Werboek I - Dwangmiddelen - Staande houden, aanhouden, ophouden voor onderzoek, inverzekeringstelling, medebrenging en gijzeling

33 belangrijke vragen over Werboek I - Dwangmiddelen - Staande houden, aanhouden, ophouden voor onderzoek, inverzekeringstelling, medebrenging en gijzeling

Hoe kunnen dagvaardingen en oproepingen worden uitgereikt aan verdachte die niet in voorarrest is?

a. persoonlijk

b. andere wijze

Art. 588 Sv

Waarom is de identiteitsvaststelling een buitenbeentje in de WvSv?

 

Dient niet, zoals andere dwangmiddelen, rechtstreeks tot opsporing strafbare feit.

Is vooral ingevoerd om identiteitsproblemen en/of -fraude te voorkomen.

 

Geschiedt in:

a. opsporingsfase

b. later in proces (zie bijv. art. 273 Sv) (aanvang ott)

Waartoe is de opsporingsambtenaar bevoegd bij het staande houden?

Is verdachte verplicht tot antwoorden?

Identiteit verdachte vast te stellen op wijze: door verdachte naar zijn naam etc. te vragen (art. 27a, lid 1 Sv).

 

HR 27 juni 1927 (Weigering naamsopgave) (blz. 196)

Verdachte is niet verplicht tot antwoorden.

Zie L7, par. 2.1.

 

text-decorationNB: valse naamopgave is strafbaar (art. 435, sub 4 Sr)

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Op grond van welk artikel is opsporingsambtenaar bevoegd, maar niet verplicht, inzage identiteitsdocument te vorderen?

Wat is de consequentie van het niet tonen ervan, ondanks vordering?

Art. 8a Polw.

 

Strafbaar (art. 447e Sr (tenzij, verdachte nog geen 14 jaar is).

Waarom achtte wetgever verwijzing naar art. 27a, lid 1 Sv 2e volzin in art. 52 Sv (staande houden) niet nodig?

Waarom achtte wetgever verwijzing wel noodzakelijk in art. 55c, lid 1 Sv (vaststellen identiteit verdachte)?

Omdat ook art. 8a Polw. bevoegdheid verschaft.

 

Ook hier geldt bevoegdheid van art. 8 Polw.

Maar dat betreft bevoegdheid, geen verplichting.

Door verwijzing wordt tot uitdrukking gebracht dat opsporingsambtenaar verplicht is tot controle identiteitsdocument

 

Wat kan worden ingezet bij identiteitscontrole als ook de zwaardere middelen geen soelaas bieden?

En waar dient dat ook te geschieden?

Dan kunnen vingerafdrukken en foto's worden genomen (art. 55c, lid 2 Sv).

Bij verdenking misdrijf waarvoor voorl.hts. mogelijk is.

Wat houdt staande houden of aanhouden in?

Dat iemand mag worden vastgepakt met in betreffende artt. omschreven doel.

 

Voor alle dwangmiddelen, muz staande houden, geldt dat hoofddoel opsporing is.

 

Bij aanhouding is dat voorgeleiden voor verhoor (artt. 53 en 54 Sv); meestal op politiebureau.

Hoe heeft de wetgever aan regeling identiteitscontrole het beginsel van proportionaliteit/subsidiariteit een strikte inhoud gegeven?

Door zelf te bepalen wanneer ingrijpender bevoegdheden (afnemen vingerafdrukken, nemen foto's) mogen worden gebruikt.

 

Eigenlijk is alleen bij dwangmiddel staande houden aan opsporingsambtenaar ruimte voor eigen afweging gegund, omdat daar geen verplichting tot identiteitscontrole is opgenomen.

Op grond waarvan kan door een opsporingsambtenaar een voertuig tot stilstand worden gebracht?

- art. 96b Sv

Voorwaarden:

a. ontdekking op heterdaad strafbaar feit

b. misdrijf waarvoor voorl.hts. (art. 67, lid 1 Sv) toegelaten

 

Speciale bevoegdheden
- WVW

- enkele andere bijzondere wetten (o.a. art. 51 WWM)  

 

Welke strafprocessuele maatregelen kunnen worden genomen wanneer verdachte weigert personalia op te geven?

Weigering kan leiden tot aanhouding en ophouden voor onderzoek en tot toepassing van identificatiemaatregelen.

 

Ophouden onderzoek kan in dit geval worden verlengd met 6 uur, indien gaat om strafbaar feit waarvoor geen voorl.hts. mogelijk is (art. 61, lid 2 Sv).

 

Weigering kan leiden tot inverzekeringstelling, waarbij identificatiemaatregelen kunnen worden toegepast.

 

Weigering kan tevens geval van voorl.hts. opleveren (art. 67, lid 2 Sv)

 

Mogelijkheid van fouillering van aangehouden verdachte ter inbeslagneming van voorwerpen die kunnen dienen om identiteit verdachte vast te stellen (art. 55b, lid 2 en 3 Sv).

 

Onjuist opgeven personalia is strafbaar (art. 435, onder 4e Sr)

Waaruit blijkt dat uiteindelijke doel van aanhouding is verhoor door (hulp)OvJ?

Uit het feit dat (hulp)OvJ bevoegdheid heeft verdachte naar plaats van verhoor te geleiden en diens aanhouding en voorgeleiding te bevelen (art. 53, lid 2 Sv).

 

Andere opsporingsambtenaren mogen alleen verdachte aan (hulp)OvJ voorgeleiden.

 

In de praktijk heeft dit verschil geen grote consequenties, omdat plaats van voorgeleiding veelal dezelfde is als plaats verhoor (nl. politiebureau).

 

Maar voor redactie tll wederspannigheid (art. 180) wel conseqeunties.

 

Waar ligt de grens van 'ten spoedigste' en 'onverwijld' in art. 53, lid 3 en 4 Sv?

In beginsel hangt grens in concreet geval af van omstandigheden van dat geval.

 

HR 14 okt. 1986 (Schaduwen II) (blz. 199)

Oordeelde HR dat Hof uit feiten en omstandigheden dat verdachte om 4.45 uur te Valkenswaard was aangehouden, vervolgens werd overgebracht naar hoofdbureau politie en die dag te omstreeks 11.30 aan (hulp) OvJ werd voorgeleid, had kunnen afleiden dat voorgeleiding 'ten spoedigste' was geschied.

Moet in art. 5 lid 2 EVRM vermelde mededeling ook worden gedaan aan verdachte die op heterdaad bij strafbaar feit wordt betrapt?

Art. 5, lid 2 EVRM maakt geen uitzonderingen.

 

Eur. Com (blz. 199)

Heeft het reeds voldoende geacht wanneer de aangehouden persoon uit inhoud en verloop van aanhouding voorafgegane verhoren op voldoende duidelijke wijze redenen daarvoor en aard van beschuldigingen heeft kunnen opmaken.

 

EHRM 30 aug. 1990 (Fox) (blz. 199)

Blijkt dat EHRM oordeelt in geest Eur.Com.

 

 

 

 

Wordt in art. 5 EVRM ook aanhouding toegestaan ter voorkoming van strafbare feiten?

Eur. Hof (blz. 200)

  • Nee, art. 5 EVRM staat preventieve arrestatie niet toe.

Eur.Hof is van oordeel dat art. 5, lid 1, onder c EVRM alleen vrijheidsbeneming toestaat 'in connection with criminal proceedings.'

 

Vrijheidsbeneming in kader handhaving openbare orde werd vroeger door HR geoorloofd geacht op grond art. 28 Polw. (thans art. 2 Polw.), als vrijheidsbeneming ten miste naar redelijk inzicht was vereist.

 

Sinds inwerkingtreding art. 15 Gw (vrijheidsontneming)  aan deze mogelijkheid einde gekomen.

Wat regelt MvA mbt vrijheidsbeneming en orden handhavende maatregelen?

Naar ons oordeel is vrijheidsbeneming als tijdelijke ordehandhavende maatregel niet mogelijk, een uitdrukkelijke wettelijke grondslag zoals vereis in art. 15, lid 1 Gw, ontbreekt hiervoor.

Vrijheidsbeneming anders dan op strafvorderlijke grondslag, kan naar ons oordeel ook niet worden beschouwd als proportionioneel middel om openbare orde te herstellen of te bewaren.

Wanneer is het mogelijk strafbaarstelling bij voorbereidingshandelingen strafbaar te stellen door lagere wetgever?

Vooral lagere wetgevers stellen voorbereidingshandelingen tot gedrag dat zij willen voorkomen strafbaar.

Bij ontdekking op heterdaad van strafbare voorbereidingshandeling is het reeds mogelijk de verdachte aan te houden.

 

Voorbeeld: plakverordeningen

HR 22 mrt. 1988 (blz. 200, 201)

Waarin het op openbare weg voorhanden hebben van plakgereedschap strafbaar is gesteld, terwijl aanemelijkheid van ander doel dan plakken als strafuitsluitingsgrond is geformuleerd.

 

Wat houdt bestuurlijke ophouding (art. 154a en art. 176a Gemw. in?

Burgemeester heeft bevoegdheid roepen ordeverstoorders te doen ophouden.

Moet gaan om mensen die groepsgewijs voorschriften betrekkende hebbende op openbare orde, niet naleven, waarbij er om voortzetting of herhaling van dat niet naleven te voorkomen, redelijkerwijs geen andere mogelijkheid is.

Ophouding mag niet langer duren dan nodig met max. 12 uur.

 

 

text-decorationNB: diverse gemeenten maken er geen gebruik van.

Hoe heette tot 1 maart 2002 ophouden voor onderzoek en wat brengt de huidige terminologie beter tot uitdrukking?

Ophouden voor verhoor.

 

Dat er in deze fase van vrijheidsbeneming meer geschied dan enkel verhoren,

Stel dat tijdens overbrengen verdachte naar politiebureau opsporingsambtenaar bij nader inzien meent dat verdachte niet aan (hulp)OvJ behoeft te worden voorgeleid en verhoord. Mag opsporingsambtenaar verdachte dan in vrijheid stellen?

Wet maakt voor dergelijk geval geen uitzondering op plicht tot voorgeleiding en tot verhoor verdachte.

 

Vraag: of afstand voorgeleiding en verhoor kan worden gedaan met toestemming van verdachte?

 

Betoogt kan worden dat verhoor mede strekt tot bescherming van zijn belangen en dat hij afstand kan doen van dat recht.

 

Het is niet helemaal duidelijk wat rechtens is.

 

Duidelijk is wel dat verdachte niet eerst naar andere plaatsen mag worden gebracht vóór zijn overbrenging naar politiebureau.

Wetgever lijkt ervan uit te zijn gegaan dat ophouden voor onderzoek noodzakelijk gevolg van aanhouding is en dat er text-decorationgeen afzonderlijke beslissing behoeft te worden genomen mbt toepassing van dit dwangmiddel, anders dan de beslissing van (hulp)OvJ om verdachte naar plaats van verhoor te geleiden.

Hoe zien een aantal auteurs dit?

Zij zeggen uitdrukkelijk dat (hulp)OvJ beslist over ophouden voor onderzoek.

 

Erg belangrijk is dit verschil niet als men maar bedenkt dat (hulp)OvJ niet beschikt over vrijheid om (voorgeleide) verdachte niet te horen.

Heeft verdachte bij politieverhoor recht op aanwezigheid raadsman?

Nee.

Weliswaar heeft verdachte tijdens politieverhoor recht op overleg met zijn raadsman (bijv. telefonisch).

Maar raadsman ontleent daaraan niet recht bij verhoor verdachte door politiek ook fysiek aanwezig te zijn.

Zie L3, par. 4.10.

 

Geldt de max. termijn ook, als verdachte bewusteloos is of zó dronken of onder invloed van drugs, dat hij niet kan worden gehoord?

Uit circulaire minister van justitie van 29 dec. 1928 (nog steeds heersende opvatting) is bepaalt dat mag worden gewacht tot moment waarop verdachte weer aanspreekbaar is.

Is het feit dat de termijn voor ophouden voor verhoor in geval van onbekwaamheid verdachte eerst ingaat op moment dat hij in staat is om te worden gehoord in strijd met art. 15 Gw (vrijheidsontneming) en art. 5 EVRM (recht op vrijheid en veiligheid)?

Daarover kan van mening worden verschild.

 

text-decorationEnerzijds

Lijkt geen sprake van strijd met art. 15 Gw en art. 5, lid 1 EVRM omdat hierin vrijheidsbeneming van verdachte wordt toegelaten en het uitdrukkelijk in wet genoemd geval van vrijheidsbeneming betreft.

 

text-decorationAnderzijds:

Dat hoe dan ook moet worden voldaan aan eis van onverwijlde voorgeleiding (art. 5, lid 3 EVRM.

Aanvangspunt termijn zal moeten worden gesteld op moment van vrijheidsbeneming, waarbij periode onbekwaamheid geen rol zal spelen.

In hoeverre kan een verdachte na voor strafbaar feit te zijn opgehouden aansluitend voor ander strafbaar feit worden vastgehouden?

Circulaire 29 dec. 1928

Minster opgemerkt dat het in beginsel ongewenst is dat verdachte voor feit waarvan hij wordt verdacht telkens volle 6 uur zou mogen worden opgehouden.

 

text-decorationTwee uitzonderingen:

1. langer dan 6 uur wanneer verdenking andere strafbare feiten pas tijdens verhoor opkomt

2. ambtenaar tijdens ophouding verneemt dat ambtgenoot elders verdachte moet verhoren wegens fiet waarvoor aanhouding

    en voorgeleiding mogelijk zouden zijn

Hoe is de positie van degene die vrijwillig in het politiebureau verblijft?

Kan deze daar zonder meer eindeloos verblijven?

Circulaire 29 dec. 1928

Zou termijn van 6 uur ook gelden voor vrijwillig verschenen verdachte.

Voorwaarde langer verblijf: hem wordt medegedeeld dat hij recht heeft te vertrekken.

 

Of dit in overeenstemming is met art. 5 EVRM is niet duidelijk.

 

Als vrijwillig verschenen verdachte wil vertrekken zal hij slechts kunnen worden tegengehouden, als aan voorwaarden aanhouding is voldaan.

Mag verdachte tijdens verhoor door (hulp)OvJ of gewone opsporingsambtenaar tijdens houden onderzoek in vooruitzicht worden gesteld dat hij naar huis mag gaan en niet in verzekering wordt gesteld als hij bekend?

Bevel tot inverzekeringstelling mag niet worden gegeven om verdachte tot bekentenis te brengen.

Strijd met art. 29, lid 1 Sv.

Niet in overeenstemming met praesumptio innocentiae wanneer aan toepassing dwangmiddel overtuiging ten grondslag wordt gelegd dat verdachte schuldig is.

 

Als inverzekeringstelling niet als dreigement wordt gebracht maar als feitelijke informatie over gang van zaken is geen sprake van ongeoorloofde pressie.

Tegen welke beschikking van de R-C mbt aanhouding verdachte kan OvJ hb instellen?

Tegen beschikking R-C tot onmiddellijke invrijheidstelling (art. 59c, lid 1 Sv).

Wat kan de OvJ doen als R-C inverzekeringstelling rechtmatig acht?

Bij dringende noodzakelijkheid inverzekeringstelling met nog eens 3 dgn. verlengen (art. 58, lid 2 Sv).

Waarvoor kan inverzekeringstelling uitsluitend geschieden?

In het belang van het onderzoek.

 

Daaronder wordt ingevolge art. 57, lid 1 Sv , mede verstaan belang uitreiken van mededelingen over strafzaak aan verdachte. 

Wanneer moet inverzekeringstelling worden beeïndigd volgens de rechtspraak?

Rb. Leeuwarden nov. 2009 (blz. 204)

Zodra geen onderzoekshandelingen meer nodig zijn.

Welk dwangmiddel kan alleen tav getuige worden gebruikt?

Gijzeling, mogelijk wanneer getuige (art. 221-225 en art. 294 Sv):

a. verhoor zonder wettige grond weigert op gestelde vragen te antwoorden, of

b. weigert hem gevorderde verklaring, eed of belofte af te leggen.

Verzet art. 52 Sv zich ertegen dat opsporingsambtenaar stopteken aan automobilist geeft?

Nee, het beginsel van proportionaliteit en subsidiariteit brengt mee dat niet meteen tot klemrijden dient te worden overgegaan, maar eerst stopteken zal moeten worden gegeven.

 

NB: K/K spreekt over 'bevel' (hfd. X, par. 2.3) dat is geen correcte terminologie, omdat art. 52 Sv geen bevelsbevoegdheid impliceert, integendeel op grond van art. 52 Sv mag geen bevel worden gegeven.

Bevelsbevoegdheid brengt mee dat er aan dient te worden voldaan => niet => strafbaar feit art. 184 Sr.

Daarom is het juridisch correct om te spreken van 'stopteken' ipv 'bevel'.

Moet mededeling art. 5, lid 2 EVRM schriftelijk worden gedaan? 

Nee, hier geldt geen vormvoorschrift (zie par. 1).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo