hetzelfde meet als andere testen dan pleit dat voor de validiteit van die test -
1.3 populaties en steekproeven
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een aselecte steekproef? Welke soorten zijn aselect?
elk lid van de populatie (elke onderzoekseenheid) heeft evenveel kans om in de steekproef te belanden.- Gestratificeerde steekproef (‘stratified sampling’)
- Multilevel-steekproef (‘multi-level sampling’)
-
2 Univariate analyse
-
2.1 centrum en spreidingsmaten
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de variatie (Sum Squares SS)? En hoe bereken je deze?
een spreidingsmaat die bestaat uit de optelsom van de gekwadrateerde afwijkingen van alle datapunten van hun gemiddelde.
Voor elk datapunt trek de je waarde af van het gemiddelde, dus 44.3-151 = 106.7.
Om te toch te weten te komen hoe ver alles gemiddeld van het gemiddelde afligt, kan je de verschillen kwadrateren (squares). -
Wat is de standaarddeviatie? En hoe wordt deze berekend?
een spreidingsmaat die van een reeks datapunten de gemiddelde afwijking van het gemiddelde uitdrukt.
Hij wordt berekend door de wortel te nemen van de variantie, en is afhankelijk van de schaal waarop een variabele wordt gemeten (als lengte wordt gemeten in centimeters is de standaarddeviatie 100 keer groter dan als lengte wordt gemeten in meters). Het delen van datapunten door de bijbehorende standaarddeviatie is daarom een onderdeel van het standaardiseren van een variabele. -
2.2 verdelingsvormen
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de spitsheid en welke soorten zijn er?
beschrijft hoe spits of plat de verdeling is.- De normaalverdeling heeft een kurtosis van 0
- Platykurte (platte) verdeling heeft een negatieve kurtosis
- Leptokurte (spitse) verdeling heeft een positieve kurtosis.
- De normaalverdeling heeft een kurtosis van 0
-
2.5 meetniveaus en frequenties
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.5
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het cumulatief percentage?
Het percentage van een bepaalde meetwaarde (of categorie) samen met alle lagere (of, van de andere kant bekeken, hogere) meetwaarden (of categorieën). -
3 bivariate analysis
-
3.1 structurele modellen
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een structureel model"?
Representeren de analyse van de onderzoekers.
Hiervoor gelden wel de regels met betrekking tot rechthoeken (voor manipulaties en meetinstrumenten, oftewel indicatoren of manifeste variabelen) en ovalen (voor constructen, oftewel latente variabelen). Samen met meetmodellen beschrijven structurele modellen de dataset en analyses in een studie. Voor structurele modellen gelden dus meer eisen dan voor conceptuele modellen. -
3.2 type designs
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe kan je confounders bij een experiment zoveel mogelijk uitsluiten?
Om confounders in kaart te brengen en uit te sluiten, is het mogelijk 2 groepen in het experiment te selecteren;- De experimentele groep
- De controlegroep
-
4 correlatie
-
4.5 De p-waarde van Pearson r
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.5
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer wordt de nulhypothese aangenomen of verworpen?
- Bevestiging of confirmatie (p>.05), nulhypothese wordt aangenomen
- Falsificatie (p<.05), nulhypothese wordt verworpen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden