IC Farmacologie

24 belangrijke vragen over IC Farmacologie

Welke vier deelprocessen kennen we?

-Absorptie (opname)
-Metabolisme (biotransformatie)
-Distributie
-Eliminatie

In welke volgorde vinden de deelprocessen plaats?

Absorptie is de eerste stap, daarna vinden de andere drie processen tegelijk plaats.

Wat zijn de belangrijke organen betrokken bij absorptie en biotransformatie?

Belangrijke betrokken organen bij absorptie en biotransformatie zijn het maagdarmstelsel en de lever.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat gebeurt er met het geneesmiddel als het wordt toegediend in maagdarmkanaal (oraal)?

Geneesmiddel toedienen in maagdarmkanaal  (deel uitgescheiden en deel opgenomen)
--> opgenomen deel opgenomen v. porta.
--> opgenomen in de lever, hier zitten enzymen in die geneesmiddelen kunnen afbreken (first pass metabolisme)
--> ongemetaboliseerd deel komt in bloedblaan.
-> elke keer als het langs lever/nieren komt kan een deel worden gemetaboliseerd of uitgescheiden worden

Hoe kan worden gemeten of een geneesmiddel werkzaam is?

Of het geneesmiddel werkzaam is, is de concentratie op het niveau van de receptoren. Dit is heel moeilijk te meten. Wel kan de plasmaconcentratie worden gemeten, afspiegeling van concentratie op niveau receptoren.

Wat gebeurt als medicijnen aankomen in de lever en wat is er dan te zien in de plasmaconcentratie-tijd curve?

Vervolgens kunnen de middelen in de lever worden omgezet met behulp van bepaalde enzymen, waarna de middelen in de circulatie terechtkomen. In eerste instantie is een stijging te zien van de plasmaconcentratie van een geneesmiddel in het bloed. In het stijgende deel van curve is absorptie dominant maar de andere processen vinden ook plaats. Op Cmax (het hoogste punt van de curve) is de snelheid van de absorptie gelijk aan de snelheid van de eliminatie. Na een bepaalde tijd neemt de concentratie weer af, dan is het metabolisme dominant.

Wat is het doel van een geneesmiddel qua plasmaconcentratie -tijd curve?

Het doel is om een bepaalde plasmaconcentratie te bereiken in de therapeutische marge: het gebied tussen de minimale toxische concentratie (MTC) en de minimale effectieve concentratie (MEC). Of een geneesmiddel effect heeft hangt af van de concentratie van de receptoren.

Tussen MTC en MEC blijven om geneesmiddel toe te dienen.

Wat is een enterale en parenterale toedieningsweg?

Enteraal: toeding via maag darm kanaal
Parenteraal: buiten mdk

Bij absorptie is het van belang dat stoffen de membranen passeren, bijvoorbeeld de membraan van de enterocyt. De absorptie van orale geneesmiddelen vindt plaats in:

● De maag (een klein deel);
● De dunne darm (het grootste deel door het grote oppervlak, vooral duodenum en jejunum);
● Het colon (een klein deel).
Absorptie en biotransformatie: in darm opgenomen, enterocyten ook een deel gemetaboliseerd à via v. porta naar lever à ook deel gemetaboliseerd à ongemetaboliseerd naar ander organen.

Waarom zijn liquid caps sneller werkzaam dan tablet?

Liquid caps is sneller werkzaam, omdat het vloeistof is.

Tablet: is een vaste stof, moet eerst uiteenvallen, daarna opgelost, daarna kan het pas opgenomen worden.

Als je direct als oplossing toedient wordt het sneller opgenomen.

Er zijn bepaalde hobbels voordat een geneesmiddel in bloedbaan terechtkomt. Wat is de grootste hobbel?

grootste barriere geneesmiddel: het celmembraan.
Een ingenomen tablet zal uiteenvallen en oplossen in het lumen, waarna de mucus en de lipofiele bipolaire celmembraan gepasseerd moeten worden.
Hierna bereikt het middel de enterocyt en moet het de basale membraan, de interstitiële ruimte en uiteindelijk ook het endotheel van het capillair passeren om in de circulatie te komen. 
Als we het hebben over opname hebben we het over transportprocessen.

Wat zijn de transportmechanismen voor opname van geneesmiddelen in maagdarmkanaal?

-Paracellulair transport door waterkanalen
-Transcellulair transport op basis van diffusie (door de cel heen)
-Carriergemedieerd transport met behulp van membraanewitten (actief of passief). Carrier-gemedieerd transport. Carrier-gemedieerd transport kan passief zijn in de vorm van gefaciliteerde diffusie, waarbij het geneesmiddel met een dragereiwit mee beweegt over het membraan. Actief transport maakt ook een deel uit van carrier-gemedieerd transport omdat actief transport nodig is voor het behouden van een gradiënt.
-Pinocytose
-          efflux door P‐glycoproteïne.

Wat zijn een aantal kenmerken van actief transport?

- Het is energie(ATP)afhankelijk, aangezien dit transport tegen de concentratiegradiënt in gaat;
- Het transport is verzadigbaar, want er is een gelimiteerd aantal transporters (ook bij gefaciliteerde diffusie);

- Er is sprake van competitie. Er zijn relatief weinig transporters aanwezig, welke vaak ook nog specifiek zijn voor een andere stoffen. Er treedt tussen verschillende stoffen dan competitie op om het bindingsoppervlak (ook bij gefaciliteerde diffusie). à bij carrier gemedieerd transport.



Meeste geneesmiddele opgenomen via passieve diffusie:
langs concentratie gradient. Welke twee typen zijn hiervan?

-Paracellulair. Gebeurt maar klein beetje, langs thight junctions. alleen kleine hydrofiele stoffen
-Transcellulair (lipofiele moleculen).

Waar hangt de snelheid van difussie van af?

-Concentratie gradiënt
-Diffusieoppervlak
-Permeabiliteit. Hoe goed bepaald geneesmiddel wordt opgenomen. Afhankelijk van stofeigenschappen

Welke farmacon eigenschappen bepalen de passieve diffusie in het MDK?

-Moleculair gewicht; gewicht (een groter molecuul kan minder gemakkelijk worden opgenomen.


-Lipofilie: (vetoplosbaarheid, nodig om de bipolaire fosfolipidenlaag van het membraan te passeren)


-Ionisatiegraad/lading (pKa). Meeste zijn zwakke base/zuur. Betekent dat er een geïoniseerde en ongeioniseerde vorm. Ongeïoniseerde vorm wordt beter opgenomen.  (het middel kan geladen zijn en geladen moleculen kunnen het membraan niet (goed) passeren. Dit hangt allemaal af van de pKa van het farmacon. Vergeet daarbij niet dat alle geladen moleculen ook hydrofiel zijn!


Welke fysiologsiche factoren in het MDK kunnen de passieve diffusie van genesmiddelen beïnvloeden?

-pHà beinvloed ionisatie : dissociatie is niet alleen afhankelijk van de pKa, maar ook van de pH van de omgeving. In een zure omgeving zal een zuur sneller opgenomen worden, in een basische omgeving zal een base sneller worden opgenomen.


-doorbloeding maagdarmkanaal: betere doorbloeding, stof sneller weggenomen. De concentratie gradient blijft groter


-Of er een lege of volle maag. Bij lege maag meestal sneller opgenomen. Want komt sneller in dunne darm.


-Motiliteit: via diarree heb je minder contact van geneesmiddel met MDK, bij obstipatie ondersom.


-Oppervlak. In dunne darm, vergroot oppervlak door villi, microvilli etc. bij darmresectie verminderde opname.

Wat valt vertellen over de zuurtegraad van medicijnen?

De meeste geneesmiddelen zijn zwakke zuren of zwakke basen. Neem bijvoorbeeld zwak zuur HA dat zich in het lumen bevindt. Zowel HA (ongedissocieerd) maar ook
H + + A - (gedissocieerd) worden in dit geval aangetroffen. De verhouding tussen deze stoffen is van belang.

Welke stoffen worden afgestoten door het membraan?


Geïoniseerde stoffen, hydrofiele stoffen, worden afgestoten door membraan. Membranen bevatten namelijk membraaneiwitten die geladen geneesmiddelen afstoten en niet kunnen worden opgenomen. Of er zich veel HA in het lumen bevindt, hangt af van de zuurgraad en de pKa van d. Membraan dat hydrofoob is.

Hoe worden ze zwakke zuren/basen beter opgenomen? Kunnen ze oneindig worden opgenomen?

-Zwakke zuren worden beter opgenomen in een zure omgeving.
-Zwakke basen worden beter opgenomen in een basische omgeving.

-Passieve diffusie van een farmacon kan in principe oneindig door blijven gaan;

-Bij carrier-mediated transport zal op een gegeven steeds minder van het farmacon kunnen worden opgenomen, doordat transporters verzadigd raken. Op een gegeven moment kan er geen opname meer plaatsvinden in de cel.

Wat is de kwantificatie ionisatiegraad? Hoe kun je de verhouding tussen geladen en ongeladen stoffen berekenen?

De mate van dissociatie is afhankelijk van de pKa (hoe graag de stof wil ioniseren) en de pH van de omgeving. Door middel van de Henderson-Hassalbalchformule kan worden bepaald hoe de verhouding tussen geladen en ongeladen stoffen is bij verschillende waarden van de pH en pKa.

De berekening gaat als volgt:


● Zwakke zuren: pH = pKa + log (geïoniseerd/ongeïoniseerd);
● Zwakke basen: pH = pKa + log (ongeïoniseerd/geïoniseerd)

Worden lipofiele moleculen wel op niet goed opgenomen in celmembraan?

Lipofiele moleculen kunnen beter het membraan passeren.
Hoe goed geneesmiddel wordt opgelost in vet. Als het beter oplost in vet wordt het ook beter opgenomen via diffusie.

Hoe wordt mate van lipofilie aangegeven, hoe kun je dit uitrekenen?


Mate van lipofilie wordt aangegeven door de partitie-coëfficiënt (Log P0)

Log P = ([X] octanol) / ([X] water)

Lipofiele stoffen heel goed opgelost in Octanol. Als stof lipofiel is heb je hogere concentratie in octanol. Dus hoe groter de log P-waarde, des te lipofieler de stof X. Zo wordt deze stof gemakkelijker opgenomen in het lichaam.

Wordt een hele lipofiele stof helemaal opgenomen?

Stof moet eerst oplossen voordat het wordt opgenomen. Als het heel lipofiel is kan het niet worden opgelost. Dus beide eigenschappen nodig, hydrofiel voor oplossen en lipofiel voor opname. Dus stof moet beide eigenschappen hebben voor opname MDK. Er zal een balans moeten zijn tussen hydrofiel en hydrofoob.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo