Werboek I - Dwangmiddelen - Inbeslagneming en teruggave; enkele dwangmiddelen ter inbeslagneming
27 belangrijke vragen over Werboek I - Dwangmiddelen - Inbeslagneming en teruggave; enkele dwangmiddelen ter inbeslagneming
Wat moet men zich in concreto voorstellen bij 'onder zich nemen' en 'onder zich gaan houden'
text-decorationonder zich nemen = opheffen van beschikkingsmacht van beslagene en onder macht van beslagleggende ambtenaar komen van het voorwerp
Dit kan op verschillende manieren blijken: ambtenaar kan:
a. voorwerp meenemen
b. waarmerken
c. verzegelen
HR 25 juni 1934 (blz. 231)
Daarnaast kan hij het voorwerp onder toezicht van iemand achterlate, zelfs onder toezicht van degene onder wie het beslag is gelegd.
Enkele mededeling dat beslag wordt gelegd is onvoldoende.
Uitreiking kennisgeving van inbeslagneming is geen voorwaarde voor inbeslagneming.
text-decorationOnder zich gaan houden = zie voorbeeld politieambtenaar gestolen geldbiljet (blz. 232).
Is voor inbeslagneming vereist dat voorwerp waarschijnlijk dienstig is tbv één/meer van de in artt. 94 en 94a Sv genoemde doelen?
Dat zulks waarschijnlijk moet zijn is vermoedelijk te hoge eis.
text-decorationVoldoende: redelijk vermoeden dat voorwerp daartoe kan dienen.
Dat hoe dan ook sprake moet zijn van enig vermoeden, is eis die voortvloeit uit beginsel van subsidiariteit en proportionaliteit (L 3).
Of Funke-, het Saunders-, het J.B. vs Zwitserland- en het Jalloh-arrest van EHRM consequenties zou kunnen hebben voor mogelijkheid op grond van bijzondere wet aan verdachte bevel tot uitlevering te geven?
Zie L 3.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wie mag een bevel tot uitlevering van voor inbeslagneming vatbare voorwerpen geven?
Wat is de reden van toekenning van deze bevoegdheid?
Elke opsporingsambtenaar.
Wetgever zag deze bevoegdheid als alternatief voor opstarten onderzoeken van woning en gaf als reden voor toekennen van deze bevoegdheid dat zij remmend effect op aantal doorzoekingen zal hebben (Kamerstukken 1992/93).
Wat moet onmiddellijk gebeuren als houder weigert aan bevel tot uitlevering te voldoen?
Tot doorzoeken van woning kunnen worden overgegaan.
Dat zal meestal via spoeddoorzoeking ex. art. 97 Sv geschieden.
Opsporingsambtenaren kunnen, zolang (hulp)OvJ nog niet is gearriveerd, situatie ter plaatse bevriezen.
Aan wie mag een bevel tot uitlevering worden gegeven.
Hoe is dat in de bijzonder wetten geregeld?
Bevel tot uitlevering mag aan houder voor inbeslagneming vatbaar voorwerp worden gegeven, zolang deze maar niet tevens verdachte is
text-decorationLET OP: dat is anders in WWM + Opiumwet: waar bevel tot uitlevering ook aan verdachte mag worden gegeven.
text-decorationNB: verdachte mag natuurlijk wel om uitlevering verzocht worden.
Verschoningsgerechtigde behoeft niet aan het bevel te voldoen.
Welke houders zijn strafbaar als zij opzettelijk niet aan het bevel voldoen?
Andere houders ex. art. 184 Sr (niet voldoen aan ambtelijk bevel) of art. 193 Sr (niet overleggen stukken in rechtszaken).
Wat moet een opsporingsambtenaar doen als hij een bevel tot uitlevering mondeling heeft gegeven?
Hij moet daarvan proces-verbaal opmaken (art. 152 Sv)
Voor OvJ zie art. 152 jo art. 141, lid 1 Sv.
Welke bevoegdheden heeft de R-C mbt bevel tot uitlevering?
R-C is bevoegd gebleven tot geven van bevel tot uitlevering tijdens en in kader gvo (art. 105 Sv).
Waarbij art. 96a, leden 2 t/4 van overeenkomstige toepassing zijn verklaard, maar niet lid 5 => ook bevoegd bevel te geven tav poststukken bij telecomunnicatiedienst.
Hoe kan R-C bevoegdheid bevel tot uitlevering uitoefenen?
1, vordering OvJ
2. in gvo tevens ambtshave
Art. 105 Sv.
Wat brengen de woorden 'op vordering' art. 105 Sv mee?
dat OvJ tegen afwijzende beschikking van R-C beroep kan instellen (art. 446 Sv).
In art. 100, lid 2 Sv worden de artt. 217-219 Sv van overeenkomstige toepassing verklaard.
Bij de inart. 217 en 219 Sv genoemde personen is duidelijk wat wordt bedoeld.
Maar wat heeft verwijzing naar art. 218 Sv te betekenen?
Dat is niet precies duidelijk.
Medewerker postbedrijf heeft niet 'verschoningsrecht' (art. 218 Sv) (zie par. 9).
text-decorationMelai: neemt aan dat beroep op een aan art. 218 ontleende geheimhoudingsplicht slechts denkbaar is in uitzonderlijke gevallen, waarin geen sprake is van algemeen (voor ieder openstaand) vervoer of telegraafverkeer, maar daarentegen van bijzondere instellingen of diensten - zoals die tbv ziekenhuizen of tbv bepaalde in zeer vertrouwelijke sfeer wakende overheidsorganen - in welke uitzonderlijke gevallen inlichtingen aan (hulp)OvJ zouden kunnen worden geweigerd op grond van bijzonder aan bepaald ambt, beroep verbonden (en niet algemeen aan PTT0-amtenaren opgelegde) geheimhoudingsplicht.
Aan wie komt naast hulpverleners ook het verschoningsrecht toe?
Ook aan personeel en collega's met wie zij mochten hebben overlegd.
Wanneer kan een 'geheimhouder' toestemming geven tot inbeslagneming?
Gevallen waarin geven informatie in belang cliënt kan zijn.
Wat is rechtens indien de verschoningsgerechtigde zelf vedachte is?
HR 27 mei 2008 (blz. 236)
Deze omstandigheid is op zichzelf niet toereikend om zijn verschoningsrecht te doorbreken.
HR 30 okt. 2007 (blz. 236)
Maar kan in samenhang met andere factoren (zoals: verdenking ernstig strafbaar feit, onmogelijkheid op andere, minder ingrijpende wijze aan benodigde bescheiden te komen) wel leiden tot doorbreking van verschoningsrecht.
Wat houdt de hoofdregel van art. 116, lid 1 Sv (teruggave) in?
Welke doelen heeft deze regeling?
Dat inbeslaggenomen voorwerpen zo snel mogelijk dienen te worden teruggegeven.
Doelen:
1. bewaring zo kort mogelijk houden
2. teruggave van voorwerpen aan niet-rechthebbende crimineel (dief) voorkomen
3. rechthebbende zo veel en snel mogelijk (weer) over zijn voorwerpen te laten beschikken
Wat is de hoofdregel van art. 116, lid 1 Sv?
Wat kan daarvan het gevolg zijn?
Hoofdregel:
voorwerp dient te worden teruggegeven aan beslagene, zodra belang strafvordering zich er niet meer tegen verzet.
text-decorationLET OP: dit zou er toe kunnen leiden dat soms aan crimineel moet worden teruggegeven => mede daarom zijn er uitzonderingen op de hoofdegel.
Wat kan de beslagene doen mbt einde inbeslagname?
Schriftelijk afstand doen van voorwerp (art. 116, lid 2 Sv).
Wat gebeurd er als de beslagene geen afstand doet?
Voorwerp kan worden teruggegeven aan rechthebbende als:
1. als beslagene niet binnen 14 dagen nadat OM schriftelijk heeft meegedeeld voornemens is zo'n beslissing te nemen,
daarover beklag doet
2. ingediende beklag ongegrond is verklaard
Wanneer kan bewaring plaatsvinden bij rechthebbende-derde?
Beslagene doet geen afstand, verwacht is dat voorwerp kan worden teruggegeven, kan bewaring plaatsvinden bij rechthebbende-derde. Deze mag binnen grenzen bewaring (teruggave moet mogelijk blijven) voorwerp (reeds) tijdens bewaring gebruiken (art. 116, lid 4 Sv)
Wanneer vindt teruggave inbeslag genomene aan rechthebbende plaats?
Zodra deze bekend is geworden (art. 116, lid 5 Sv)
- art. 116, lid 2 en 4
- art. 353, lid 2 Sv
Wat regelen de artt. 117 t/m 119a Sv?
Artikel 117 Sv
- vervreemding, vernietiging, prijsgave of tot ander doel dan strafvorderlijk onderzoek bestemmen van inbeslaggenomen voorwerpen
Artikel 118 Sv
- regels over bewaarder (termijn bewaring)
Artikel 118a Sv
- conservatoire inbeslagneming ex. art. 94a Sv: maakt het mogelijk in bepaalde gevallen tbv vermogenssanctie conservatoir beslag te leggen op vermogensbestanddelen (= zekerheidssstelling)
- maakt het mogelijk conservatoir beslag te handhaven, maar op andere voorwerpen
Artikel 119 Sv
- regels over last tot teruggave en compensatie in geval niet meer aan last kan worden voldaan
Artikel 119a Sv
- verwijst naar BIV (= Besluit inbeslaggenomen voorwerpen)
Op welke wijze kan het beslag worden beëindigd?
1. teruggegeven
2. last geeft als bedoeld in art. 116, lid 2, onder c (verbeurd verklaard of onttrokken a/h verkeer)
3. machtiging als bedoeld in art. 117 is verleend (vervreemding)
4. bewaring ingevolge art. 118, lid 3 door tijdsverloop beëindigd
Artikel 134, lid 2 Sv
Wat kon de zittingsrechter vroeger verklaren mbt inbeslaggenomen voorwerpen?
Niet in staat te zijn tot nemen van beslissing van inbeslaggenomen voorwerp.
Thans moet hij de in art. 353, lid 1 Sv (beslissing over inbeslaggenomen voorwerpen) genoemde gevallen bepalen wat met ex. art. 94 Sv (gronden voor inbeslagneming) inbeslaggenomen voorwerp ten aanzien waarvan geen last tot teruggave is gegeven, dient te geschieden.
Wel kan hij ingevolge art. 353, lid 2 Sv bevelen dat voorwerp zal worden bewaar tbv (nog niet bekende) rechthebbende.
Voorbeeld notaris waarvan client pakket met gestolen geld achterlaat (blz. 238)
Art. 96a, lid 3 jo art. 105, lid 3 Sv verzet zich niet tegen bevel nu niet kan worden gezegd dat uitlevering strijd is met plicht tot geheimhouding.
Art. 98 Sv verzet zich bovendien niet tegen inbeslagneming wanneer pakket niet valt onder brieven of andere geschriften.
Wat moet precies onder het 'onder zich gaan houden' van voorwerpen worden verstaan?
Dat ziet op het geval, dat pas tot inbeslagneming wordt overgegaan nadat men het voorwerp al onder zich heeft gekregen.
Zie K/K par. 1 en par. 3.1
Kan doorzoeking alleen in woningen en andere niet-openbare plaatsen worden verricht?
Nee: doorzoeking ziet op (intensieve) wijze van zoeken, niet op plaats waar wordt gezocht.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden