Werboek I - Organisatie van opsporing en vervolving - Het gerechtelijk vooronderzoek mini-instructie
52 belangrijke vragen over Werboek I - Organisatie van opsporing en vervolving - Het gerechtelijk vooronderzoek mini-instructie
Wat regelt Wetsvoorstrel mbt gvo dat recent is aangenomen?
Wat is het doel van deze wetswijziging?
1. g.v.o. zal verdwijnen.
2. mini-instructie zal niet meer als zodanig apart in wet worden geregeld (nu art. 36a -36e Sv),
maar opgenomen in art. 181 t/m 184 Sv (nwe)
text-decorationDoel wijziging
Om positie R-C in vooronderzoek te wijzigen van onderzoeksrechter, die tijdens g.vo. sterk betrokken is bij onderzoek, naar meer op afstand onderzoek opererende rechter.
Op deze manier wordt positie OvJ als leider en verantwoordelijke voor opsporingsonderzoek duidelijker onderscheiden van toezichthoudende rol op vooronderzoek van R-C.
Welke bepalingen worden geschrapt met verdwijnen g.v.o.?
- kennisgeving verdere vervolging (art. 244 en 245 Sv)
- mogelijkheid indienen bezwaarschrift hiertegen (art. 262 Sv)
Sedert 1811 (inlijfing bij Frankrijk' gold in gehele land Code d´Instruction Criminelle. In deze periode functioneerde de zgn. regter van inrigting of rechter van instructie. Wat is dit?
regter van inrichting of recht van instructie = ambtenaar van gerechtelijke politie die onder gezag stond van P/G´s bij het provincaal gerechtshof. Hij had leidende rol bij opsporing en voorlopige instructie van misdaden) tot aan ott.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Vroeger werd onderscheid gemaakt tussen opsporing en nasporing.
Wat is dat?
text-decorationopsporing = achterhalen/ontdekken (op heterdaad) strafbare feiten en het in ontvangst nemen van aangiften en klachten
text-decorationnasporing = doel zaak verder tot klaarheid te brengen, zodat rechter ttz tot wettig bewijsmiddelen overtuiging kon bekomen, dat strafbare daad daadwerkelijk had plaatsgevonden en verdachte daaraan schuldig was.
NB: beide vormen van voorbereidend onderzoek vielen onder verantwoordelijkheid OvJ.
Wat verviel bij invoering huidige WvSr in 1886?
Verviel onderscheid tussen wanbedrijven en misdaden, en daarmee voor OvJ verplichting om rechtsingang te verzoeken ingeval van misdaden.
Wat verviel met invoering huidige WvSv in 1926?
1. onderscheid tussen voorlopige informatiën en verdere instructie
2. verdere instructie
3. geheimhouding onderzoek tov verdachte en raadsman (gvo werd intern openbaar) daarbij werd (in praktijk toegepaste) opportuniteitsbeginsel aanvaard => betekende voor OM een van rechter onafhankelijke positie; onder (politieke) verantwoordelijkheid van minister beslist OvJ of - en zo ja. op grond waarvan - tot vervolging wordt overgegaan, en of daartoe g.v.o. zal worden gevoerderd.
Wie leidt het g.v.o.?
De R-C.
Deze heeft alleen rechtstreekse beschikking over griffier, die administratieve en organisatorische handelingen voor hem verricht.
Waar ligt in het g.v.o. de nadruk op?
In de wettelijke regeling op door R-C zelf verricht onderzoek.
Daarbij kan hij gebruik maken van:
a. diensten van deskundigen (art. 227 Sv)
b. van (bepaalde) opsporingsambtenaren: laatsten kan hij ivm daarmee ook bevelen geven (art. 177 Sv).
Wat is het verschil tussen OvJ en R-C?
In tegenstelling tot OvJ is R-C onafhankelijk.
Hij is aan niemand verantwoording schuldig.
Wel kan tegen zijn beslissingen beroep worden ingesteld bij raadkamer rechtbank.
Waar kan de R-C zijn bevoegdheden uitoefenen?
En welke mogelijkheden biedt dit de R-C?
R-C kan zijn bevoegdheden mbt door hem in behandeling genomen zaak ook uitoefenen buiten rechtsgebied van zijn eigen rechtbank (art. 178a Sv).
Mits hij in de zaak, waarin hij optreedt, bevoegd is, biedt dit hem mogelijkheid ook buiten zijn eigen arrondissement doorzoekingen te verrichten.
Wat is de functie van het g.v.o.?
En waar ligt de nadruk? En wat is daar illustratief voor?
1. verdere gegevens te verzamelen die OM in staat stellen te beoordelen welk strafbaar feit (eventueel ook: welke verdachte)
kan worden tll en of kans dat bewezenverklaring zal kunnen volgen redelijk is (oordeel haalbaarheid)
2. voor verdachte ontlastende gegevens te verzamelen en vast te leggen.
Nadruk ligt op 1.
Illustratief is daarvoor art. 210 Sv: R-C hoort getuige, wier verhoor door OvJ wordt gevorderd, en die, wier verhoor hij zelf wenselijk acht.
Verdachte en raadsman kunnen wel om verhoor vragen, maar R-C is vrij om dit verzoek naast zich neer te leggen.
Bij wat is de positie van OvJ en verdachte gelijk?
Bij benoeming van deskundigen (art. 227 Sv).
R-C kan hier zowel vordering als verzoek afwijzen.
Waarvoor wordt het g.v.o. door de OvJ (in de praktijk) gebruikt, als hij al heeft besloten tot (verder) vervolgen?
Als OvJ graag wil dat rechter ott vervolmaakt en zaak 'panklaar' maakt voor zitting.
G.v.o. is nooit zelfstandig onderzoek, maar vervolg (ter aanvulling of uitdieping) op opsporingsonderzoek.
We benadrukten tot nu toe door R-C te verrichten onderzoekshandelingen. Wat kan R-C sinds inwerkingtreding (1 jan. 2005) van wet Inbeslagneming en doorzoeking door R-C)?
Kan R-C ook worden ingeschakeld voor verrichten van enkele onderzoekshandelingen zonder dat daarvoor g.v.o. moet worden geopend
Zie bijv. art. 110 Sv (doorzoeken plaatsen R-C ter inbeslagneming).
Welke belangrijke taak heeft R-C (nog meer) in het g.v.o?
Wanneer is deze rol vnl. belangrijk?
En waarom is deze rol thans minder prominent?
Hij moet er toezicht op houden dat door anderen verrichte activiteiten op juiste wijze worden verricht (toezichthoudende rol).
Deze toezichthoudende rol R-C is vooral van belang wanneer g.v.o. (louter) is gevorderd om toepassing van bepaalde dwangmiddelen mogelijk te maken.
G.v.o. heeft thans hierin minder prominente rol, doordat R-C ook buiten g.v.o. veelal machtiging kan verlenen.
Welke positie bekleedt R-C?
1. rechterlijke taak
2. belast met (deel van) feitenonderzoek voorafgaand aan (rechterlijk) ott
Is zijn positie bijzonder
Waarom werd R-C door wetgever met onderzoek belast?
Kan hij dit echt waarmaken?
Dat van van hem, méér dan van OvJ, onbevooroordeelde houding verwachtte.
Wordt geacht niet alleen na te gaan of bestaande verdenking kan worden versterkt, mar ook naar voor verdachte ontlastend materiaal te zoeken (iets wat ook van OvJ verwacht mag worden).
Kan hij dit waarmaken?
Zal hij niet, in bijna dezelfde mate als OvJ, met door deze geïnstigeerde onderzoek vereenzelvigen, zodat onbevooroordeeldheid in het gedrang komt?
Wetgever heeft het in elk geval raadzaam geacht hem uitdrukkelijk uit te sluiten van ott in elke zaak waarin hij als R-C enig onderzoek heeft verricht (art. 268 Sv).
Wat wordt in art. 177a erkent?
Parallelelle opsporing.
Bepaalt dat OvJ ten spoedigste R-C hierover inlicht en hem betreffende processtukken doet toekomen.
Moet R-C op verzoek mini-instructie een met redenen omklede beschikking geven?
Ja, altijd (art. 36b, lid 4 Sv).
Overigens zelden voorkomende - afwijzing vordering pleegt relatief uitvoerig te worden gemotiveerd.
Wat kan de OvJ doen tegen een afwijzing van mini-instructie door R-C?
Van afwijzende beschikking kan OvJ binnen 14 dgn. in hb bij rechtbank (art. 446 Sv).
Daarna staat nog cassatie open.
Wordt bezwaarschrift van OvJ ongegrond verklaard, dan kan bij rechterlijke beslissing andere R-C worden aangewezen voor instellen of voortzetten van gvo (art. 448, lid 2 Sv).
Wanneer zal OvJ gvo vorderen?
1. zo daartoe termen zijn (art. 149 Sv)
2. indien OvJ overeenkomstig bepaling van art. 149 tav strafbare feit gvo nodig acht (art. 181 Sv)
Wat betekent 'zo daartoe termen zijn' in art. 149 Sv?
Dat opsporingsonderzoek zodanige gegevens moet hebben opgeleverd, dat instellen gvo:
1. gerechtvaardigd, én
2. nodig (art. 181 Sv)
Belangrijkste reden OvJ gvo te vorderen was van oudsher omdat dwangmiddel dient te worden gebruikt die voilgens wet alleen binnen gvo mag worden gebruikt.
Reden heeft aanzienlijk aan belang ingeboet omdat bijna alle dwangmiddelen tegenwoordig, ook buiten gvo kunnen worden toegepast.
In wet Inbeslagneming en doorzoeking door R-C (1 jan. 2005) is verband met gvo bijna geheel losgelaten.
Wat was de bedoeling van de wetgever mbt toekennning ingrijpende dwangmiddelen?
Om ingrijpende dwangmiddelen zoveel mogelijk aan (onpartijdige en objectieve) rechterlijke controle te onderwerpen; al dan niet binnen gvo.
Soms is beslissing over toepassing zelfs voorbehouden aan rechtbank:
- gevangen-neming (art. 65 Sv)
- gijzeling van getuigen (art. 221 Sv)
Kan OvJ bij vordering tot gvo volstaan met juridische omschrijving ('kwalificatie') van strafbare feit terzake waarvan verdenking bestaat?
Alleen kwalificatie is onvoldoende.
OvJ moet omschrijving van feit geven= feitelijke weergave (art. 181, lid 2 Sv).
Is feit nog niet exact bekend dan zullen minimaal plaats + tijd en verder zoveel dat R-C voldoende houvast heeft en verdachte weet waarop hij zijn verdediging moet richten.
Wanneer kunnen (hulp)OvJ bevoegdheden die eigenlijk aan R-C toekomen zelf uitoefenen?
Spoedoptreden.
Bij spoed kan OvJ:
a. ontdekking op heterdaad
b. misdaad waarvoor grond voor voorl.hts. aanwezig is (art. 67, lid 1 Sv)
In afwachting van optreden R-C bepaalde noodzakelijk geachte activiteiten alvast (beginnen te) verrichten: zie art. 97 Sv.
Dan moeten zij wel over machtiging R-C beschikken.
Spoeddoorzoeking art. 97 Sv thans niet meer gekoppeld aan gvo.
Daar staat tegenover dat (hulp_OvJ voorafgaand aan doorzoeking machtiging (desnoods mondeling (telefonisch) R-C nodig
hebben.
NB: overigens is doorzoeking door R-C zelf ook niet meer aan gvo gekoppeld (art. 110 Sv).
Wanneer wordt een machtiging voor binnentreden door R-C verleent?
Bij text-decorationdringende noodzakelijkheid: indien anders - naar redelijkerwijs is te verwachten - voor voorbereidend onderzoek belangrijke gegevens verloren zullen gaan of nog slechts zeer moeilijk te achterhalen zullen zijn.
Nu machtiging R-C vooraf moet worden verstrekt, beoordeelt R-C of sprake is van dringende noodzakelijkheid.
Voor beoordeling dringende noodzakelijkheid is van belang dat (hulp)OvJ mogelijkheid heeft om situatie ter plaatse te bevriezen totdat R-C komt (art. 96, lid 2 Sv) ook al moet hulp-OvJ dan over machtiging tot binnentreden woning beschikken.
Kan (hulp)OvJ ook tijdens lopend gvo van bevoegdheid ex.art. 97 Sv gebruik maken?
Ja, en er is zelfs niet een sprake van parallelle opsporing, nu (hulp)OvJ daartoe voorafgaande machtiging vanR-C nodig heeft.
Wanneer mocht wegdagvaarden (gvo) vóór 1 jan. 2005 alleen?
Alleen als verdachte zich in voorl.hts. bevond en raadkamer zijn gevangenhouding als 2x had verlengd: uiterste termijn om zaak op zitting te krijgen was dan ook bijna bereikt.
Nu wordt bepaald dat OvJ zonder meer 'rauwelijks' mag dagvaarden ook al is gvo nog niet gesloten; daarvan moet hij R-C schriftelijk op de hoogte stellen (art. 258, lid 3 Sv).
Door deze kennisgeving van OvJ aan R-C eindigt gvo.
Bepalingen omtrent sluiting gvo zijn hier niet van toepassing.
Wanneer moet de OvJ bij gvo contra 'NN' nadere vordering doen?
Wanneer gvo is ingesteld contra NN moet OvJ, zodra duidelijk is wie als verdachte moet worden aangemerkt, onverwijld nadere vordering doen die verdachte aanwijst (art. 181, lid 3 Sv).
Ook wanneer in vordering tot instellen van gvo slechts globale aanduiding van (strafbare) feit is opgenomen, moet nadere vordering worden ingediend wanneer nauwkeuriger omschrijving van feit mogelijk is geworden, echter niet onverwijld, maar pas 'zodra belang onderzoekt indiening toestaat' (art. 182, lid 1 en 2 Sv).
Wanneer moet OvJ (nadere) uitbreiding vordering doen?
Wanneer ter opheldering zaak, noodzakelijk blijkt om (materiële) feiten, die nauw samenhangen met het in vordering omschrevene, te onderzoeken (art. 182, lid 1 Sv).
Wat is door R-C na terug verwijzing voor soort onderzoek?
Het is geen gvo, maar geldt wel als zodanig (zie bijv. art. 316, 347, 415 en 466 Sv).
Wanneer kan bij een terug verwijzing zelfs een van de zittingsrechters als R-C optreden?
Als het enkel gaat om horen van getuigen of deskundigen (art. 316, lid 2 Sv).
Wat houdt het wetsontwerp 'Videoconferentie4 in het strafrecht' in?
Kan in belangenafweging accentverschuiving optreden (of rechter zelf getuigen hoor of R-C laat doen). Wordt dan mogelijk getuigen ttz via directe beeld- en geluidsverbinding te horen. Directe interactie mogelijk tussen rechter en getuige. Indien het echter gaat om horen van vele getuigen ttz (gebruikelijke manier of via videoconferentie) blijft probleem van zittingscapaciteit natuurlijk bestaan.
Wat is het gevolg voor de ott als een nader onderzoek door R-C wordt ingesteld?
Ott wordt zolang geschorst.
Teneinde tijdslimiet te stellen aan nader onderzoek door R-C kan rechtbank termijn voor schorsing van onderzoek ttz bepalen.
Hoe lang mag een schorsing ott duren als sprake is van een verdachte in voorl.hts. mbt nader onderzoek R-C?
Bij schorsing voor (onbepaalde tijd of bepaalde tijd) moet rekening worden gehouden met voorlopig gehechte verdachte: in dat geval mag ott max. 1 maand en bij klemmende redenen 3 mnd. worden geschorst (art. 282 Sv).
Hoe kan de R-C een onderzoek door opsporingsambtenaren laten plaatsvinden?
R-C kan dit via een opdracht aan opsporingsambtenaren bewerkstelligen (art. 177 Sv); rechtbank kan R-C hiertoe een aanwijzing geven (= aanwijzing omtrent wijze van onderzoek).
Waarvoor kan een (nader) onderzoek door opsporingsambtenaren gewenst zijn?
- confrontatie tussen bepaalde personen; bedoeling is meestal om na te gaan of er sprake is van herkenning
- hun verklaringen rechtstreeks aan elkaar toetsen
Welke voorschriften zijn text-decorationniet van toepassing op nader onderzoek door R-C?
Het nader onderzoek door R-C geldt weliswaar als gvo (art. 316, lid 2 Sv), maar voorschriften mbt:
a. vordering door OvJ (afd. 1)
b. sluiting gvo (afd. 6)
c. bevoegdheid OvJ/verdachte om na sluiting gvo, doch voor aanvang ott, van R-C te vorderen/verzoeken nog enkele onderzoekshandelingen te verrichten (afd. 7)
Zijn niet van toepassing.
Wie is bevoegd tot instellen gvo?
R-C in rechtbank die van strafbare feit kennis moet nemen.
Dit vloeit voort uit:
-artt. 148 (taak OvJ bij opsporing) en 149 (opsporingsonderzoek; gvo)
- regeling relatieve competentie (art. 2 Sv)
- positie R-C in rechtbank (art. 170 Sv)
Wat is het gevolg van het feit dat Ned. rechter onbevoegd is of R-C van ander arrondissement bevoegd is?
Wat is het belang van deze regeling?
Een eenmaal gevoerd onderzoek blijft door onbevoegde R-C toch van kracht (art. 179 Sv).
Het belang van art. 179 Sv lig hierin dat p-v van eerder gehouden onderzoek formele bewijskracht behoudt.
Wat dient te geschieden als R-C tijdens gvo zijn onbevoegdheid constateert?
Onbevoegde R-C moet gvo sluiten krachtens art. 237, lid 1 Sv.
Verwijzen naar eventueel wel bevoegde R-C kan niet.
OvJ kan echter - als hij geen kennis geeft van niet verdere vervolging - stukken overdragen aan OvJ andere arrondissement; deze kan besluiten aldaar gvo te vorderen.
Bevoegde R-C kan resultaten eerdere onderzoek gebruiken.
Zie ivm voorlopig gehechte verdachte (art. 72 Sv) => bevel voorl.hts.wordt opgeheven.
Waar in de wet worden vormvoorschriften tijdens gvo aan orde gesteld?
In artikel 199 Sv.
(...) bij instellen gvo = betekent hier: vanaf aanvang tot sluiting gvo.
Indien herstel van verzuim mogelijk is, is R-C verplicht dit te bevelen in de gevallen:
1. formele (wettelijke) nietigheden
2. substantiële (essentiële) nietigheden
Die mogelijkheid wordt aanwezig geacht als:
1. verzuim nog voor herstel vatbaar is, én
2. herstel zinvol is
Welke 3 gevallen van nietigheden bestonden er tot aan inwerkingtreding Wet Vormverzuimen (2 nov. 1996)?
1. formele (wettelijke) nietigheden => niet-naleving => altijd nietigheid
2. gerelativeerde formele nietigheden
3. substantiële nietigheden => altijd tevens relatieve nietigheden
Wat was de bedoeling van de wetgever met de Wet Vormverzuimen en waar stoelt deze wet op?
Wet Vormverzuim stoelt op rapport Recht in vorm van de Commissie Moons.
Wet heeft sterk gesneden in wettelijke nietigheden.
Bedoeling wetgever was slechts die formele nietigheden te handhaven, die absoluut moeten worden nageleefd (waarbij derhalve op niet-naleving altijd nietigheid moet volgen).
Welke vormverzuimen kunnen onderscheiden sinds Wet vormverzuimen?
a. formele (wettelijke) nietigheden
Gevolgen niet-naleving: altijd nietigheid
b. substantiële vormverzuimen
Gevolgen niet-naleving (art. 359a Sv):
- strafvermindering
- bewijsuitsluiting
- niet-ontvankelijkverklaring OM
Rechter is niet vrij in keuze van gevolg.
Minst ingrijpende gevolg is vereist dat het door verzuim veroorzaakte nadeel via strafvermindering kan worden gecompenseerd.
Voor het meest ingrijpende gevolg door het verzuim de behandeling van de zaak niet aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
Daarnaast geldt algemene eis dat rechter voor toepassing van een van deze gevolgen rekening houdt met:
a. belang dat geschonden voorschrift dient
b. ernst verzuim
c. door verzuim veroorzaakte nadeel
Heeft art. 256 Sv tot gevolg dat ook bij verkrijging van bewijsmateriaal begane onregelmatigheden met mantel der liefde worden bedekt?
Wetgever heeft dat vermoedelijk niet zo bedoeld.
Maar naar letter wet kunnen ook die onregelmatigheden tot vormverzuimen worden gerekend:
- ten onrechte achterwege laten cautie
- ten onrechte uitvoeren doorzoeking zonder komst R-C af te wachten
Dit heeft lang twistpunt opgeleverd, maar heeft inmiddels belang verloren.
HR (blz. 165)
Heeft uitgemaakt dat dergelijke onregelmatigheden kunnen leiden tot onreinheid betreffende materiaal, dat daardoor eigenschap verkrijgt die door art. 256 Sv niet kan worden weggenomen.
Het is het gebruik van dergelijk materiaal, dat tot afzonderlijke sanctie (nietigheid vonnis) aanleiding kan geven.
Heeft R-C alleen taak binnen gvo?
Nee.
- oordeelt buiten gvo over toepassing bewaring (art. 63 Sv)
- inbeslagneming kan R-C binnen en buiten gvo (art. 104 Sv e.v.)
- R-C kan bevelen geven met handhaving openbare orde (art. 540 e.v. Sv)
Stel dat R-C ingevolge art. 177 (opdracht R-C aan opsporingsambtenaren) politie opdraagt getuige te horen. Is deze dan verplicht te verschijnen en te verklaren?
Nee: art. 177 schept geen extra bevoegdheden voor de politie.
Normale regels zijn van toepassing.
Arrest Politieverhoor (blz. 166)
Vandaar dat raadsman tijdens gvo geen wettelijk recht heeft bij verhoor verdachte aanwezig te zijn
Bij verhoor R-C geldt in dit opzicht art. 186a Sv.
Alfons H. wordt verdacht van oplichting en valsheid in geschrifte.
OvJ vorder gvo.
Spoedig blijkt dat H. zich ook nog schuldig heeft gemaakt aan afpersing.
Moet OvJ nadere vordering indienen?
Nee.
OvJ kan besluiten - op gronden aan algemeen belang ontleend - niet te vervolgen.
Wil hij wel vervolgen, dan is hij uitsluitend gehouden nadere vordering in te dienen indien sprake is van verwevenheid tussen afpersing en andere twee feiten (art. 182, lid 1 Sv).
Mag R-C in gvo aan politieambtenaar opdracht geven persoon die tijdens 'telefoontap' is genoemd door degene die werd getapt, ter arresteren, als deze persoon blijkens zijn uitlatingen tegen 'getapte' veel met zaak waarvoor het gvo is gevorderd, te maken schijnt te hebben?
R-C mist bevoegdheid om opdracht tot arrestatie te geven.
Hij moet zich beperken tot verrichten onderzoeksdaden.
Wanneer hij meent dat ter voorkoming van collusie iemands aanhouding gewenst is, kan hij daartoe slechts informele suggestie doen aan OvJ.
Wanneer kan een getuige vragen (van R-C of rechter ttz) onbeantwoord laten, zonder dat dit voor deze getuige consequenties heeft (zoals gijzeling: art. 221 Sv)?
Als hij zich kan beroepen op het verschoningsrecht (art. 219 Sv) wegens:
a. familieband
b. beroep
c. gronden art. 219
Dit recht moet dan wel eerst door rechter worden erkend.
Hoe vaak kan max. heropening gvo plaatsvinden?
Heropening gvo is niet mogelijk.
Wel kan R-C op vordering OvJ of verzoek verdachte nog handelingen na sluiting gvo (en voor aanvang ott) verrichten
(art. 241, lid 1 Sv)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden