Werboek I - INleiding en beginselen - Grondslagen van het strafprocesrecht

55 belangrijke vragen over Werboek I - INleiding en beginselen - Grondslagen van het strafprocesrecht

Wat zijn rechtsnormen en waar vinden zij hun neerslag?

Normen die door het recht worden erkend.

Vinden hun neerslag in rechtsregels.

 

Die rechtsregels zijn verschillend van aard:

1. sommige zijn zeer gedetailleerd (concrete regels)

2. andere niet (kapstokbepalingen)

 

Concrete regels zijn vaak weer verbijzonderingen van algemene, doorgaans zelf niet in de wet geformuleerde regels.

 

Vele kapstokbepalingen worden pas geconcretiseerd door hun toepassing in een bepaald geval.

Waar vinden we boven-juridische normen en hoe worden die genoemd?

1. in materiële strafrecht = rechtsnormen

2. strafprocesrecht = rechtsbeginselen  

Rechtsnormen en rechtsbeginselen zijn opvattingen over?

Omtrent hoe iets behoort; zij hebben een vrij sterk ethische lading.  

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wie vertaalt rechtsnormen/rechtsbeginselen in rechtsregels?

text-decorationMateriële strafrecht

Was het alleen de wetgever, die rechtsnormen vertaalde in rechtsregels.

Rechter komt daar, door werking van art. 1 Sr, niet/nauwelijks aan te pas; hem is zelfs analogische toepassing van strafbepalingen verboden.

 

text-decorationStrafprocesrecht

Heeft rechter méér armslag; (waarborgfunctie strafprocesrecht; due process)

Daar zijn het wetgever + rechter die aan rechtsbeginselen gestalte geven.

Wetgever door het formuleren van algemene of concrete (geschreven) regels, de rechter door uit die rechtsbeginselen - waar geschreven recht te kort schiet - ongeschreven regels af te leiden.

 

 

Wanneer spreekt men (opnieuw) van beginselen?

Wanneer die regels (ongeschreven regels uit geschreven regels afleiden) een min of meer algemeen karakter dragen, spreekt men (opnieuw) van 'beginselen' = hebben 'open' karakter, en hun feitelijke betekenis wordt pas zichtbaar door toepassing in een concreet geval.

Waarom zal de rechter wanneer wet zwijgt, niet steeds bij algemene rechtsovertuiging te raden (behoeven) te gaan?

Vaker zal rechter uit bestaande concrete voorschriften algemene regels kunnen afleiden, die door wetgever kennelijk als uitgangspunt werden gekozen.

Waarom komen in het strafprocesrecht vaker geschreven beginselen voor dan in materiële strafrecht?

In het strafprocesrecht komen we vaker dan in het materiële strafrecht geschreven algemene regels, en geschreven beginselen tegen.

Beginselen waren aanvankelijk bij uitstek te vinden in Gw.

Later is aantal specifiek strafprocesrechtelijke beginselen neergelegd in het EVRM en IVBPR.

Zij bevatten zelfs beginselen van verschillende orde.: het overkoepelende fair-trial beginsel en een aantal verbijzonderingen daarvan, die soms zelfs zo concreet zijn, dat zij karakter aannemen van een gewone regel.

Om orde te brengen in de veelheid van beginselen verdelen wij deze in een drietal groepen. Welke groepen zijn dat?

1. klassieke beginselen van het strafrecht

2. overige beginselen in mensenrechtenverdragen

3. algemene beginselen van behoorlijke procesorde

 

NB: deze groepen kunnen wel worden onderscheiden maar niet gescheiden. Strafprocesrechtelijk beginsel past soms in meer dan één categorie.

 

Bovendien overlappen beginselen elkaar.

 

In de praktijk zal rechter zo veel mogelijk houvast zoeken bij geschreven recht: van daar dat het EVRM en IVBPR zo'n belangrijke rol spelen.

Wat zijn klassieke beginselen van het strafproces?

Uitgangspunten van strafproces die hun weerslag hebben gevonden in diverse strafprocessuele bepalingen.

Welke consequenties heeft dit 'legaliteitsbeginsel' voor de activiteiten van de politie?

HR 12 april 1897 (Muilkorfarrest) (blz. 34)

Opsporing valt onmiskenbaar onder het begrip 'strafvordering' in art. 1.

Wat houdt de ruime visie in van art. 1 Sv en waarom is deze visie niet juist?

Opsporing van strafbare feiten mag alleen gebeuren als wet dit uitdrukkelijk toelaat.

 

Visie van deze ruime opvatting van art. 1 Sv is niet juist. Artikel 1 Sv biedt slechts bescherming tegen activiteiten die inbreuk maken op vrijheids- of grondrechten en dan is daarvoor een wettelijke grondslag nodig.

Wat houdt de enge opvatting van art. 1 Sv in en wie heeft die tot de zijne gemaakt?

Enge opvatting van art. 1 Sv heeft ook HR tot de zijne gemaakt.

Is geen sprake van inbreuk of slechts sprake van lichte inbreuk, dan wordt politioneel handelen gegrond op de algemene taakstellende bevoegdheid van art. 2 Politiewet en/of artikel 141 Sv. (ambtenaren met algemene opsporingsbevoegdheid).

Dan is geen regeling in WvSv vereist, omdat geen inbreuk op grondrechten (vaak: persoonlijke levenssfeer) van burgers wordt gemaakt.

Wat geldt bij ordenend optreden wél?

Bij ordenend optreden geldt wel:

1. Grondwet

2. verdrag

 

Zij geven naast:

1. van toepassing zijnde wettelijke regeling

2. Abw

 

Aan in hoeverre politie bij ordenend optreden op daarin opgesomde vrijheidsrechten inbreuk mag maken.

 

Om toelaatbaarheid inbreuken te beoordelen zal telkens afzonderlijk moeten worden bezien of Gw of verdrag inbreuk betreffende vrijheidsrecht mogelijk maken.

 

Doorgaans wordt eis gesteld, die vgl. is met art. 1 Sv, maar in het bijzonder het EVRM gaat daarbij minder ver, en neemt genoegen met grondslag in het recht, in plaats van (formele)wet.

Brengt 'enge opvatting' mee dat bij vervolging - waarop art. 1 Sv onmiskenbaar van toepassing is - dat ook in dit stadium strafproces bij beoordeling of bepaalde activiteiten geoorloofd zijn, telkens moet worden nagegaan of zij inbreuk maken op de vrijheidsrechten van de burger?

Nee, de gehele vervolging moet worden geacht vrijheid burger aan te tasten, zodat in dit opzicht art. 1 Sv een zo ruim bereik dient te worden toegekend, dat strafvervolging volledig wettelijk moet zijn geregeld, en wel bij wet in formele zin.

 

NB: het is de vraag of aan deze eis is voldaan bij:

- voorwaardelijk sepot

- voeging ad informandum

 

 

Welke vorm heeft de externe openbaarheid?

Dit is de ''klassieke'' vorm van openbaarheid.

Wat is de demonstratieve functie van het strafproces?

Het openbaar proces speelt in op emoties van het publiek: demonstreert dat in het materiële strafrecht neergelegde regels in het algemeen en in concreet worden gehandhaafd.

Wat is de explicatieve functie van het strafproces?

Het verduidelijkt waarom dat gebeurt, zoals het gebeurt: om welke reden bepaalde straf wordt opgelegd.

Waar in de wet is geregeld dat terechtzittingen in het openbaar plaats vinden?

Art. 121 Gw: met uitzondering van de gevallen bij de wet bepaald, vinden terechtzittingen in het openbaar plaats (...)

De uitspraak geschiedt in het openbaar.

 

Art. 4 RO (openbaarheid zittingen) en art. 5 RO (openbaarheid uitspraken). 

 

Art. 6, lid 1 EVRM en art. 14, lid 1 IVBPR

- waar beperking wordt gegeven aan de uitzonderingen, welke de wet mag scheppen.

 

Waarom zijn de beperkingsmogelijkheden van art. 6, lid 1 EVRM en art. 14, lid 1 IVBPR niet van belang voor de uitspraak?

Omdat art. 121 Gw voorschrijft dat zij altijd in het openbaar geschiedt.

Waar wordt art. 121 Gw  - voorzover het uitspraken betreft - herhaald?

Artikel 5, lid 1 RO (openbaarheid uitspraken)

Artikel 362 Sv (uitspraak vonnis)

Waar vinden we de sanctie op niet-naleving openbaarheidsgebod van uitspraken?

Nietigheid uitspraak (art. 5 RO).

Waar wordt art. 121 Gw - voorzover het terechtzittingen betreft - uitgewerkt?

Tenzij bij wet anders is bepaald, zijn op straffe van nietigheid, de zittingen openbaar.

Om gewichtige redenen kan het onderzoek ter zitting geheel/gedeeltelijk plaatsvinden met gesloten deuren.

In proces-verbaal zitting worden redenen vermeld (art. 4, lid 1 en 2 RO)

Welke vorm heeft de beslissing tot sluiting deuren?

Tussenvonnis; moet gemotiveerd in proces-verbaal ter terechtzitting.

Welke uitzonderingen zijn er op de openbaarheid van terechtzitting?

Uitzonderingen moeten worden onderscheiden in (art. 4 RO):

1. wettelijke

2. buitenwettelijke

 

Beide categorieën zijn onderworpen aan beperkingen art. 6 EVRM en art. 14 IVBPR.

 

Redenen voor sluiting der deuren volgens verdragsbepalingen + art. 269 Sv (zitting openbaar):

 

1. goede zeden

2. openbare orde

3. veiligheid van de staat

4. belangen van minderjarigen

5. bescherming privéleven partijen/betrokkenen

6. belang rechtspraak

 

 

 

Bij welke publiek is niet toegelaten bij terechtzittingen?

Publiek beneden 18 jaar (art. 495b, lid 1 jo art. 488, lid 2 Sv).

Ook niet bij openbare zittingen.

Wie kan de rechter bijzondere toegang verlenen tot bijwoning niet-openbare terechtzittingen?

Aan bijv. familieleden verdachte of opsporingsambtenaren (art. 269, lid 4 en art. 495b, lid 2 Sv.)

Welk onderzoek vindt over het algemeen altijd met gesloten deuren plaats?

Sluiting deuren onderzoek in raadkamer (art. 22 Sv.)

Op wat kunnen bepaalde aspecten van de openbaarheid worden herleid?

Op het text-decoration'verantwoordelijkheidsbeginsel' = beginsel dat aan burger verantwoording moet worden afgelegd omtrent wat en het waarom van wat 'de justitie' doet.

Een en ander in het bijzonder op de direct betrokkenen toegespitst aspect van dit beginsel wordt ook wel aangeduid als text-decoration'motiveringsbeginsel' = dat rechterlijke uitspraken moeten worden gemotiveerd.

Wat is het beginsel van de ononderbroken voortzetting?

Het WvSv gaat ervan uit, dat het onderzoek ttz, indien het eenmaal is begonnen, ononderbroken wordt voortgezet

Het beginsel van de ononderbroken voortzetting is naar de mening van de schrijver om niet meer dan een aspect van een ruimer begrip: decisiebeginsel. Wat houdt dit beginsel in?

Het beginsel dat moet worden gestreefd naar een zo spoedig mogelijke, definitieve uitspraak.

Welke soorten onderbrekingen onderscheiden we?

1. onderbreking (voor overleg, raadkameren of pauze)

2. schorsing (langere duur)

Wat is nodig na schorsing van onbepaalde tijd?

Nieuwe appointering (art. 258 Sv). OM zal zaak opnieuw aanbrengen.

Wat kan de verdachte doen als bij schorsing voor onbepaalde tijd zaak gedurende geruime tijd niet opnieuw wordt aangebracht?

1. verdachte kan rechtbank verzoeken te verklaren dat zaak is geëindigd (art. 36 Sv; heeft algemeen karakter)

2. beklagen bij Gerechtshof over het niet voortzetten van de vervolging (art. 12 Sv)

Hoe lang mag een schorsing duren bij een verdachte die zich in voorarrest bevindt?

Er mag alleen worden geschorst als daarvoor klemmende redenen bestaan voor langer dan een maand worden geschorst, en ook niet langer dan 3 maanden.

 

Redenen (vaak psychiatrisch onderzoek) moeten in proces-verbaal ttz worden opgenomen (art. 282 jo 281 Sv)

(art. 282 Sv is t.o.v. art. 281 Sv aanvullende bepaling, voor zover art. 282 Sv niet afwijkt van art. 281 Sv is de laatstgenoemde bepaling van toepassing).

 

 

Tot welk beginsel staat het decisiebeginsel in nauwe relatie?

Artikel 68 Sr: ne bis in idem = over dezelfde zaak mag niet 2x geprocedeerd worden

Wat is een uitzondering op het beginsel 'audio et alteram partem'?

Machtiging tot doorzoeken woning (art. 97 Sr).

Geheimhouding noodzakelijk.

Hoe heeft de wetgever geprobeerd te bewerkstelligen dat verdachte op de hoogte raakt dat en wanneer hij zich kan laten horen en bovendien dat dit op een tijdstip gebeurt, dat hij voldoende tijd heeft om zijn verdediging voor te bereiden (art. 6 EVRM en art. 14 IVBPR?

- wettelijk termijnen voor dagvaarding en oproeping (bijv. art. 265, lid 1 Sv

- verdachte mag toestemming geven termijn te bekorten (art. 265, lid 2 Sv)

- ott, zodra wijziging in tll is aangebracht, wordt geschorst, tenzij verdachte toestemming geeft om het onmiddellijk voort te

   zetten (art. 314 Sv)

Aan wie worden de fouten/verzuimen van de raadsman in veel gevallen toegerekend?

Aan de verdachte.

Wat zijn de rechten van de raadsman?

1. recht van vrije toegang tot verdachte die van zijn vrijheid is beroofd (art. 50 Sv)

2. recht hem alleen te spreken (art. 50 Sv)

3. recht zonder controle met hem te corresponderen (art. 50 Sv)

4. recht verhoren bij te wonen (art. 63 Sv en 186a Sv)

5. recht op inzage van de stukken, waaronder afschrift van dagvaarding (art. 51 Sv) (interne openbaarheid)

6. elke bevoegdheid aan den verdachte bij deze Titel (behandeling ttz) toegekend, komt ook aan diens raadsman toe

    (art. 331 Sv) 

Wat is het gevolg van het feit dat het Nederlands rechtstaal is en het proces niet in een andere taal mag worden gevoerd?

Daarom is voor een behoorlijke verdediging soms ook tolk onontbeerlijk.

 

art. 6, lid 1, aanhef, en onder e EVRM en art. 14, lid 1, aanhef en onder f IVBPR

art. 274, 275 en 276 Sv

Om ervoor te zorgen dat verdachte er kennis van draagt dat vorderingen tegen hem zijn/worden ingesteld bevat wet uitvoerige regeling.

1. dat verdachte moet worden opgeroepen om voor rechter te verschijnen

2. hoe dat moet gebeuren

 

Geef de inhoud van die regeling weer.

text-decorationDat:

dagvaarding (art. 258 Sv)

 

text-decorationHoe (art. 585 e.v. Sv):

- gerechtelijke mededelingen geschieden door toezending per brief over de post (art. 585 Sv)

- dagvaarding moet worden betekend (bijv. art. 258, lid 1 Sv en art. 585, lid 2 Sv) = worden uitgereikt

   (art. 585 jo art. 587-588 Sv) soms zelfs betekening in persoon

 

 

 

 

Is een verdachte verplicht te verschijnen op de zitting?

Nee, wet stelt niet de eis dat verdachte verplicht is te verschijnen met uitzondering van het rechterlijk bevel = bevel tot persoonlijke verschijning ttz, eventueel af te dwingen door bevel tot medebrenging (art. 278 Sv).

Wat is het gevolg van het feit dat de raadsman de verdachte die niet verschijnt verdedigt?

Er is dan geen sprake van een verstekbehandeling, maar van behandeling op tegenspraak.

 

NB: HR laat daarop nauwelijks uitzonderingen toe.

Wat is het gevolg van het feit dat een uitdrukkelijk gemachtigde raadsman ttz aanwezig is voor termijn instellen rechtsmiddel?

Dan geldt hoofdregel van art. 408, lid 1 Sv = dat het vonnis, als geen hb wordt ingesteld, 14 dgn na einduitspraak oh wordt.

En niet de regeling van art. 408, lid 2 Sv = omstandigheid waaruit blijkt dat (...) en hij niet binnen 14 dagen (...) 

Wanneer worden verstekvonnissen in de regel oh?

Nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit blijkt dat veroordeelde met het vonnis bekend is en hij niet binnen 14 dagen daarna gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot instellen rechtsmiddel (art. 408, lid 2 Sv).

HR 23 okt. 2001 (Raadsman bij verstek II) (blz. 42)

Vraag: of vergaande gevolgen van constructie raadsman bij afwezige verdachte ex. art. 279 Sv verdachte niet in te nadelige positie plaatst?

Zie betreffende arrest.

Waarom moet in de gaten worden gehouden dat advocaat geen vertegenwoordiger van de verdachte is maar een advocaat die juridische bijstand verleent?

Een procesvertegenwoordiger in het strafproces stapt in de schoenen van de verdachte.

Raadsman is een advocaat die juridische bijstand verleent.

Dus ook wanneer raadsman bij verstek optreedt heeft hij niet hoedanigheid van vertegenwoordiger.

Wat is het zwijgrecht van verdachte en welk doel heeft het?

Een verdachte is niet tot antwoorden verplicht; hij heeft het recht om te zwijgen. Vóór het verhoor moet dit hem uitdrukkelijk worden meegedeeld (art. 29 Sv).

 

Behoedt verdachte ongewild mee te werken aan zijn eigen veroordeling.

 

Dit voorschrift geldt in alle stadia proces => algemene bepalingen Boek 1

Wanneer is volgens de HR (2 okt. 1979) sprake van verhoor?

Dat van een verhoor sprake is bij: 'elke vraag, welke een opsporingsambtenaar stelt aan door hem als verdachte van strafbaar feit aangemerkte persoon omtrent diens betrokkenheid bij een strafbaar feit'.

 

text-decorationNB; plaats maakt dus niet uit (ook bijv. straat, politiebusje).

Waar ligt het zwijgrecht aan ten grondslag?

Aan notitie van faire procedure.

Waartoe is de reikwijdte van het strafrecht volgens het EHRM niet toe beperkt?

Is niet beperkt tot zaken waarin pressie is ingezet om de wil van de beschuldigde te breken.

 

EHRM 5 nov. 2002 (Allan) (blz. 43)

Dat het ook geldt in informele situaties, zoals wanneer een burgerinformant in cel met verdachte verblijft en, daartoe door politie aangestuurd, verdachte ondervraagt.

 

HR 9 mrt. 2004 (Jailplant) (blz. 43)

Overwegingen EHRM in zaak Allan vormen leidraad voor dit arrest.

In civiele processen is men vaak verplicht zich ttz door advocaat of procureur te laten vertegenwoordigen. Is dat ook in strafprocessen zo?

Nee, iedere verdachte heeft het recht in persoon te verschijnen.

Rechtspersonen kunnen dat niet => bijzondere regeling (art. 528 Sv)

 

 

Is men in strafprocessen verplicht zich door een advocaat te laten bijstaan?

Nee.

Uitzondering: strafproces tegen minderjarigen.

Daarin wordt, wanneer het rechtbankzaak betreft, altijd ambtshalve raadsman toegevoegd (art. 489, lid 1 Sv), die nagenoeg alle bevoegdheden van verdachte overneemt (art. 504, lid 1 Sv).

Deze kan daardoor niet zonder raadsman, en in veel opzichten treedt raadsman zelfs als vertegenwoordiger op. 

Waarom kan een getuigenverklaring later worden gebruikt in een strafzaak van die getuige?

Omdat wanneer zijn verklaring hemzelf zou blootstellen aan gevaar van strafrechtelijke veroordeling, hij zich kon beroepen op verschoningsrecht (art. 219 Sv).

Als hij daar geen beroep op doet, kan niet worden gezegd dat hij verplicht was verklaring af te leggen.

Als iemand inlichtingen heeft verstrekt krachtens bij bijzondere wet opgelegde verplichting, kan die verklaring later tegen hem worden gebruikt in een strafproces?

Nee, alleen wanneer bijzondere wet hem met art. 219 Sv vgl. verschoningsrecht toekende.

Strafuitsluitingsgrond biedt geen soelaas. Hierdoor wordt het nog geen vrijwillig afgelegde verklaring.

Strafuitsluitingsgrond neemt verplichting niet weg; doch slechts sanctie op niet-nakoming verplichting.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo