Werboek I - Organisatie van opsporing en vervolving - Het opsporingsonderzoek

27 belangrijke vragen over Werboek I - Organisatie van opsporing en vervolving - Het opsporingsonderzoek

Waar ligt theoretisch het zwaartepunt in het strafprocesrecht?

Terechtzitting.

Waarom kan sinds invoering van Titel V in 2002 niet meer gezegd worden dat van opsporing, en dus van opsporingsonderzoek, pas sprake is vanaf moment verdenking?

 

Wet richt zich sindsdien mede op vormen van nog niet gepleegde, doch beraamde georganiseerde criminaliteit.

Waarom is het de opsporingsambtenaar niet toegestaan opsporingsbevoegdheden te gebruiken als er geen/geringe inbreuk op grondrechten worden gemaakt?

Regels WvSv gelden dan nog niet.

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat verstaat art. 132 Sv onder opsporing?

Onderzoek ivm strafbare feiten onder gezag van OvJ, met als doel nemen van strafvorderlijke beslissingen.

 

Dus: opsporing mag niet (louter) dienen ter fundering van bijv. civiele vordering = misbruik van bevoegdheden.

Verdenking is van tweeërlei aard: welke?

Verdenking gericht op:

1. feit

2. bepaald persoon/personen (heeft art. 27 eigenlijk het oog op)

Door wie kunnen dwangmiddelen worden toegepast?

Enkele dwangmiddelen kunnen worden toegepast voor een ieder (bijv. art. 53 Sv: aanhouding op heterdaad).

Meeste dwangmiddelen kunnen slechts worden toegepast door:

a. opsporingsambtenaar

b. (hulp)OvJ

 

Het is belangrijk per dwangmiddel na te gaan wie bevoegde autoriteit is die over toepassing gaat.

Er is een bijzondere categorie dwangmiddelen, die zich onderscheidt doordat verdachte wél tot actieve medewerking verplicht is. Welke zijn dat?

We komen die bevoegdheden tegen, waar zo ver gaande mate van medewerking onontbeerlijk wordt geacht.

 

Artikel 163 WVW (ademanlyse) - verplicht lucht blazen => niet strafbaar: art. 176, lid 3 WVW.

Ademanalyse zonder actieve medewerking verdachte niet mogelijk.

 

Wat is het doel van het opsporingsonderzoek?

Waarop is het gericht?

Vaststellen of werkelijk een strafbaar feit is gepleegd, en zo ja, door wie.

Het is daarom gericht op verkrijgen bewijsmateriaal, informatie.

 

Waar richt zich het verkrijgen van bewijsmateriaal/informatie op?

Meeste dwangmiddelen richten zich eveneens op verkrijgen van informatie.

Kunnen ook (louter of mede) ten doel hebben voorkomen dat bewijsmateriaal wordt weggemaakt (inbeslagneming, voorl.hts.)

Voor opsporing van toekomstige (geraamde) feiten verleent Titel V Boek 1 opsporingsbevoegdheden die veel gelijkenis vertonen met bijzondere opsporingsbevoegdheden. Waar zit het verschil in? 

 

II Verdenkingscriterium art. 126o Sv (redelijk vermoeden en ernstige inbreuk op de rechtsorde)

In de voorwaarden (zie artt. 126o e.v. Sv).

Zo zijn deze bevoegdheden specifiek gericht op georganiseerde criminaliteit.

 

Waneer is toepassing van de bijzondere opsporingsmogelijkheden ook - ivm terrorismebestrijding - ook mogelijk gemaakt?

IIIe verdenkingscriterium art. 126zd Sv (aanwijzing van terroristisch misdrijf in belang openbare orde)

Als er enkel sprake is van aanwijzingen (art. 126zd Sv).

Aanwijzingen is ruimer dan redelijke schuldvermoeden (art. 27 Sv)

Daarnaast is een voorwaarde dat het moet gaan om terroristisch misdrijven.

 

Wat houdt de Titel Bijstand aan opsporing door burgers in?

Afspraak tussen opsporingsambtenaar en burger die:

- stelselmatig informatie zou inwinnen omtrent verdachte (art. 126 Sv)

- burgerinfiltratie (art. 126w Sv)

- burgerpseudo-koop of burgerpseudo-dienstverlening (art. 126ij Sv)

 

Deze bevoegdheden kunnen bij aanwijzingen van terroristische misdrijven worden gebruikt (art. 126zn en art. 126zo Sv)

Welke twee eisen stelt de HR wil het resultaat van een infiltratieactie voor bewijs mogen worden gebruikt?

In welk arrest?

Hoe heten deze criteria?

HR 4 dec. 1979 (Tallon) (blz. 138)

1. moet gaan om ernstig strafbaar feit(en) ter bestrijding waarvan 'reguliere' opsporingstechnieken ontoereikend

   zijn (eisen: proportionaliteit en subsidiariteit) (zie thans art. 126h, lid 1 Sv).

2. verdachte mag niet zijn gebracht tot andere handelingen dan die, waarop zijn opzet reeds was gericht;

    opzet moet hier ruim worden genomen, als: daadwerkelijke bereidheid om in bepaalde zin te handelen zodra gelegenheid

    zich voordoet.

 

Tallon-criteria.

 

 

Wat zijn de nadelige gevolgen van infiltratie? 

Omdat enerzijds vaak gewenst is dat undercover-agent als getuige te horen, en politie anderzijds, met oog op zijn veiligheid en bruikbaarheid voor toekomstige acties, diens anonimiteit graag wil handhaven, heeft infiltratie- methodiek waar op zichzelf al vraagtekens bij kunnen worden gezet - als vervelend gevolg dat zij leidt tot sterke toename aantal anonieme getuigen.

Dit stelt verdediging voor problemen. Verdediging moet in beginsel in staat worden gesteld getuigen te horen en te ondervragen. Ook is het inschatten van betrouwbaarheid verklaringen moeilijker.

Kennisneming van strafbare feiten door de politie vindt plaats door?

1. ontdekking op heterdaad

2. mededelingen burgers

3. aangifte (art. 161 en 163)

4. klacht (art. 164, lid 1 Sr)

 

Wanneer kan politie een (klassiek) opsporingsonderzoek pas starten?

Wanneer een verdenking bestaat dat (vermoedelijk) strafbaar feit heeft plaatsgevonden.

Welk karakter kan een mededeling van een burger hebben?

1. buurtbewoner deelt bijv. mee dat het 'onrustig is op de hoek' dit kan leiden tot actie politie en misschien het constateren

    van  strafbare feiten.

2. mededeling kan ook een concreter karakter dragen en min of meer nauwkeurig omschreven geven van strafbaar feit dat

    is of wordt begaan

3. anonoiem

Welke vorm van een mededeling van een burger ivm strafbaar feit ook hebben?

Melder wil zijn bericht formeel karakter geven en stelt het zelf op schrift of laat dit door politie doen = aangifte

(art. 161 en 163 Sv).

 

Soms is men zelfs tot doen aangifte verplicht (art. 160 en 162).

 

Maar men is in elk geval bevoegd aangifte te doen (art. 161 Sv).

 

Waarvan zijn politie en justitie in sterke mate van afhankelijk mbt opsporing strafbare feiten?

Aangiftebereidheid burgers.

 

Aangiftebereidheid hangt nauw samen met vertrouwen dat men in politie heeft.

Hoe kan een klacht worden geblokkeerd?

Door geen klacht in te dienen kan klachtgerechtigde vervolging blokkeren.

Is OM verplicht te vervolgen als een klachtgerechtigde een klacht indient?

Nee, opportuniteitsbeginsel geldt ook voor klachtdelicten.

Het is een wijdverbreid misverstand dat ook voor vervolging van andere delicten dan klachtdelicten, zo niet een klacht dan in elk geval aangifte nodig is. Waarom?

OM mag terzake daarvan altijd ambtshalve vervolgen; maar soms heeft het wel verklaring slachtoffer nodig om met succes te kunnen optreden. Zonder die verklaring zal het moeilijk zijn te bewijzen dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden (zie bijv. art. 326 Sr, oplichting).

Wat is een proces-verbaal?

Wie moet dat opmaken en wanneer?

Opsporingsambtenaren zijn verplicht om bij hen gedane aangiften te ontvangen (art. 163, lid 5 Sv; voor klacht art. 165, lid 1 Sv) en deze schriftelijk vast te leggen (art. 163, lid 2 en art. 164, lid 2 Sv).

Zij zijn verder gehouden om ook al wat zij overigens tot opsporing verrichten of waarnemen ten sp0edigste schriftelijk vast te leggen (art. 152 Sv).

Hun schriftelijk relaas = proces-verbaal.

Het wordt op ambtseed opgemaakt (art. 153 Sv).

 

 

Waar liggende de grenzen van de opsporingsbevoegdheid?

Bevoegdheid opsporingsambtenaren is territoriaal begrensd (art. 146 Sv).

In beginsel mogen zij alleen in Ned. taak vervullen.

 

Bij uitzondering is het geoorloofd in buitenland op te treden (zie regeling Titel VIa).

Daarbij wordt uitgegaan van beginsel dat ivm opsporing toegekende bevoegdheden ook buiten het rechtsgebied (dus: buitenland en volle zee) mogen worden uitgeoefend, maar alleen voor zover volkenrecht en het interregionale recht (= recht, dat verhoudingen tussen landen Koninkrijk beheersen) dit toelaten (art. 539a Sv)

Wat als opsporingsambtenaar vermoedt dat iemand verdovende middelen in zijn auto vervoert en auto tot stilstand brengt op grond WVW?

I.c. ontleent hij zijn bevoegdheid aan art. 160 WVW (controle of verkeersvoorschriften zijn nageleefd).

Dus niet ter opsporing Opiumwet.

Wanneer er vóór doen vordering reeds verdenking Opiumwet bestaat en niet tevens (mede) toezicht op naleving verkeersvoorschriften => bevoegdheid waarschijnlijk oneigenlijk gebruikt; voor ander doel dan waarvoor gegeven.

Gevolg: dat bewijsmateriaal niet mag worden gebruikt.

Dat oneigenlijk gebruik is echter lastig vast te stellen.

 

Welke bewijskracht heeft een proces-verbaal dat is opgemaakt door een onbevoegde opsporingsambtenaar?

Een bevoegde opsporingsambtenaar kan datgene wat hij heeft waargenomen of ondervonden vastleggen in een ambtsedig proces-verbaal (art. 344, lid 1, sub 2 Sv) waaraan bewijskracht van art. 344, lid 2 Sv is toegekend (= bewijs dat feit is gepleegd kan op basis van 1 proces-verbaal worden aangenomen).

 

Wanneer sprake is van een onbevoegde opsporingsambtenaar heeft het proces-verbaal slechts kracht van geschrift

in zin art. 344, lid 1, sub 5 Sv (kan alleen gelden in combinatie met andere bewijsmiddelen = steunbewijs).

 

 

Wat is het verschil als een bevoegde of onbevoegde opsporingsambtenaar dwangmiddelen toepast?

Een onbevoegde opsporingsambtenaar mag niet meer dan een willekeurige burger.

Een bevoegde opsporingsambtenaar heeft arsenaal van dwangmiddelen, voorzover deze bevoegdheid hem in betreffende dwangmiddelenbepaling wordt toegekend.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo