Samenvatting: Stofwisseling 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Stofwisseling 1
-
Farmacotherapie
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 27/12/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Beschrijf het first pass effect en de biologische beschikbaarheid
Biologische beschikbaarheid in F
Dit is de hoeveelheid stof die na passage in het MD-kanaal, en lever, in het bloed terecht komt.
Het first pass effect, is het effect dat de eerste passage van lumen naar intracellulair heeft op de hoeveelheid stof.
Bij IV geldt F=1!
De werkelijke dosis is de dosis die overblijft na alle invloeden -
Wat is pKz en hoe wordt de opname van zwakke zuren en basen gerealiseerd
pKz is de zuurconstante = pKa
Zwakke zuren worden in zuur milieu beter opgenomen
Zwakke basen worden in basisch milieu beter opgenomen -
Wat is het verschil tussen fase 1 en 2 metabolisme
Fase 1: Werkzame stof --> metaboliet (als werkzame stof prodrug was, is metaboliet actief geworden)
Fase 2: Metaboliet wordt substraat voor reactie 2.
Bij fase 1 wordt de stof bruikbaar gemaakt. Hierbij wordt de stof dus hydrofiel gemaakt zodat het metaboliet het membraan kan passeren
Bij fase 2 wordt dit gekoppeld aan endogene hydrofiele substraten. Biliair geklaard -
HC1
Dit is een preview. Er zijn 51 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/04/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe wordt compartimentalisatie gerealiseerd? (stofwisseling)
Door verschillende typen receptoren op verschillende weefsels. Zo is GLUT-2 bijvoorbeeld altijd actief en GLUT-4 alleen onder invloed van insuline -
Noem het verschil tussen primary active transport en secondary active transport
Primair Actief Transport gaat middels ATP en Secondair Actief Transport gaat middels de verschillen in elektronenpotentiaal. -
Wat is de eerste stap in de glycolyse? Wat is het eindproduct?
De eerste stap is de omzetting van glucose tot G6P. Dit gebeurt onder invloed van hexokinase of glucokinase, zelfde enzym. Hiervoor is natuurlijk ATP nodig. Je zet ATP om in ADP.
Het eindproduct van de glycolyse is pyrodruivenzuur. Hiervan ontstaat 2 moleculen. Vergeet niet dat pyrodruivenzuur C3 is. Glucose geeft 2 moleculen pyrodruivenzuur na reactie. -
Glucose (glucokinase) --> Glucose-6-fosfaat. Wat is de rol van glucokinase? Bij welke concentraties werkt het? In welke organen werkt glucokinase?
De bovengenoemde reactie is een glycolysereactie in o.a. de lever.
Bij glucokinase vindt het tegenovergestelde plaats t.o.v. de reactie bij hexokinase: Glucokinase is nauwelijks actief bij lage concentraties, maar het wordt verder nauwelijks geremd door G6P.
Dit betekent dus dat glucokinase actief wordt bij een hogere glucoseconcentratie, maar dan niet geremd wordt door G6P. Deze reactie zal dus langer plaatsvinden, als de snelheid van de enzymen even groot is. Het betekent ook dat bij een hoge hoeveelheid glucose, postprandiaal, dat deze glucose omgezet zal worden tot G6P, tot het punt dat er niet zoveel glucose meer is. -
Waar zitten GLUT-4 receptoren? Wat is hier bijzonder aan?
GLUT-4 receptoren zitten op de spieren en op het vetweefsel!
Normaal gesproken komen deze receptoren niet tot expressie. Dit is logisch omdat je niet wil dat glucose direct in de spieren gaat. Echter, als je een overschot aan glucose hebt komt er insuline vrij vanuit de pancreas, en hierdoor komen de GLUT-4 receptoren wel tot expressie, waardoor het overschot van het glucose wel in het lichaam kan blijven. -
Hoe kan een hormoon een enzymale reactie beïnvloeden?
Neem bijvoorbeeld insuline. Dit hormoon heeft een stimulerende werking op de omzetting van glucose in glycogeen door glycogeen-synthase. -
Wat is de glycogenolyse? Beschrijf de invloed van insuline op dit proces.
Dit is de omzetting van glycogeen naar Glucose-1-fosfaat.
Deze omzetting gebeurt enzymaal, door glycogeen fosforylase.
Insuline heeft hier een remmende werking op, omdat insuline er altijd voor wil zorgen dat de hoeveelheid glucose in het bloed gereduceerd wordt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden