De objectieve zijde: wederrechtelijkheid en causaliteit
15 belangrijke vragen over De objectieve zijde: wederrechtelijkheid en causaliteit
De eerste twee voorwaarden in de structuur van een strafbaar feit zijn de ideeen, dat het het om een menselijke gedraging moet gaan, die binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving vallen. Welke vraagstukken dienen in het kader van de eerste twee voorwaarden voor strafbaarheid op objectieve wijze te worden beoordeeld?
Hoe wordt een menselijke gedraging ook wel getypeerd?
Kan ook een rechtspersoon als dader worden aangemerkt? Hoe noemt men dit wel en waar vindt men deze regeling terug?
Een gewilde spierbeweging.
Ja. Functioneel daderschap. Art. 51 Sr.
Soms is er sprake van formele wederrechtelijkheid, maar bestaan er desondanks redenen om de gedraging niet strafbaar te achten. Waar spreekt men in dat geval van? In welk arrest kwam dit aan de orde?
Waarmee kan het ontbreken van de formele wederrechtelijkheid worden vergeleken?
Wordt in de jurisprudentie tegenwoordig wel eens aangenomen dat de formele wederrechtelijkheid ontbreekt? Waar kan de rechter ook een beroep op doen indien de gedraging niet strafbaar zou moeten zijn?
Het aannemen van wettelijke rechtvaardigingsgronden (zoals noodtoestand)
Nee. Restrictieve interpretatie.
Bevat iedere delictsbepaling de wederrechtelijkheid als bestanddeel? Stel dat een delictsbepaling de wederrechtelijkheid als bestanddeel bevat. Wat volgt dan uit het
Stel dat een delictsbepaling de wederrechtelijkheid bevat, alsmede dat deze in rechte niet kan worden aangetoond. Wat zal in dat geval volgen?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Een voorwaarde voor strafbaarheid is dat er sprake dient te zijn van een menselijke gedraging. Bijvoorbeeld in de zin van doen: hierbij kan worden gedacht aan brandstichting (art. 157 Sr), stelen (art. 310 Sr) of vernielen (art. 350 Sr).
Kan een nalaten of het in stand laten van een gevaarzettende toestand ook een menselijke gedraging constitueren? Waaraan kan je dan denken?
Welke ontwikkeling zien we gaande met betrekking tot aansprakelijkheid voor gedragingen? Waar wordt daarom ook wel van gesproken en welke zaak hiervoor illustratief?
Steeds verdere verruiming van de aansprakelijkheid: 'risico-samenleving'. De Savanna-zaak.
In welk arrest kwam de betekenis van wederrechtelijkheid als bestanddeel nadrukkelijk aan de orde? Hoe dient de wederrechtelijkheid als bestanddeel dan ook te worden geïnterpreteerd (dixit De Hullu/sheets)? Waar kan ook van worden gesproken? Waar hangt deze interpretatie mee samen?
Wat volgt indien wederrechtelijkheid als bestanddeel, niet kan worden aangetoond? Wat volgt indien wederrechtelijkheid als element niet kan worden aangetoond? Noem de artikelen.
Vindt men de causaliteit als voorwaarde terug in de delictsomschrijving? Op welke delicten heeft de causaliteit vooral betrekking? Geef voorbeelden van deze delicten. Welke leer heerst tegenwoordig met betrekking tot causaliteit? Geef het arrest dat de huidige leer inluidde.
De leer van de redelijke toerekening.
Letale longembolie (NJ 1979, 60)
Wat betreft causaliteit heerst tegenwoordig welke leer? In welk arrest werd dit voor het eerst gestipuleerd? Kan schuld worden toegerekend indien de causaliteit feitelijk ontbreekt? Waar moet dan sprake van zijn? In welk arrest kwam dit aan de orde? Wat was er in dit arrest gebeurd?
Heeft verdachte met zijn gedraging de kans op intreden van het gevolg verhoogd? Nalatige vader (HR 2003). Hierbij ging het om in hulpeloze toestand laten van een baby, die op de betonnen vloer was gevallen. Duidelijk was niet, of het deze smak was die hem uiteindelijk noodlottig werd.
Welke rol speelt het condicio sine qua non-verband bij de invulling van de causaliteit? In welk arrest kwam dit aan de orde? Welk stappenschema heeft de Hoge Raad in dit arrest gegeven met betrekking tot toerekening in gevallen waarin getwijfeld kan worden over het CSQN-verband?
1. Kan verdachtes handelen de onmisbare schakel hebben gevormd in de gebeurtenissen die tot het gevolg hebben geleid?
- Zo nee, geen redelijke toerekening
- Zo ja, dan naar vraag 2.
2. Is aannemelijk dat het gevolg met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door gedraging van verdachte is veroorzaakt?
- Zo nee, geen redelijke toerekening.
- Zo ja, gevolg kan redelijk worden toegerekend aan gedraging van verdachte.
Welke arresten geven een goed beeld van het leerstuk van de causaliteit?
In welk arrest werd bepaald dat bij twijfel over het CSQN-verband dient te worden gekeken naar de aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid dat het gevolg door verdachte is veroorzaakt? Welke stelregel geldt om deze aan deze aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid invulling te geven?
Groninger HIV (HR 2012). Hoe gevaarzettender, hoe sneller redelijke toerekening.
Het is mogelijk, dat door bijvoorbeeld wanstaltig medisch optreden de gevolgen van gevaarzettend gedrag worden verergerd. Staan de medeveroorzaking van het gevolg door derden alsmede het slachtoffer in de weg aan toerekening van aansprakelijkheid aan de verdachte?
Welke aanknopingspunten hanteert de redelijke toerekening bij het in deze gevallen vaststellen van causaliteit?
Noem alle arresten waarin dit aan de orde was.
Letale longembolie (1979, 60), Aortaperforatie (NJ 1981, 534: slachtoffer steekpartij zou niet zijn overleden, indien de dokter de opgelopen wond in de aorta tijdig had ontdekt), Eigen Schuld? (NJ 2002, 551: slachtoffer zware mishandeling overlijdt een jaar later, na het oplopen zware hersenbeschadiging en het daarna gedeeltelijk ontlopen van medische zorg), Dwarslaesie (NJ 1997, 563: slachtoffer ziet na oplopen 'hoge dwarslaesie' af van behandeling aan longinfectie, waarna zij overlijdt).
Waar gaat het om bij formele wederrechtelijkheid?
In welk arrest kwam de algemene exceptie van de materiële wederrechtelijkheid aan de orde? Is deze sindsdien nog geaccepteerd? Waar heeft dat mee te maken?
Veearts (NJ 1933, 918). Nee. Restrictieve interpretatie van het delict en ook de exceptie van noodtoestand volstaan.
Welke gezichtspunten moet men noemen in een (tentamen-)betoog over de causaliteit?
2. De ondergrens: er moet een condicio sine qua non-verband bestaan
3. De leer van de causa proxima/laatste factor voor het intreden van het gevolg
4. Voorzienbaarheidstheorie: subjectieve/objectieve voorzienbaarheid (Etalageruit)
5. Redelijke toerekening vervolgd: ernst van de gedraging en omstandigheden van het geval, daarbij rekening houdend dat zij grote ernst de medeveroorzaking van derden en het slachtoffer geen grote rol speelt voor de toerekening (Letale Longembolie, Dwarslaesie, Aortaperforatie en Eigen Schuld?)
Welke leer hanteert de Hoge Raad voor de bepaling of sprake is van causaliteit? Betekent dat dat we de klassieke causaliteitstheorieën overboord moeten gooien? Noem de klassieke causaliteitstheorieën.
Waar moet op worden gelet als deze klassieke causaliteitstheorieën geen uitkomst bieden?
Condicio sine qua non, causa proxima, voorzienbaarheidscriterium/adequatietheorie (subjectief/objectief).
De ernst van de gedraging en de omstandigheden van het geval.
Welke leer hanteerde de Hoge Raad voor het Letale Longembolie-arrest? Welk arrest is illustratief?
Wat gebeurde in dit arrest en oordeelde de Hoge Raad, dat er sprake was van een causaal verband? Waarom?
Vrouw wordt als gevolg van botsing gedood door vallend glas. Het was redelijkerwijs te voorzien dat zoiets ten gevolge van een botsing kon gebeuren.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden