Samenvatting: Strafprocesrecht

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Strafprocesrecht

  • HC 1: Het strafproces

    Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 25/10/2016
    Laat hier meer flashcards zien

  • Het strafproces als schakel tussen feit en reactie

    Het strafproces dient ertoe om te onderzoeken of er inderdaad een strafbaar feit is begaan, en als dat het geval is of dat ook aanleiding geeft tot een reactie. in die zin is het strafproces de schakel tussen feit en reactie. Het strafprocesrecht regelt die schakel.
  • Keulen & Knigge over etiket Nederlands procesmodel

    Etiket 'gematigd accusatoir' is misleidend. met het accusatoire model is gemeenschappelijk dat de verdachte als volwaardige procespartij erkend wordt. Heeft het recht zich te verdedigen. Dit contradictoire/tegensprekende element is versterkt onder invloed van art. 6 EVRM. Het is echter misleidend om slechts om die reden te stellen dat het Nederlands procesmodel gematigd accusatoir is. Beter kan worden gesproken van een contradictoir proces op inquisitoire leest is geschoeid of een inquisitoir proces with a view to adversial argument
  • Wat valt er onder het voorbereidend onderzoek?

    Onder het voorbereidende onderzoek wordt verstaan het onderzoek hetwelk aan de behandeling ter terechtzitting vooraf gaat. 
    Hieronder valt:
    * Verkennend onderzoek [art. 126 gg Sv]
    * Opsporingsonderzoek [art. 132a Sv]
    * Onderzoek door de RC [artt. 181 182 Sv]
  • HC 2: Opsporing

    Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 26/10/2016
    Laat hier meer flashcards zien

  • Formeel/materieel vervolgingsbegrip

    Materieel vervolgingsbegrip is neergelegd in art. 27 lid 1 Sv. Het formeel verdachte begrip in lid 2 van art. 27 Sv: 'daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht'. Wanneer gedurende het onderzoek ter terechtzitting bijvoorbeeld de materiële verdenking vervalt (kan het niet hebben gedaan, want...) is het van belang dat men formeel nog wel als verdachte wordt aangemerkt om aanspraak te kunnen blijven doen op de rechten die men als verdachte toekomt.
  • Wettelijke grondslag opsporing

    Opsporing valt onder het bereik van art. 1 Sv en moet dus plaatsvinden op de wijze bij de wet voorzien. 
    In geval er slechts een kleine inbreuk op grondrechten wordt gemaakt kan dit gebaseerd worden op art. 3 Pw / art. 141/142 Sv. 
    --> Indien er sprake is van een verdenking op art. 141/142 Sv. Is er nog geen verdenking dan op basis van art. 3 Pw.
    Bij stelselmatige inbreuken is een expliciete wettelijke grondslag vereist. 'particularly precise'
  • Repressieve controle ook opsporing?

    Lastig, bijvoorbeeld het controleren op de WVW. Onder leiding van de OvJ, in verband met strafbare feiten, nemen van strafvorderlijke beslissingen? Deze vorm van toezicht kan dus eigenlijk ook onder het brede opsporingsbegrip worden geschaard vgl Keulen & Knigge. Probleem is dan echter hoe verhoudt de medewerkingsplicht bij toezichtbevoegdheden zich tot de opsporing? nemo teneur beginsel bijvoorbeeld. Is dus lastig.
  • HC 3: Dwangmiddelen

    Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 27/10/2016
    Laat hier meer flashcards zien

  • Onderscheid dwangmiddelen en bijzondere opsporingsbevoegdheden

    Onderscheid is niet heel erg scherp en in die zin ook problematisch:
    Probleem 1: bestaan ook bijzondere opsporingsbevoegdheden met een element van dwang
    Probleem 2: wat maakt de bijzondere opsporingsbevoegdheden bijzonder? dat ze nieuw zijn opgenomen met wet bob en het heimelijke karakter- bestaan echter ook andere opsporingsbevoegdheden met een heimelijk karakter. 
  • Hoe verhoudt nemo tenetur beginsel zich tot de inzet van dwangmiddelen [in brede zin]

    HR maakt onderscheid tussen materiaal van de wil van de verdachte afhankelijk [hetgeen wat hij verklaart dit valt onder het nemo tenetur beginsel] en materiaal van de wil van de verdachte onafhankelijk [dit valt hier niet onder - bijvoorbeeld de verplichting om DNA af te staan]
  • Medewerkingsverplichtingen in het kader van toezicht zijn in strijd met nemo tenetur beginsel?

    Medewerrkingsverplichtign in het kader van toezicht in beginsel verenigbaar met Nemo-teneur beginsel art. 6 EVRM, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. Bijvoorbeeld dat er al sprake is van een verdenking of dat toepassing van de bevoegdheden wel erg dicht tegen het afnemen van een belastende verklaring ligt.
  • Arrest Goede snuif coke

    RV: is verdachte uitgelokt tot het plegen van het ten laste gelegde feit: het verkopen van cocaïne wat strijdig zou zijn met het Tallon criterium?
    In casu niet het geval nu het initiatief lag bij de verdachte 'wil je wat hebben dan' - overheidsambtenaar was passief vroeg vgl de HR slechts naar de algemene verkrijgbaarheid van cocaïne. AG oordeelt hier anders over - predispositie van de 'verdachte' is te gering. 

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart