Correlatie - type 1 en type 2 fouten
3 belangrijke vragen over Correlatie - type 1 en type 2 fouten
Hoe hangt de type 1 fout samen met de alpha?
hoe kleiner de alpha, hoe kleiner de kans op een type 1 fout.
Hoe kleiner de alpha, hoe kleiner de kans is dat de steekproefcorrelatie in dat gebied van de verdeling valt, dus hoe kleiner de kans is dat de nulhypothese wordt verworpen. Dus de kans is dan kleiner dat de nulhypothese onterecht wordt verworpen, omdat de kans op verwerping kleiner is vergeleken een grotere alpha.
Hoe kleiner de alpha, hoe kleiner de kans is dat de steekproefcorrelatie in dat gebied van de verdeling valt, dus hoe kleiner de kans is dat de nulhypothese wordt verworpen. Dus de kans is dan kleiner dat de nulhypothese onterecht wordt verworpen, omdat de kans op verwerping kleiner is vergeleken een grotere alpha.
Hoe hangt een type 1 fout samen met de steekproefomvang?
type 1 fout wordt niet beïnvloed door de grootte van de steekproefomvang. De kans blijft namelijk even groot, namelijk 5% bij een alpha van .05
Hoe hangt de type 2 fout samen met de steekproefomvang?
de kans op een type 2 fout wordt kleiner naarmate de steekproefomvang groter wordt. De verdeling wordt dan namelijk smaller, waardoor de kans dat de correlatie in het type 2 fout gebied komt ook kleiner wordt.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
